Egyptische kunst 7: De mastaba's
Niet alleen de piramiden waren graven, ook de mastaba's en rotsgraven waren als zodanig bedoeld. De mastaba's zijn de oudste graven van de Egyptische eenheidsstaat. Ze zien er uit als een afgeknotte piramide. Vaak liggen ze in hele groepen bij elkaar. Mastaba is het Arabische woord voor rustbank. Waarschijnlijk omdat de uiterlijke vorm daar aan deed denken. Hoewel rustbank een treffend woord voor "graf" is.
Deur en schijndeur
Aan de buitenkant is de mastaba onversierd. Hij bestaat uit brokken witte kalksteen of ook wel uit baksteen. De vier zijden hoorden naar de vier windrichtingen gericht te zijn. Dat is echter lang niet altijd het geval. Aan de oost-, noord- of zuidzijde zag men twee deuren. Deze deuren bevonden zich nooit aan de westzijde! Een van deze deuren was de werkelijke ingang, de andere was een schijndeur. Deze schijningang was de ingang voor de ziel. Dat niet alleen.Ook was zo'n schijndeur bedoeld om eventuele grafrovers op een dwaalspoor te brengen.
De echte ingang leidde naar de kamer waar de offers werden gebracht voor het dubbel van de mens. Dat dubbel verbleef in de serdabs, kleine ruimten die slechts door een nauwe spleet met de offerkamer verbonden waren.
Ka en Ba
Dat "dubbel" is de mens zijn Ka. Die Ka wordt voorgesteld als de dubbelganger van de mens zelf. De Ka is het best te omschrijven met: een herhaling van het stoffelijke lichaam in een haast onstoffelijke vorm. De Ka is reeds tijdens het leven aanwezig. Er bestaat een afbeelding waarop de god Chnoem wordt getoond als een pottenbakker die de jonge koning en zijn Ka op de pottenbakkersschijf vormt. Na de dood is het lichaam onmisbaar voor de Ka. Het lichaam moet dus in stand gehouden worden; zonder dat lichaam zou de Ka tot de ondergang gedoemd zijn.
Daarnaast bestaat echter ook de Ba. Deze Ba wordt voorgesteld als een vogel met een mensenhoofd, dat wil zeggen: geen echte vogel, maar een menselijke ziel die zich vrij kan bewegen als een vogel die uit het graf kan opstijgen naar de hemel. Waarschijnlijk is de Ba een bepaalde kracht, die maakt dat de mens in zijn dood niet zijn wil en zijn vrijheid verliest, maar als een willend wezen doorleeft, voortbestaat. Deze beide, Ka en Ba, kunnen zonder het lichaam niet voortbestaan. Dit verklaarst ook het feit waarom de Egyptenaar zoveel aandacht besteedde aan het behoud van het stoffelijke lichaam. Daarnaast houdt het voortbestaan verband met de gedachte aan het onderhouden van Ka en Ba. Daarom was er in de mastaba een offerkamer.
De buitenzijde van de mastaba
De mastaba was aan de buitenzijde niet versierd. Rondom de deur begint zich het eerste beeldhouwwerk te vertonen. In de bovendorpel van de deur staat de naam van de dode in hiëroglyfen gebeiteld. ( Het is de geestdriftige en geniale Jean-Francois Champollion geweest, die in 1822 de hiëroglyfen ontcijferd heeft. Bij zijn vertaalwerk was hij uitgegaan van de steen van Rosette, waarop in drie talen mededelingen waren geschreven.)
Naast de ingang is aan weerszijden een portret van de overledene uitgebeiteld, omgeven door spreuken in hiërogyfenschrift. Dit portret was aangebracht in heel laag reliëf, dat niet zoveel meer verheven is dan de beeldenaar op een muntstuk. Naast dit bas-reliëf kennen we ook het reliëf-en-creux. Hierbij is de achtergrond om de figuren niet weggebeiteld, zodat er als omtrek van de figuur een diepe inkerving is. Dit veroorzaakt een scherpe schaduwlijn, waardoor de afbeelding op een afstand duidelijk te zien is. Op tempels werd dit soort reliëf altijd gebruikt.
In de grafkapel
Als we de grafkapel binnenkomen, zien we tegenover de ingang nog een schijndeur, die toegang zou geven tot het dodenrijk. Ter weerszijden van die schijndeur zijn opnieuw afbeeldingen van de dode, gezeten voor een offertafel. Ook zijn er wel eens nissen met zijn beeld in hoog reliëf of bijna vrijstaand. Dat er zoveel beeltenissen van de dode in de grafkapel voorkomen, houdt alweer verband met het voortbestaan van de ziel: als de mummie verloren zou gaan, dan nam de ziel wel genoegen met de afbeeldingen. Men dacht dat een getrouw beeld in steen of hout het lichaam wel zou kunnen vervangen. Op de grond voor de schijndeur ligt de offersteen, waarin vakjes zijn aangebracht voor de verschillende offers. Dat was om het dubbel te voeden, de Ka. Vergat men de offers, dan verging het dubbel en was het met het voortbestaan van de ziel gedaan.
Het brengen van offers was nog te doen als men alleen zijn overleden ouders te verzorgen had, maar werden het in de loop der jaren steeds meer overledenen waarvoor men moest offeren, dan was dat voor de nabestaanden haast ondoenlijk. Daarom werd het voedsel dat het dubbel nodig had afgebeeld in reliëf. Ja, niet alleen het voedsel, maar ook de manier waarop men aan dat voedsel kwam. We zien ook de wijze van bereiding en de oorsprong van het voedsel. We zien hoe een rund wordt geslacht, hoe hij in stukken wordt verdeeld. We zien de runderen in de wei, het melken, het maken van boter en kaas; de hele bewerking die aan het maken van een simpel brood vooraf gaat: oogsten, dorsen, kneden, bakken. De visvangst, de wijnoogst, etc.
Met deze voorstellingen werden de wanden van de grafkapel bedekt, in stroken boven elkaar, alles in heel laag reliëf en beschilderd in felle kleuren: blauw, rood, geel. Ook hierin zien we de magische gedachtegang van de Egyptenaren: de afbeeldingen konden de ware voorwerpen vervangen. Tijdens het Middenrijk werd aan de dode beeldjes meegegeven. Het magische verband tussen afbeelding en werkelijkheid komt hierbij zeer sterk tot uiting. Deze beeldjes, die dezelfde betekenis hebben als de reliëfs, hebben geen voeten! Zij moeten namelijk hun heer blijven dienen en zonder voeten kunnen ze niet weglopen!
In de grafkamer
Onder de mastaba, te weten onder de grafkapel, bevindt zich de grafkamer, waar de mummie geplaatst is. Versieringen zijn in de grafkamer en ook in de serdabs, niet aanwezig. Alleen bevinden zich hier, naast de mummie in sarcofaag, de canopen. Dit zijn albasten vazen, waarin het hart van de dode en zijn ingewanden bewaard worden. De deksels van deze vazen zijn dikwijls de koppen van de vier zonen van de god Horus: een mens, een aap, een jakhals en een sperwer.
De organen die in de canopen worden bewaard zijn van groot belang voor het voortbestaan. Het hart is bijvoorbeeld getuige bij het dodengericht. De lever is eveneens belangrijk. Het stelt de overledene in staat om van het goede en smakelijke te blijven genieten.
De houten kist heeft nog enigszins de vorm van het lichaam en is beschilderd in de prachtigste kleuren. Op de plaats van het hoofd is weer een portret van de dode geschilderd. Verder is de kist versierd met godsdienstige symbolen, spreuken en met het vele dat de dode op zijn weg door de eeuwigheid zal overkomen.
De mastaba, woning voor de dode en woning voor het dubbel.
© 2008 - 2024 Bvell, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen