Politieke structuur van de Romeinse Republiek

Politieke structuur van de Romeinse Republiek In het jaar 509 voor Christus kwam het Romeinse Koninkrijk ten val waarna de Romeinse Republiek werd opgericht. De Romeinse Republiek was de eerste Republiek ter wereld, maar het woord republiek is in deze wel wat misleidend. Met name in de beginjaren van de Romeinse Republiek lag de macht stevig in handen van de patriciërs en hadden de plebejers vrijwel geen invloed. Naarmate de plebejers in aantal toenamen en begonnen op te komen voor hun rechten, werd het hun ook toegestaan om politieke functies te bekleden.

Inhoud


Rangen en standen

Voor we in de politiek duiken van het Oude Rome is het belangrijk te begrijpen dat niet iedere inwoner van Rome gelijke rechten had. De bevolking werd ingedeeld aan de hand van vier bevolkingsgroepen die ieder hun eigen rechten en plichten hadden. Helemaal bovenaan de maatschappelijke ladder stonden de patriciërs; de adellijke – en veelal rijke – families van Rome welke allemaal het Romeins burgerschap hadden. Direct onder hen kwamen de plebejers (het volk) welke bestond uit ambachtslieden, vrije boeren, soldaten, proletariërs (arbeiders) en boerenknechten. Helemaal onder aan de maatschappelijke ladder stonden de slaven die totaal geen rechten hadden en ook niet werden gezien als Romeins burger en de buitenlanders; mensen die in de door de Romeinen veroverde gebieden woonden.

Romeins burgerrecht

De rangen en standen waren belangrijk voor het dagelijks leven in Rome omdat je rang bepaalde of je het (volledig) Romeins burgerrecht verkreeg. Aanvankelijk werd het volledig Romeins burgerrecht (civitas cum suffragio) alleen toegekend aan de patriciërs wat betekende dat zij een bestuursfunctie mochten uitoefenen, werden beschermd door de Romeinse wet en minder belasting hoefden te betalen. De plebejers – die een beperkt Romeins burgerrecht (civitas sine suffragio) hadden – vonden dit echter niet eerlijk en kwamen diverse keren in opstand. Op den duur kregen ook de plebejers een volledig Romeins burgerrecht wat betekende dat ze met patriciërs mochten huwen, een eigen volksvergadering hadden en in de Senaat werden vertegenwoordigd door de tribunus plebis.

Rechten en plichten

Het verkrijgen van het Romeins burgerrecht bracht niet alleen rechten, maar ook plichten met zich mee. Zo mochten mensen met het Romeins burgerrecht niet alleen deelnemen aan het actieve en passieve kiesrecht, ze hadden ook het recht van appel op het volk bij een ter dood veroordeling, het recht om een geldig Romeins huwelijk te sluiten, om handelscontracten aan te gaan en om te procederen onder het Romeins recht. De plichten bestonden uit het betalen van vermogensbelasting en het vervullen van de dienstplicht. Er waren drie manieren waarop een burger het Romeins burgerrecht kon verkrijgen, namelijk; door geboren te worden uit ouders die het Romeins burgerrecht bezaten en waarvan het huwelijk geldig was volgens het Romeins recht. Of door dienst te nemen in het legioen en vervolgens eervol te worden ontslagen. Of doordat een daartoe bevoegd persoon het Romeins burgerschap toekende aan een individu of groep mensen, wat nogal eens gebeurde in tijden van oorlog.

De cursus honorum

Het verkrijgen van een baan binnen de Romeinse magistratuur was niet voor iedereen weggelegd en iedere kandidaat die in aanmerking wilde komen moest de 'cursus honorum' (loopbaan van ereambten) doorlopen om ervaring op te doen. Pas als iemand voldoende ervaring had opgedaan in een functie – en een bepaalde leeftijd had bereikt – mocht hij doorstromen naar de volgende functie. Tevens diende de kandidaat in kwestie ook over voldoende financiële middelen te beschikken aangezien het magistratuur een honor (ereambt) was waarvoor je geen salaris, maar wel veel status ontving. In de beginperiode van de Romeinse Republiek was toetreden tot de magistratuur alleen voorbehouden aan de patriciërs en de equites; burgers van wie het vermogen groot genoeg was om hun dienstplicht met een eigen paard (inclusief verzorging en personeel) te kunnen vervullen. Mannen die de volledige cursus honorum hadden doorlopen kwamen vervolgens in aanmerking om toe te treden tot de Senaat.

Veranderingen

De cursus honorum werd in 342 voor Christus in het leven geroepen omdat de politieke structuur van de Romeinse Republiek steeds complexer werd. Dit betekende dat een magistraat voortaan een bepaalde leeftijd moest hebben wilde hij voor een functie in aanmerking komen en tevens diende hij ook een aantal jaren ervaring op te doen in de ene functie voordat hij mocht doorstromen naar een volgende functie. Ook was het niet langer toegestaan dat een magistraat meerdere functies tegelijkertijd vervulden en diende er een bepaalde 'wachtperiode' in acht te worden genomen als men dezelfde functie nogmaals wilde vervullen. In 180 voor Christus werden de regels voor het toetreden tot de magistratuur nog verder aangescherpt en vastgelegd in de Lex Villia Annalis; zo moest iedereen die wilde toetreden tot de magistratuur eerst minimaal tien jaar gediend hebben in het Romeinse leger en moest men de bestaande ambten voortaan in een bepaalde volgorde doorlopen om hogerop te kunnen komen. De te doorlopen ambten
waren achtereenvolgens; quaestor, aediles, praetor en consul.

Quaestor

De eerste functie binnen de magistratuur was die van quaestor. De twintig quaestoren die werkzaam waren werden gekozen door de comitia tributa en traden op 5 december in dienst voor de duur van één jaar. Van de twintig quaestoren werden er tien toegewezen aan de verschillende Romeinse provincies en zij dienden onder het gezag van een proconsul. De overige tien bleven in Rome om daar hun taak te vervullen, waarbij er twee werden benoemd tot quaestores urbani. De quaestoren waren verantwoordelijk voor alle financiële en administratieve zaken van het magistraat en zij dienden bij aantreden minimaal 27 jaar oud te zijn. De twee quaestores urbani hadden een aparte taak en waren gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheren van de Romeinse schatkist en de archieven.

Aediles

In 494 voor Christus werd de functie van aediles in het leven geroepen en zij werden benoemd door het tribunus plebis (volkstribuun). De aediles kon worden gezien als een soort van burgemeesters en ze waren onder andere verantwoordelijk voor het onderhoud van de openbare gebouwen en wegen en dienden de grote publieke feesten te organiseren én te financieren uit eigen zak. Ze hadden ook de taak het volk onder de duim te houden, indien nodig met de hulp van soldaten, en stonden in voor de handhaving van de openbare orde en goede zeden. Een opvallende taak van de aediles was het verstrekken van een 'licentia stupri', een 'vergunning om ontucht te plegen' aan meretrices (prostituees) en seksueel actieve weduwen. In de latere Romeinse Republiek werden er vier aediles benoemd, twee patriciërs en twee plebejers. De patriciërs werden aediles curules genoemd en de plebejische aediles werden aediles plebis genoemd. De minimale leeftijd om een aediles te kunnen worden was 36 jaar.

Praetor

De volgende stap in de cursus honorum was de functie van praetor, welke jaarlijks werden gekozen door de comitia centuriata. In totaal waren er acht praetors die minimaal 39 jaar oud moesten zijn om in aanmerking te komen voor het ambt. Niet alle praetors hadden dezelfde functie, zo zorgde de praetor urbanus voor de rechtspraak tussen Romeinse burgers en was de praetor peregrinus verantwoordelijk voor processen waarbij vreemdelingen (buitenlanders) waren betrokken. Op verzoek van de consul kon een praetor het militair commando op zich nemen en na afloop van hun ambtsjaar konden in aanmerking komen voor de functie van proconsul (bestuurder van een Romeinse provincie). Van alle actieve praetoren genoot de praetor urbanus het meeste aanzien.

Consul

Na het succesvol doorlopen van de voornoemde functies kon men in aanmerking komen om te worden gekozen tot consul; de hoogste gezaghebber van Rome. Jaarlijks werden er twee consuls gekozen – één patriciër en één plebejer – door de comitia centuriata en zij werden benoemd voor de periode van één jaar. Aan het hoofd van Rome stonden altijd twee consuls waardoor het onmogelijk was voor één man om alle macht naar zich toe te trekken. De consul(s) kon de Senaat en de volksvergaderingen bijeen roepen, voerde het opperbevel over het leger en had de taak nieuwe wetten en regels door te voeren. Om in aanmerking te komen voor deze zeer belangrijke functie diende een patriciër minimaal 40 jaar oud te zijn en een plebejer minimaal 42 jaar.

Overige functies binnen het magistraat

Naast de hiervoor genoemde functies waren er binnen het magistraat nog een aantal functies die men kon vervullen, maar deze behoorden niet tot de cursus honorum. Zo kon een oud-consul in aanmerking komen voor de functie van propraetor of proconsul (gouverneur) wat betekende dat hij aan het hoofd stond van een Romeinse provincie. Een andere, zeer belangrijke en zeer gewaardeerde, erebaan was die van censor. Een censor had als belangrijkste taak het bijhouden en registreren van de burgers en hij diende een schatting (census) te geven van hun vermogen. Aan de hand van het vermogen werd de burger vervolgens ingedeeld in een vermogensklasse en deze vermogensklasse bepaalde vervolgens weer welke politieke rechten een burger kreeg. In geval van nood kon een consul - op aanraden van de Senaat - een dictator (ook wel magister populi; meester van het volk) benoemen. De dictator kreeg voor een periode van zes maanden vergaande bevoegdheden om orde op zaken te stellen en had het recht om zijn eigen magister equitum (secondant en ritmeester) te benoemen.

De volksvergaderingen

De politieke leiding van de Romeinse Republiek bestond niet alleen uit het magistraat, ook de volksvergaderingen speelden een belangrijke en min of meer democratische rol. De volksvergaderingen uit het Oude Rome konden worden onderverdeeld in een drietal groepen: de comitias (verkiezingen), de contiones (vergaderingen) en de concilia (raden). Aan de comitia mocht de gehele Romeinse bevolking deelnemen en men mocht hierbij stemmen over het aannemen of afwijzen van wetten en het uitvaardigen van oorlogsverklaringen. De contio (meervoud: contiones) was daarentegen een informatieve vergadering welke voornamelijk bijeen werd geroepen om het volk te infomeren, mededelingen over te brengen en het volk de kans te geven om te debatteren over bepaalde wetsvoorstellen. In de contio werden dus geen besluiten genomen en men mocht niet stemmen, alleen debatteren. Als laatste mochten ook de plebejers hun mening geven over de politiek via de concilium plebis (volksraad), welke ook het doel had de leden van de tribunus plebis (volkstribuun) en de aediles plebis te kiezen.

De comitia

Afhankelijk van het onderwerp waar over men mocht stemmen werd bepaald welke comitia hierover mocht stemmen. Wanneer men stemden per curia (bestuurlijke indeling) dan was de comitia curiata hiervoor verantwoordelijk. Stemmingen per centurie (vermogensklasse) kwamen voor rekening van de comitia centuriata en de comitia tributa kwam in actie als er gestemd mocht worden per tribus (territoriale woonplaats).

Comitia curiata

De comitia curiata was de oorspronkelijke - én de oudste - volksvergadering van Rome en nam voornamelijk beslissingen op bestuurlijk gebied. De Romeinse gentes (de families die tot de patriciërs werden gerekend) die zitting namen in deze comitia waren ingedeeld in dertig curiae, die bij stemmingen werden gezien als ieder één stem. In de loop der jaren raakten de comitia curiata steeds meer bevoegdheden kwijt aan de andere twee comitia en uiteindelijk kwam ze alleen nog bijeen als er nieuwe magistraten moesten worden goedgekeurd of er uitspraken moesten worden gedaan over testamentaire of adoptieregelingen. Met name in de beginjaren van de Romeinse Republiek werd de comitia curiata bijeen geroepen door de pontifex maximus (de hoogste priester van Rome).

Comitia centuriata

De burgers die zitting namen in de comitia centuriata waren ingedeeld in 193 vermogensklassen (comitiae) welke in de loop van de derde eeuw voor Christus werden uitgebreid naar 350 vermogensklassen. Iedere comitiae werd gezien als één stem, ongeacht het aantal personen dat in de comitiae was opgenomen, en ook hier gold dat de meeste stemmen bindend waren voor de besluitvorming. Deze comitia was verantwoordelijk voor het benoemen van de praestoren, censoren en de consuls, ze namen beslissingen over het voeren van oorlog of het sluiten van vrede en ze waren verantwoordelijk voor het goed- of afkeuren van wetsvoorstellen. De comitia centuriata werd bijeengeroepen - en voorgezeten - door de consul of de praetor en hun vergaderingen vonden plaats op het Campius Martius (het Marsveld) ten noorden van Rome.

Comitia tributa (plebis)

Sinds de vijfde eeuw voor Christus werd het ook de plebejers toegestaan om zich te mengen in de Romeinse politiek en zij verenigden zich – in eerste instantie – in de concilia plebis. De concilia plebis kwam niet alleen op voor de rechten van de plebejers ze kozen ook de leden van het tribunus plebis (volkstribuun) en de aedilis plebis (officiële titel van een plebejisch ambtenaar). De leden van de concilia plebis waren ingedeeld per tribus (territoriale eenheid), waarbij iedere tribus werd gezien als één stem. In 287 voor Christus werden de besluiten (plebiscita) die door deze concilia werden genomen gelijkgesteld met de Romeinse wetten, wat betekende dat deze besluiten voortaan bindend waren voor het gehele volk. Na deze wijziging werd de concilia plebis omgedoopt tot de comitia tributa of comitia tributa plebis. De vergaderingen werden bijeengeroepen en voorgezeten door de consul en de comitia tributa kreeg daarna ook de taak om de quaestoren, de aediles curules en de tribuni militum (krijgstribuun) te kiezen.

Democratisch?

Het hebben van de diverse volksvergaderingen wekte de indruk dat de Romeinse Republiek zeer democratisch was, maar in de praktijk viel dit toch flink tegen. Het volk mocht namelijk alleen vergaderen als ze daarvoor werden opgeroepen, maar konden geen vergadering organiseren op eigen initiatief. Daarnaast konden de wetsvoorstellen waarover men mocht stemmen alleen worden aangenomen of verworpen in de vorm waarin zij werden aangediend. Het volk had dus geen mogelijkheid een wetsvoorstel aan te passen of te veranderen. Ook diende de plebejers tijdens een vergadering te blijven staan waardoor er een drempel werd opgeworpen voor minder valide personen of ouderen en het magistraat had het recht om een vergadering te schorsen of ongeldig te verklaren op grond van een auspicium*; welke zeer makkelijk kon worden geënsceneerd. Als klap op de vuurpijl werden de volksvergaderingen altijd in Rome gehouden, maar zeker in de latere periode van de Romeinse Republiek was het merendeel van het volk buiten Rome woonachtig en kon dus niet aan de vergaderingen en stemmingen deelnemen.

Toelichting*: een auspicium (waarneming van vogels) werd gebruikt om te kijken of een maatregel werd aanvaard door de goden. Het ritueel werd meestal voltrokken door een augur (vogelwichelaar).

De Senaat

De dagelijkse leiding van de Romeinse Republiek lag in de praktijk in de handen van de Senaat. Ondanks dat zij officieel alleen een adviserende taak hadden was het voor het magistraat vrijwel onmogelijk om tegen de wensen van de Senaat in te gaan. De leden die mochten deelnemen aan de Senaat werden gekozen door de consuls – en later door de censoren – en zij bleven vaak tot aan hun dood in functie. Een senator kon alleen worden gekozen als hij de volledige cursus honorum had doorlopen, een bepaalde leeftijd had bereikt én over een bepaald vermogen beschikten. In het begin van de Romeinse Republiek was de functie van senator alleen weggelegd voor patriciërs, maar naar verloop van tijd mochten ook plebejers toe treden tot het ambt. Als er een senator werd benoemd uit een familie die nog niet eerder tot de Senaat had behoord werd deze senator een Homo Novus (nieuwe man) genoemd.

Macht

De Senaat werd in het leven geroepen ten tijden van het Romeinse Koninkrijk en had aanvankelijk een adviserende rol, maar werd in de loop der jaren steeds machtiger. De Senaat werd al snel het machtigste politieke orgaan in de Romeinse Republiek en de Senatoren zelf vormden een geheel nieuwe bestuurlijke elite. Naarmate de Romeinse Republiek groter werd veranderde ook de rol van de Senaat en hun besluiten werden steeds vaker gezien als bindend voor het magistraat. De Senaat kreeg uiteindelijk zelfs zo veel macht dat zij – in het geval dat er geen geschikte consuls waren – het recht hadden om uit hun eigen kring een zogenaamde interrex (tussenkoning) te benoemen.

De lictoren

Een ander interessant en noemenswaardig ambt in de Romeinse Republiek was dat van lictor. Een lictor werd toegewezen aan een magistraat (of hoge priester) en functioneerde als erewacht. Zo had een praetor zes lictoren tot zijn beschikking, een consul twaalf en een dictator wel vierentwintig. De belangrijkste taak van een lictor was zorgen dat de magistraat een vrije doorgang had in de (zeer drukke) straten van Rome en hij kon in opdracht van zijn meester zelfs burgers straffen. Aangezien het dragen van wapens binnen het pomerium (heilige deel) van Rome verboden was, maakte een lictor zich kenbaar door het dragen van een fasces; een bundel hout gebonden rond een bijl. De fasces symboliseerde in dit geval niet alleen de bevoegdheid van de lictor om de doodstraf te mogen uitspreken, het vertegenwoordigde ook de Romeinse Republiek zelf.
© 2019 - 2024 Marjolijnr, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Rome: de republiekRome: de republiekIn het begin was Rome een koninkrijk. De koning had alle macht. Te veel macht, want in de zesde eeuw v. C. wijzigt het R…
Het Romeinse recht: praetor en keizerIn 367 voor Christus ontwikkelde zich in het oude Rome een nieuw ambt, namelijk dat van de Praetor. Deze hoge functionar…
De Romeinse burgeroorlogenDe Romeinse burgeroorlogenNa de veroveringen verandert er heel wat in de Romeinse Samenleving, zowel sociaal als politiek. Dit neemt als maar toe,…
Een beknopte chronologie van de Romeinse RepubliekEen beknopte chronologie van de Romeinse RepubliekEen beknopte chronologie van de belangrijkste sociale en militaire gebeurtenissen van de Romeinse Republiek, van de verd…

Plakkaat van Verlatinghe: aanloop, realisatie en gevolgenPlakkaat van Verlatinghe: aanloop, realisatie en gevolgenDe Nederlanden werden aan het begin van de zestiende eeuw door veel verschillende vorsten bestuurd. In 1515 lukte het Ka…
Het Romeinse Koninkrijk - circa 753 tot 509 voor ChristusHet Romeinse Koninkrijk - circa 753 tot 509 voor ChristusHet Romeinse Koninkrijk was een kleine stadstaat rondom de stad Rome, die ongeveer rond het jaar 753 voor Christus werd…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Lynettelhm, Pixabay
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Romeinse_Republiek
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Cursus_honorum
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Comitia
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Contio
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Concilium_plebis
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Comitia_curiata
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Comitia_tributa
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Comitia_centuriata
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Lictor
Marjolijnr (218 artikelen)
Gepubliceerd: 16-04-2019
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 10
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.