Carnaval met Vastenavond en gebruik van rommelpot
Carnaval is een jaarlijks terugkerend volksfeest dat een aantal dagen duurt en dat op verschillende plaatsen in de wereld uitbundig wordt gevierd. In Nederland is dat vooral in de provincies onder de grote rivieren het geval met volgens liefhebbers Maastricht als belangrijkste carnavalsstad. Inwoners van veel andere steden denken daar overigens anders over. Carnaval gaat volgens katholieke traditie vooraf aan de veertigdaagse vastentijd wat de periode voor Pasen is. Een bepaalde dag in de serie feestdagen wordt Vastenavond genoemd.
Vastenavond tot klokslag twaalf uur
Vastenavond is de dinsdagavond voordat de vastentijd op
Aswoensdag aanvangt. In de volksmond wordt met Vastenavond ook wel de hele carnavalsperiode bedoeld. In de katholieke traditie mag de Vastenavond (in de zin van alleen dinsdagavond) tot klokslag twaalf uur duren. In de praktijk gaan feestvierders echter door tot de kleine uurtjes omdat ze geen afscheid kunnen nemen van het feestgedruis.
Vastenavond en katholiek geloof
Naargelang de streek of het land duurt de
carnaval minimaal enkele dagen tot wel een week. In sommige landen wijkt de periode ook af en is niet gekoppeld aan de vastentijd die er volgens katholieke traditie op volgt. Uitzonderingen komen vooral voor waar carnaval niet wordt geassocieerd met het katholieke geloof. Overigens is die associatie ook meer gebaseerd op het bepalen van de carnavalsperiode dan op godsdienstige gronden. De oorspronkelijke bedoeling was immers dat mensen zich nog een keer konden uitleven en goed eten voordat de veertigdaagse vaste voorafgaand aan
Pasen aanving maar tegenwoordig staat het feest veel meer op zich.
Rommelpot en de bespelers
Kenmerkend voor Vastenavond is (en vooral was) in bepaalde streken het rondgaan door kinderen met de zogenaamde rommelpot. Een rommelpot diende als begeleidend instrument voor de liedjes die ze van deur tot deur zongen.
Rommelpot
Een rommelpot was een zelfgemaakt instrument en bestond uit een lege pot of bus met daar overheen een varkensblaas gespannen. In die varkensblaas was een rietstengel bevestigd. Door met een bespuwde hand over die rietstengel te glijden ontstond een soort mysterieus en rommelend geluid.
Oud en verschillende namen
De rommelpot is eigenlijk al een heel oud instrument. Er bestaan al afbeeldingen van de rommelpot uit de
middeleeuwen. De naam van het instrument is niet in alle streken hetzelfde. Een bekende andere benaming is foekepot en ook namen als brompot, koenckelpot, goebe, wrijftrom, kettemoere, trekpot of prospot komen voor.
Bedelmuzikanten
Oorspronkelijk gingen volwassen
bedelmuzikanten met de rommelpot langs de deur en begeleidden ze zelf hun versjes op het instrument. Dat gebeurde meestal in de
kersttijd, rond oudjaar en met Driekoningen. Later is de traditie overgenomen door kinderen bij Sint Maarten en vooral op Vastenavond.
Varianten van liedjes
Voor Vastenavond is een aantal liedjes ontstaan die allemaal zijn gebaseerd op het bedelen van geld of iets lekker. Van sommige liedjes die de kinderen zingen bestaan diverse varianten. Door de mondelinge overlevering, met telkens een jaar er tussen, kon wel eens een woord of een hele zin veranderen. Ook ontstonden varianten omdat de liedjes in verschillende dialecten werden gezongen. Zo komt in een bepaald liedje voor: “Foekepotterij, foekepotterij” wat in een andere versie is: “Rommelpotterij, rommelpotterij”. Beide varianten slaan uiteraard op het instrument waar de liedjes mee werden begeleid maar er is ook een versie met de wel heel vreemde variant: “Kinnebakkerij, kinnebakkerij”. De tekst van zo’n liedje luidt:
Jan ’t is Vastenavond
ik kom niet thuis voor ’s avonds
‘s avonds in de maneschijn
als ons vader en ons moeder naar bed toe zijn.
Ik heb gezongen en niks gehad
snij maar een stuk van ‘t verkensgat
‘t verkensgat is toegevroren
Mieke heeft haar mes verloren
kinnebakkerij, kinnebakkerij
geef me een cent en dan ga ik voorbij
geef me een appel of een peer
dan kom ik het hele jaar niet meer.
Zelf een rommelpot maken voor Carnaval
Het belangrijkste onderdeel van de rommelpot is de varkensblaas. Die blaas moet enkele weken gedroogd worden totdat hij er als een soort perkament uitziet. Daarna wordt een bamboestokje van ongeveer dertig centimeter omhuld met de varkensblaas en op ongeveer drie centimeter van het eind van het stokje vastgebonden met dun touw. Vervolgens wordt de blaas over een leeg en aan één zijde open conservenblik (vroeger pot van aardewerk) gespannen en met touw vastgemaakt. Het bamboestokje moet daarbij precies in het midden uitkomen en rechtop staan. Door de bewegingen langs het stokje ontstaan trillingen die het eigenaardige geluid voortbrengen.
Lees verder