De Slag bij Wissembourg (1870)
De Slag bij Wissembourg was de eerste veldslag in de Frans-Pruisische Oorlog. De slag vond plaats op 4 augustus 1870 in het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland, in de directe omgeving van Wissembourg. Hoewel de veldslag an sich niet veel gevolgen had, zou het wel de opmaat vormen voor de Slag bij Wörth en de rest van de Pruisische veldtocht, die uiteindelijk eindigde in een Franse nederlaag.
De Pruisische uitgangspositie
De Pruisische mobilisatie begon in juli 1870 en verliep erg voorspoedig. In slechts negentien dagen waren maar liefst 320.000 Duitse soldaten verzameld in het grensgebied tussen Trier en Karlsruhe. Deze werden opgedeeld in drie legers. Het Eerste Leger werd tussen Trier en Saarlouis, oostelijk van de Saar en de Moezel, opgesteld. Het bestond uit het VIIe en het VIIIste legerkorps en was met 60.000 soldaten het kleinste leger. Dit leger stond onder bevel van generaal Karl Friedrich von Steinmetz.
Het Tweede Leger stond onder leiding van prins Friedrich Karl von Preuβen. Het leger werd ten oosten van het Eerste Leger opgesteld, namelijk tussen Nuenkirchen en Homburg. Het was samengesteld uit IIIe, IVe, Xe en het Gardekorps en telde in totaal 194.000 soldaten. Daarmee was dit het grootste leger.
Zuidoostelijk van deze twee legers, in de omgeving van Karlsruhe, werd het Derde Leger opgesteld. Het bestond uit het Ve en het XIe Pruisische korps, het Iste en IIe Beierse korps en een korps uit Baden-Würtenberg. In totaal telde het 130.000 soldaten en het werd aangevoerd door de kroonprins Friedrich Wilhelm.
Deze opstelling maakte het mogelijk om iedere Franse aanval af te slaan of zelf in de aanval te gaan wanneer een Franse aanval uitbleef. Wanneer de Fransen zich bij Straatsburg zouden concentreren om Baden binnen te vallen, kon het Derde Leger het Franse leger vastpinnen, zodat het Eerste en het Tweede Leger met een omtrekkende beweging in de rug en in de flank konden aanvallen. Wanneer de Fransen het Rijnland binnen wilden vallen, zouden ze worden vastgepind door het Eerste en het Tweede Leger en zou het Derde Leger met een omtrekkende beweging in de flank aanvallen.
De Franse uitgangspositie
Een serieuze Franse aanval bleef echter uit. De Franse mobilisatie verliep namelijk uitzonderlijk chaotisch door een gebrekkige voorbereiding: er was een gebrek aan wapens, munitie, voedsel, vervoersmiddelen en onderdak. Verder was er ook geen concrete strategie opgesteld en tot overmaat van ramp wilde de onervaren Napoleon III per se zelf één groot leger aanvoeren. Dat leger werd in eerste instantie opgedeeld in acht legerkorpsen, waarvan er zes verspreid werden opgesteld in de driehoek Thionville-Nancy-Straatsburg. Toen dit niet praktisch bleek, werd het herverdeeld in twee legers. Maarschalk Patrice de MacMahon zou een leger van ongeveer 100.000 soldaten aanvoeren dat was samengesteld uit het Iste, Ve en VIIe Corps. Deze waren geplaatst in respectievelijk Straatsburg, Bitsch en Belfort. Het tweede leger werd gevormd door de overige vijf Corps, die, met uitzondering van de Keizerlijke Garde, onder leiding kwamen van maarschalk François Achille Bazaine. Het deel van dit leger dat zich aan het front bevond, bestond uit ongeveer 150.000 soldaten.
De Slag bij Wissembourg
De Pruisische veldmaarschalk Moltke was plan was om het leger van MacMahon uit Wissembourg en Froeschwiller te verdrijven met het Derde Leger, dat daarna naar het westen zou marcheren om zich aan te sluiten bij het Tweede Leger. Uit correspondentie tussen Moltke en generaal von Blumenthal, de stafchef van het Derde Leger, blijkt dat het Derde Leger "die volle Freiheit in Ausführung ihres Auftrages" kreeg.
MacMachon had de opdracht gekregen om de toegang tot de Vogezen te verdedigen en de flank van een eventuele Pruisische opmars in de richting van Straatsburg te bedreigen. Om die reden zag MacMahon zich gedwongen om zijn vier divisies te verspreiden en één van zijn divisies, de 2e divisie onder leiding van generaal Douay, moest Wissembourg verdedigen. Douay had zijn troepen verdeeld over Wissembourg en kasteel Giesberg.
De inname van Wissembourg
Op 4 augustus gaf kroonprins Friedrich Wilhelm het Derde Leger het bevel om vanuit de driehoek Hinterweidenthal-Landau-Hagenbach op te rukken naar de Lauter. Aangevoerd door generaal von Bothmer marcheerde de 4e Beierse divisie naar Altstadt. Hier stuitte hij niet op weerstand en daarom wilde hij vanuit oprukken naar Wissembourg. Zodra hij dit plaatsje echter verliet, werd hij onder vuur genomen door een regiment van Algerijnse tirailleurs, die zich in de nabijgelegen bossen hadden verschanst. Hun vuur werd opgevolgd door Frans artillerievuur vanuit kasteel Giesberg, waardoor de Beierse eenheid zwaar onder druk te liggen. Enkele Duitse eenheden in de buurt zetten hierop tevens de aanval in en de Fransen zagen zich gedwongen verder terug te trekken in de richting van Wissembourg. De Beierse troepen grepen deze kans aan om door te stoten naar de poorten van Wissembourg. Na een hevig gevecht wisten zij een poortgebouw in te nemen en de Fransen uit het stadje te verdrijven.
De bestorming van kasteel Giesberg
De Fransen trokken zich terug in de richting van kasteel Giesberg. Dit kasteel lag aan het oostelijke einde van een heuvelrug en Douay had het kasteel en deze heuvelrug gebruikt om zijn artillerie en mitrailleuses op te stellen. Het leeuwendeel van de troepen bestormde enkel het kasteel, omdat deze aan de oostzijde het makkelijkst te bestormen was. Door de sterke defensieve positie verliep dit echter zeer moeizaam en liep deze aanval in eerste instantie ook op niets uit. Ondertussen had de Duitse 41ste Brigade ten zuiden van de heuvelrug al een omtrekkende beweging kunnen maken. Toen zij dreigden het kasteel te omsingelen, moest Douay wel de algehele aftocht blazen. Om zijn terugtocht te dekken, werd nog een kleine charge uitgevoerd, maar met beperkt succes. De Fransen waren al in de vroege middag verslagen.
Nasleep
Aan Duitse zijde zijn ca. 700 slachtoffers gevallen. De Fransen hebben ongeveer 1000 mannen verloren. In dat opzicht was de veldslag weinig betekenisvol. Wel was het de opmaat naar de Slag bij Wörth. Douay had zich namelijk teruggetrokken in zuidwestelijke richting. Hier zou kort na de Slag bij Wissembourg een veel grotere veldslag worden uitgevochten. In deze Pruisische veldtocht, die slechts een maand duurde, werd Napoleon III uiteindelijk omsingeld bij Sedan. Hier zou hij zijn overgave aanbieden op 2 september 1870.