Een beknopte chronologie van de Romeinse Republiek
Een beknopte chronologie van de belangrijkste sociale en militaire gebeurtenissen van de Romeinse Republiek, van de verdrijving van de laatste koning tot het begin van het keizerrijk.
Eerste fase Republiek: 500 – 270 v. Chr
Politieke structuur & standenstrijd
Na de verdrijving van de laatste koning, Tarquinius Superbus, rond het jaar 500 v. Chr. ontstaat de republiek. De grootste politieke macht kwam bij de senaat. Er ontstonden echter al snel spanningen tussen de rijke patriciërs en de arme plebejers, met name doordat het grondbezit in handen was van de patriciërs en doordat de plebejers weinig rechten hadden. Er werd hun in de loop van de eeuwen wel enkele rechten toegekend:
- 494 v. Chr.: introductie volkstribunen
- 450 v. Chr.: Gewoonterecht vastgelegd in de ‘wetten van de twaalf tafelen’, einde aan willekeur patricische rechters
- 367 v. Chr.: Eén van beide consuls moest een plebejer zijn
- 287 v. Chr.: Invoering Lex Hortensia
De senaat was in theorie slechts een adviserend orgaan, maar deelde in de praktijk de lakens uit. Veranderingen werden in de weg gestaan door het clientela-systeem. De senatoren, de patroni, gaven de plebejers, de clientes, materiële steun in ruil voor steun bij de verkiezingen. Patricische en rijke plebejische families vormden uiteindelijk een bestuurlijke elite: de nobiles.
Machtsstrijd in Italië
In de eerste eeuwen van de Republiek voerde de Romeinen veelvuldig oorlog met omliggende volkeren als de Aequi, de Volsci en de Samnieten en had Rome te maken met invallen van Gallische stammen. In 386 werd Rome verwoest door een dergelijke Gallische inval. Ook de Etrusken probeerden de Romeinen te domineren, maar zij werden in het begin van de derde eeuw verslagen. De Romeinen waren vanaf dat moment heer en meester in het vaste land van Italië ten zuiden van de Po exclusief de Griekse steden in het zuiden, die werden rond 270 onderworpen. Twee grootmachten blijven over: Rome en Carthago.
Tijd van de Punische Oorlogen: 270 – 133 v. Chr.
Rome en Carhago
De Romeinen en Carthagers hebben in totaal drie oorlogen gevoerd, waarbij Carthago uiteindelijk het onderspit dolf. De oorlogen waren onoverkomelijk, aangezien de beide grootmachten steeds groter werden en steeds meer naar elkaar toe groeiden. De Eerste Punische Oorlog (264 – 241) werd gewonnen door de Romeinen, met als gevolg dat Sicilië en later ook Sardinië en Corsica in handen van de Romeinen vielen. Deze eilanden waren belangrijk voor Carthago vanwege de zilvermijnen en de locale bevolking, die vaak dienden in de Carthaagse huurlingenlegioenen.
In 218 brak een nieuwe oorlog uit, de tweede Punische Oorlog, die eindigde in 201. Aanleiding was dat de Carthagers zich volgens de Romeinen niet aan de vredesvoorwaarden uit de Eerste Punische Oorlog hielden. Dit was tevens de gevaarlijkste oorlog die Rome ooit gevoerd heeft, doordat Hannibal met zijn leger de Alpen over was getrokken en de Romeinen keer op keer de baas was. Vooral de slag bij Cannae, in 216, resulteerde in een verpletterende nederlaag voor de Romeinen. Verscheidene bondgenoten liepen ook over naar de Carthagers, zoals de Macedonische koning Philippus V. Nadat een Romeins legioen enkele successen in Spanje behaalde, waardoor de Carthagers niet langer over hulpbronnen uit Carthago konden beschikken, waren ze genoodzaakt om ongedaner zaken huiswaarts te keren. In 207/206 maakte P. Cornelius Scipio een definitief einde aan de dreiging vanuit Spanje en stak in 204 met een leger over naar Afrika. Hier werd in 202 bij Zama de beslissende slag geleverd. In 201 werd de vrede getekend waarbij Carthago al haar buitengewesten verloor en haar oorlogsvloot aan de Romeinen moest uitleveren.
Angst voor Carthago was ook de aanleiding voor de Derde Punische Oorlog (149 – 146). Het was in feite niets meer dan een belegering van Carthago. De bevolking werd afgeslacht of als slaaf verkocht en de grond werd ingezaaid met zout zodat er nooit meer wat zou kunnen groeien.
Rome en de Hellenistische wereld
De confrontatie met de Griekse wereld begon in 215 met de coalitie van Philippus V met Hannibal. Ze hebben in de eerste helft van de tweede eeuw vier Macedonische Oorlogen gevoerd. Dat resulteerde in het feit dat in 146 Macedonië werd geannexeerd, net als de rest van Griekenland. In 133 kwam hier nog het koninkrijk Pergamum bij, wat bij testament was nagelaten aan de Romeinen. Op deze manier kwam de vergrieksing van de Romeinse cultuur op gang.
Crisis en Burgeroorlogen: 133 – 31 v. Chr
De oorlogen leidden tot grote maatschappelijke veranderingen. De zelfstandige boeren waren gesneuveld in de legioenen, of hun boerderijen waren vernietigd door Hannibal. De boeren konden niet meer rondkomen en gingen naar de stad. Hun boerderijen werden opgekocht door grootgrondbezitters, die er slaven op lieten werken. Zo ontstond er een groot proletariaat. In de jaren 133 – 121 stelden de gebroeders Tiberius en Gaius Gracchus voor dat het vrijgekomen land werd verdeeld onder proletariërs. Ze stuitten echter op grote weerstand in de senaat en moesten het uiteindelijk met de dood bekopen. Er onstonden twee stromingen: de populares, in navolging van de Gracchen, en de optimates, die het met de rijke senaat eens was.
Aan het eind van de tweede eeuw voerde de popularis Marius hervormingen door, hij nam de proletariërs tegen betaling op in de legioenen, waardoor een beroepsleger ontstond. De loyaliteit ging nu echter naar hun generaals, in plaats van naar de senatoren.
Het kwam in 88 - 87 tot een uitbarsting. De senaat kende het commando van een militaire operatie toe aan Sulla, terwijl de volksvergadering Marius aanstelde. Na een felle strijd liet Sulla zich tot dictator uitroepen. In 79 trad hij vrijwillig terug.
Einde van de Republiek
In 49 brak een nieuwe burgeroorlog uit, tussen Caesar en Pompeius. De strijd eindigde met de dood van Pompeius. Caesar werd alleenheerser. Er bleef echter verzet in de senaat, waarna hij op de idus van maar in 44 vermoord werd door enkele senatoren, onder leiding van Cassius en Brutus.
De moord had niet het gewenste effect, aangezien het volk achter Caesar stond. Marcus Antonius en de adoptiefzoon Octavianus vormde samen met de generaal Lepidus een driemandschap in het jaar 43 v. Chr. Bekende tegenstanders als Cicero werden omgebracht en in de zomer van 42 werden in de slag bij Philippi de moordenaars van Caesar definitief verslagen. Lepidus werd meteen buitenspel gezet, Octavianus richtte zich op het westen, Antonius op het oosten.
Nadat Antonius trouwde met Cleopatra en even later scheidde van Octavianus’ zus Octavia. Octavianus gebruikte dit als reden om zich op te werpen als beschermer van het Romeinse traditie. De definitieve beslissing viel in 31, in de zeeslag bij Actium. De vloot van Octavianus verpletterde die van Antonius, die samen met Cleopatra zelfmoord pleegde.
Octavianus was vanaf nu alleenheerser in het Romeinse Rijk en dit leidde de Keizertijd in.
Lees verder