Wapens van de Romeinen: van lorica tot zwaard

Uitrusting
Wat is een tunica?De beroepssoldaten van het keizerrijk droegen een harnas over hun tunica. De tunica was een hemd met korte mouwen die iedere gewone Romein bezat.
Sandalen?
Aan hun voeten droegen ze leren sandalen met spijkers onder de zolen, ook wel caligae genoemd. Ze waren uit één stuk leer gesneden en de spijkers voorkwamen vroege slijtage en zorgden voor een betere grip op de grond. In de winter droeg men sokken om de voeten te beschermen tegen de kou.
Het harnas
Het harnas werd oorspronkelijk gevormd door een maliënkolder, ook wel lorica hamata genoemd. Dit bestond uit aaneengeschakelde ijzeren ringetjes die een verticaal zigzagpatroon vertoonden. Een maliënkolder woog als snel 30 kg en het beperkte je bewegingsvrijheid. Het maken van een maliënkolder was arbeidsintensief omwille van de hoeveelheid metalen ringetjes. Daarom droeg de cavalerie vaak ook wel beschermende kledij van grotere met garen aan elkaar genaaide schubben. Het nadeel was wel dat dit harnas minder stevig en flexibel was. Zo waren de cavalerietroepen vaak kwetsbaarder bij opwaartse stoten van speren of zwaarden.
IJzer
De pantserLater gingen de troepen een pantser, lorica segmentata, dragen dat bestond uit afzonderlijke stroken van geplet ijzer. Deze stroken waren aan elkaar verbonden met klinknagels en leren riemen. De riemen zaten aan de binnenkant van het pantser om zo te voorkomen dat ze stukgesneden werden tijdens een gevecht. Het bestond uit vier delen die men kon losmaken voor onderhoud. Rondom de borstkas, middenrif en buik waren de stroken horizontaal. Verticale stroken ijzer beschermden een deel van de bovenarm en de schouders. Men kon dit soort harnas relatief snel maken en de soldaat had meer bewegingsvrijheid tijdens het vechten. Het harnas woog 10 kg maar omdat de ijzeren platen mee bewogen met de soldaat kon hij dit makkelijk een hele dag dragen.
Voldoende bescherming?
Onder de bescherming droegen ze een linnen kledingstuk met daaraan leren stroken die boven de bovenarmen en buik lopen. Hun bovenarmen en dijen werden met dit type harnas echter niet goed beschermd. Toch was het een enorme verbetering ten opzichte van een maliënkolder omwille van het lichtere gewicht en de bewegingsvrijheid. Om te voorkomen dat de ijzeren rand van het harnas in de nek schuurde droegen ze een focale, een soort halsdoek.
Evolutie van de helm
BronsIn de vroeg-Romeinse tijd waren de wapenmakers nog niet bekend met het bewerken van ijzer. Helmen werden toen gemaakt van brons. In de laatste eeuw voor Christus doken de eerste ijzeren helmen op. Dit kwam door het contact met Gallië, die wel ervaring had met ijzerbewerking. Omwille van de lage productie, 6 ijzeren helmen per maand in een grotere Romeinse wapenfabriek, droegen de meeste soldaten echter nog steeds bronzen helmen. Wanneer men later overschakelde naar een beroepsleger en er hierin veel plebejers en proletariërs werden toegelaten, steeg het dragen van goedkope helmen. Plebejers en proletariërs waren te arm om zich stevig materiaal te kunnen permitteren. De helm bestond oorspronkelijk uit brons met een pin erop en een bol uiteinde waaraan een pluim van paardenhaar was bevestigd.
Waarom boden helmen de ideale bescherming?
Ook trof je helmen aan met een kam op de helm die niet enkel een esthetische functie had maar ook bevestigde tot welke rang in het leger je behoorde. Later schakelde men over naar helmen gemaakt uit messing die een ideale bescherming boden aan de soldaat. De helm, galea, had oorbeschermers, wangkleppen, nekbeschermer en een voorhoofdsband die ervoor zorgden dat een slag van een wapen werd afgeketst.

Zwaard
De gladiusHet belangrijkste wapen van een Romeins soldaat was zijn zwaard, ook gladius genoemd. Dit was een kort en breed zwaard met een lang en puntig lemmet. Het sneed aan twee kanten. Het was heel geschikt om te gebruiken bij man-tegen-mangevechten. De vorm van het zwaard was gebaseerd op dat van de Spaanse Kelten. Een gedetailleerde uitvoering was typerend voor dit type zwaard. De versiering die erop aangebracht was, diende niet enkel omwille van esthetische aspecten. Zo werd het zwaard ook een statussymbool. Hoe rijkelijker versierd, hoe belangrijker je als legionair moest zijn. Ook de manier waarop je het zwaard droeg bepaalde je positie in het leger. Waar lageren in rang het zwaard rechts droegen, was de centurio te herkennen aan het zwaard aan de linkerzijde.
Het gevest
Het gevest was meestal van hout gemaakt maar sommige officieren hadden een ivoren handgreep. Het gevest was meestal achthoekig maar kon ook zeshoekig zijn. Door deze hoeken had de legionair een betere grip op het wapen. Niet enkel de hoeken zorgden voor een betere grip maar ook de kerven die in het houten gevest aangebracht waren. Om wegglijden van de hand te voorkomen, bevond zich een brede ronde degenknop tussen de handgreep en het lemmet aan het uiteinde van het zwaard.
