Het Romeins leger: ontstaan, structuur en uitrusting
Het Romeinse leger was de hoeksteen van het Romeinse Rijk. Dankzij ene goeie organisatie kon men vaak technisch superieure vijanden verslaan. Legionairs vormden de basis en waren uiterst gedisciplineerd. Ze waren goed bewapende zware infanteristen die verschillende gevechtstechnieken hanteerden. Van bestormingen van forten tot het trotseren van aanstormende olifanten, alles konden ze aan. Het Romeins leger was berucht om strenge eisen en harde discipline. Het Romeinse leger was meer dan een strijdmacht. Het was het hart van Rome.
Ontstaan van het Romeins leger
Oorspronkelijk was het Romeins leger een boerenleger (... - 100 v.C.)
Het Romeinse leger was tot 100 v.C. grotendeels een boerenleger. Deze boeren werden alleen opgeroepen als er een oorlog uitbrak. Ze moesten zelf hun bewapening meebrengen. Na afloop van de oorlog keerden ze dan naar hun boerderijen terug.
Nederlagen zorgen voor verandering
Omdat de militaire reputatie een deuk kreeg door nederlagen met als dieptepunt de strijd in Arausio (Orange) waarbij 80.000 Romeinse soldaten het leven lieten, besloot Marius het leger te hervormen. Hij hief het onderscheid op grond van klassen en leeftijd op. De soldaten kregen een andere uitrusting die bestond uit een maliënkolder, een lang schild,
een gladius en
een pilum. Een gladius was een kort zwaard van ongeveer 50 cm lang en een pilum een Romeinse speer.
Bron: FrankMagdelyns1, Pixabay Van boerenleger tot een beroepsleger. (100 v.C. - ...)
Het ontstaan van het beroepsleger
Vanaf de 2de eeuw v.C. werd het Romeinse Rijk steeds groter en vonden de militaire acties steeds verder van Rome plaats. Er kwam een nijpend tekort aan manschappen waardoor het leger veranderde van dienstplichtige boeren in een beroepsleger. Een beroepssoldaat kreeg een intensieve training.
De uitrusting van beroepssoldaat
Niet enkel in de strijd moest hij topfit zijn ook de lange marsen met volle bepakking van 30 tot 40 kg vergden een groot uithoudingsvermogen. Behalve de wapenuitrusting droeg de soldaat ook gereedschap mee, zoals een zaag, een houweel, een sikkel, een mand en een emmer. De uitrusting werd aan een stok over de schouder meegedragen. De soldaten hadden een rantsoen voor drie dagen met zich mee. Het bestond o.a. uit volkorenkoeken, spek, kaas en zure wijn. Als uitrusting had elke soldaat een linnen hemd, een korte leren broek, een zomer- en een wintertuniek, een halsdoek, sandalen, een harnas, een bronzen helm, een zwaard, een dolk, een schild en twee speren.
Het Romeins leger tijdens de keizertijd.
Rond het begin van onze jaartelling bakende de eerste Romeinse keizer, Augustus, de grenzen van het rijk duidelijk af. Langs de noord- en oostgrenzen liet hij forten bouwen om de grenzen voortdurend te bewaken. Zo werd het Romeinse leger een staand leger. Het was altijd beschikbaar en het bleef op dezelfde plaats. Het Romeins leger van de vroege keizertijd telde 350 000 tot 400 000 man. De soldaten waren verdeeld over de legioenen, de hulptroepen en de Italische eenheden.
Legioenen
Bron: Sprachprofi, Pixabay Er waren ongeveer 28 legioenen. Elk legioen telde rond de 4 800 man infanterie en 120 ruiters. Het had ook nog andere mensen in dienst: bakkers, trompetters, dokters, waarzeggers, enz. Daardoor liep het totale aantal manschappen op tot ongeveer 6 000. In een legioen zaten enkel burgers tussen 17 en 46 jaar. Het legioen bestond uit vijf onderdelen: cavalerie, lichte infanteristen en drie soorten zware infanterie. Ze hadden een diensttijd van twintig jaar. Van de soldij werd ongeveer de helft ingehouden voor verzorging en bewapening. De soldaten kregen ook een aandeel in de buit. Na hun diensttijd mochten zij rekenen op een stuk (veteranen)grond.
De hulptroepen
De hulptroepen, ongeveer even talrijk als de legioenen, werden in de provincies onder de niet-burgers geronseld. Ze moesten patrouilleren in het grensgebied en invallen afremmen. Een soldaat van de hulptroepen kreeg maar 1/3 van de soldij van een legioensoldaat en diende 25 jaar. Als beloning kreeg hij dan het Romeinse burgerrecht.
Italische eenheden
De Italische eenheden bestonden uit de keizerlijke lijfwacht van ca. 9 000 man, 7 000 nachtwakers (zij waren ook de brandweerlieden van Rome) en 4 000 man gemeentepolitie.
Lees verder