De hangende tuinen van Babylon: historische bronnen

De hangende tuinen van Babylon: historische bronnen Ze spreken tot ieders verbeelding: de hangende tuinen van Babylon, een van de zeven wereldwonderen. Maar wat is er overgeleverd over de tuinen in de historische bronnen en in hoeverre zijn deze betrouwbaar?

Ontstaansgeschiedenis

Er zijn verschillende mythes over het ontstaan van de Babylonische tuinen. Het verhaal dat we het meest tegenkomen is dat van de koning Nebukadnezzar II en zijn vrouw Amytes. We kennen Nebukadnezzar voornamelijk uit zijn optreden in de Bijbel, waarin hij Jeruzalem aanvalt en inneemt.

“Koning Nebukadnezzar maakte 10.000 inwoners van Jeruzalem tot gijzelaar, met alle prinsen, de beste soldaten, timmerlieden en smeden. Zo bleven slechts de allerarmsten in het land achter. Nebukadnezzar nam koning Jojachin, zijn vrouwen en dienaren en de koningin-moeder mee naar Babel. Tevens nam hij 7000 strijdbare mannen en 1000 timmerlieden en smeden mee. Alle 8000 waren sterk en geschikt om te vechten in oorlogstijd.”

Nebukadnezzar was de zoon van de zeer succesvolle Babylonische koning Nabopolassar en erfde zijn koninkrijk. Nebukadnezzar regeerde nu een rijk dat zich uitstrekte van modern Libanon tot de Perzische Golf. Ten noordoosten van zijn rijk lag het koninkrijk Media, dat het huidige Iran besloeg. De twee landen sloten een verbond en om dit verbond te bekrachtigen werd er tevens een huwelijk gesloten. Na dit verbond werd het grondgebied van de Mediëers uitgebreid hemelsbreed van Turkije tot Afghanistan. De stad Media was gelegen in een bergachtig, bosrijk gebied, terwijl Babylon, de stad van Nebukadnezzar II omgeven was met niets anders dan zand. Toen Amytes na de huwelijksvoltrekking zich in Babylon vestigde, had ze erg veel moeite om te wennen aan de woestijnachtige omgeving van haar nieuwe thuis. Aangedaan door het verdriet en de heimwee van zijn nieuwbakken vrouw, en natuurlijk om haar machtige vader te vriend te houden, kwam Nebukadnezzar met een ambitieus plan om zijn vrouw zich thuis te laten voelen. Dit plan was de aanleg van een tuin met verschillende lagen en een keur aan verschillende ecosystemen: de hangende tuinen van Babylon.

Dit is, hoewel de meest bekende en geloofwaardig geachtte, slechts een van de verhalen die rondwaren over de oorsprong van de tuinen. Historici in de Klassieke Oudheid prefereerde vaak een spannend verhaal over geschiedkundig onderzoek en schroomden een verzinseltje hier en daar allerminst. We zijn echter toch aangewezen op deze, niet geheel betrouwbare, antieke bronnen en een aantal hypotheses die gebaseerd zijn op archeologisch materiaal, wat echter zeer schaars is en zeker niet onomstreden.

Behalve het verhaal over Amytes en Nebukadnezzar is er nog een verhaal over de oorsprong van de tuinen die het vertellen waard is. Deze legende vertelt over Semiramis, een van de beroemdste Babylonische vorstinnen, die de dochter zou zijn van een Babylonische vorst en de godin Derketo. Derketo was de godin van de vruchtbaarheid en als gevolg daarvan zou Semiramis geboren zijn met een voorliefde voor alles wat vruchtbaar is. Semiramis had daarom een afkeer van de woestijnachtige omgeving rond Babylon en zou daarom de tuinen aangelegd hebben, om te midden van vruchtbaarheid haar leven voort te zetten.

Van deze twee verhalen wordt de eerste in ieder geval als meest plausibele aangeduid, omdat we van Nebukadnezzar ten minste verzekerd zijn van zijn bestaan, hij schreef namelijk veel van zijn militaire overwinningen op. Semiramis en haar moeder zijn slechts een legende, waardoor men over het algemeen uitgaat van het eerste verhaal, hoewel bij gebrek aan beter.

Schriftelijke bronnen

Philo van Byzantium

Behalve deze overgeleverde verhalen over de oorsprong van de tuinen, zijn er ook nog schriftelijke bronnen overgebleven van Griekse schrijvers, die, althans dat beweren ze, kunnen putten uit ooggetuige verslagen van mensen die de tuinen met eigen ogen gezien hebben. De eerste die we hier gaan behandelen is het verslag van Philo van Byzantium, wiens selectie van de zeven wereldwonderen door de eeuwen heen de meeste naamsbekendheid heeft verworven. We vinden hier meteen een van de verklaringen waarom de tuinen het predikaat ‘hangende tuinen’ hebben gekregen:

“De hangende tuinen [worden zo genoemd] omdat het begroeiing betreft die boven het grondniveau is geplant, en omdat de wortels van de bomen op hoge terrassen in de aarde liggen en niet op de grond. Dat is de techniek van hun constructie. Het hele bouwwerk steunt op stenen zuilen, waardoor de hele oppervlakte onder de terrassen in beslag wordt genomen door zuilbases met reliëfversiering. De zuilen dragen dicht naast elkaar geplaatste balken van palmhout, dat in tegenstelling tot andere houtsoorten niet rot door vocht of het te dragen gewicht, maar juist buigzaam wordt. Bovendien kan het palmhout wortels en vezels voeden doordat het in zijn kerven en plooien stoffen van buiten opneemt. Deze constructie is nodig om de enorme hoeveelheid aarde te dragen waarin bladerrijke bomen zijn geplant die men vaak in tuinen ziet, en veelsoortige bloemen - kortom alles dat het oog behaagt en dat in staat is vreugde te schenken. Het hele terrein wordt beploegd als normale grond en is ook net zo geschikt voor beplanting en teelt als normale grond. Dus wanneer iemand tussen de steunpilaren beneden loopt liggen de beploegde velden boven hem. Terwijl men over de bovenste laag aarde loopt, blijft de zich dichter bij de stenen draagconstructie bevindende onderlaag onaangetast. Water uit hoger gelegen bronnen stroomt door steile geulen naar beneden of wordt naar boven aangevoerd met behulp van een schroef of een waterscheprad. Het water wordt opgevangen in vele bassins en van daaruit over de hele tuin verdeeld. De diep gelegen wortels van de planten worden verzadigd en alle vegetatie wordt continu vochtig gehouden. Daardoor is het gras altijd groen.”

Wat opvalt in deze beschrijving van de tuinen is dat Philo veel gedetailleerder in gaat op het irrigatiesysteem dan de andere klassieke auteurs. Waar anderen volstaan door te stellen dat er water uit de Eufraat gehaald werd en dat het water door een schroefsysteem naar boven getransporteerd wordt, licht Philo de distributie van het water over de tuinen veel duidelijker toe.
Verder gaat Philo niet echt in op het bouwkundige aspect van de tuinen, wat toch vreemd is aangezien hij werktuigbouwkundige was en negen boeken over de mechanica heeft geschreven. Misschien valt dit te verklaren door een gebrek aan bronnen over het specifieke bouwkundige gedeelte, maar toch schittert het architecturale door afwezigheid in zijn beschrijving.

Diodorus Siculus

De volgende passage die we behandelen is er een van Diodorus Siculus, een Griekse geschiedschrijver uit de eerste eeuw voor Christus.

De tuin was honderd voet lang bij 100 voet breed en was zo opgebouwd dat het op een theater leek. Er waren kluizen gebouwd onder de afdalende terrassen, die het hele gewicht droegen van de geplante tuin; de hoogste kluis, die 75 voet hoog was, was het hoogste deel van de tuinen, die op dat moment op het zelfde niveau waren als de stadsmuren. De daken van de kluizen die de tuinen ondersteunden waren gefabriceerd van stenen balken van ongeveer 16 voet lang, en over deze balken was eerst een lang riet gelegd overgoten met teer, vervolgens twee lagen baksteen aan elkaar gehecht met cement en als laatste een laag lood om ervoor te zorgen dat het vocht in de grond niet door het dak heen loopt. Boven op dit dak is genoeg aarde opgehoopt om ervoor te zorgen dat grote bomen genoeg ruimte hadden om wortel te schieten. De aarde werd gladgestreken en dicht beplant met veel bomen. Aangezien de ene galerij achter de andere stond, vingen ze allemaal genoeg licht en kregen ze water dat omhoog kwam in grote hoeveelheden door pompen, terwijl niemand dat van buiten kon zien.

Deze beschrijving van de tuinen is te vinden in Siculus’ Bibliotheca Historica, te weten in boek 2. We weten uit een samenvatting van de Romeinse geschiedschrijver Livius dat hij zich gebaseerd heeft op werken van Ctesias of Clitarchus, al is er over op welke van de twee, of misschien zelfs allebei, hij zich baseerde geen uitsluitsel.

Het eerste wat interessant is om uit deze passage uit te lichten is het gebruik van het woord ‘kluis’. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dit woord in alle vertalingen die het doorstaan heeft een iets andere lading gekregen dan hij oorspronkelijk had. Dat is niet verwonderlijk, aangezien de tekst waar de historicus zich op gebaseerd heeft honderden jaren oud geweest is en misschien al meerdere malen vertaald is. Waarschijnlijk is hiermee bedoeld de zuilenconstructie zoals te zien is op het plaatje op de vorige pagina, of in ieder geval een soortgelijke constructie. De ‘kluis’ zou dan twee pilaren en de ruimte ertussen omvatten.

Wat we tevens kunnen opmaken uit het fragment is de manier waarop de aarde aangelegd is. Op de zuilen werd dus een dik, stenen dak aangelegd met daarbovenop een dikke laag riet met teer. Vervolgens nog 2 lagen baksteen met cement en als laatste een dikke laag lood. Dit leert ons, behalve dat het een zeer stevig dak geweest moest zijn, ook dat het dak erg dik en dus zwaar geweest moet zijn, wat ook weer suggereert dat er enorme pilaren gebruikt zijn die een dergelijk gewicht konden dragen.

Scriptores Rerum Alexandrii Magnii

Een tweede passage vinden we in het werk Scriptores Rerum Alexandrii Magnii. Van dit werk weten we echter niet wie het geschreven heeft, al zijn er historici die zeggen dat het een overblijfsel is van het originele geschiedwerk dat Callisthenes, een schrijver in het gevolg van Alexander de Grote, heeft geschreven over zijn veldtochten, al is misschien hier de hoop de vader van de gedachte.

Alexander heeft in zijn tochten door het Midden-Oosten Babylon meerdere keren aangedaan, hij is er uiteindelijk zelfs ook gestorven, en het is dus niet verwonderlijk dat er aandacht besteed wordt aan hét bouwwerk waar de stad om bekend staat: de hangende tuinen van Babylon.

En toen waren er de hangende tuinen. De paradeisos [aangelegde Perzische tuinen] gaan helemaal naar boven als bij een berg. Elk terras stijgt op van de andere als een Syrinx, de panfluit, die gemaakt is van verschillende pijpen van ongelijke lengte. Dit heeft het voorkomen van een theater. Het werd geflankeerd door perfect gebouwde muren van 25 voet dik. De galerijen hadden een dak van stenen balkons. Boven deze balkons was er eerst een laag riet, overgoten met bitumen. Vervolgens een dubbele laag bakstenen met cement en daarover een laag lood die het penetreren van het dak door het water tegengaat. De aarde was diep genoeg om de wortels te huisvesten van een grote variëteit aan bomen, die de bezoeker fascineerde met hun grootte en hun schoonheid. Er was ook een doorgang, waar pijpen liepen tot het hoogste niveau, die door hun technieken grote hoeveelheden water uit de rivier haalden en naar boven vervoerden, zonder dat dat van buiten gezien kon worden.

Wat meteen opvalt in dit fragment is de vergelijking die getrokken wordt met een theater, wat we ook al terugzagen in het eerste fragment. Het zou mogelijk zijn dat Diodorus Siculus zich heeft laten inspireren door deze tekst, al blijft dat natuurlijk speculatie. Als je de tekst echter verder doorleest zien we dat er veelal dezelfde elementen beschreven worden en vaak ook op dezelfde manier, wat ons eerdere punt toch enigszins versterkt.

Wat tevens interessant is om aan te stippen is de vergelijking die in het begin gemaakt werd: “Elk terras stijgt op van de andere als een Syrinx, de panfluit, die gemaakt is van verschillende pijpen van ongelijke lengte.” De ‘syrinx’ is het vocale orgaan van vogels en bouwt zich, volgens de schrijver, op eenzelfde manier op als de tuinen, oftewel van groot naar klein.
Verder zien we dat het teer wat tussen de lagen baksteen en marmer in gezeten zou hebben hier verder gespecificeerd tot ‘bitumen’. Bitumen is een vloeistof die met name voorkomt in ruwe aardolie. Of men teer of bitumen gebruikte is voor het onderzoek echter weinig relevant, aangezien de beide stoffen erg overeenkomen.

Strabo

Ook de Griekse geograaf Strabo heeft in zijn werk aandacht besteed aan de tuinen en bij hem vinden we, als enige, informatie over het irrigatiesysteem dat gebruikt werd om de hele tuin van water te voorzien.

“Babylon ligt ook in een vlakte; de omtrek van zijn muur is 385 stadia [ruim 71 km]. De dikte van de muren is 10m; hun hoogte bedraagt 26,35m; die van de torens 31,60m. Boven op de muur kunnen twee vierspannen elkaar gemakkelijk passeren; en om deze redenen worden de hangende tuinen tot de Zeven Wereldwonderen gerekend. De tuin is vierhoekig van vorm en elke zijde is vier plethra [ongeveer 100m]. Ze is voorzien van rijen booggewelven die op een ruit- en kubusvormige ondergrond rusten. Deze ruitvormige fundamenten van gebakken steen en asfalt zijn hol van binnen en gevuld met zoveel aarde dat de wortels en stammen van de grootste bomen erin passen. Speciaal daarvoor aangestelde personen werden aangewend om het water vanuit de Eufraat naar de tuinen de transporteren; want de rivier, die een stadium breed is, stroomt door het midden van de stad en de tuinen liggen aan de oever van de rivier.

Wat we bij Strabo zien is vrij consequent met wat we bij de andere behandelde geschiedschrijvers hebben gezien. Hij bevestigd het beeld dat we gekregen hebben zoals te zien is in het plaatje op de voorgaande pagina, eentje van oplopende plateaus die ondersteund worden door grote pilaren.

Afwezigheid

Nu we het gehad hebben over de drie grootste werken waar de hangende tuinen van Babylon in voorkomen, dienen we ook de journalistieke verplichting van hoor en wederhoor toe te passen. Want zo exotisch en groots als de tuinen in deze fragmenten beschreven worden, zo schitteren ze door afwezigheid in anderen. Het meest zou je een beschrijving van een dergelijk groot wonder van de menselijke genie verwachten in het werk van een schrijver als Herodotus, die juist zo veel aandacht schenkt aan de omgevingen in zijn werk. De afwezigheid van de tuinen in bijvoorbeeld het werk van Herodotus, geholpen door het vooralsnog ontbreken van archeologisch bewijs dat uitsluitsel biedt, doet sommigen geloven dat de tuinen überhaupt helemaal nooit bestaan hebben.

Geen trotser volk echter dan de Grieken. Als geen ander keken intellectuele Grieken neer op die Oosterse ‘barbaroi’ en het zou erg goed kunnen dat een Griekse schrijver, zich schamend voor het feit dat ‘die oosterlingen’ zulk een schitterend bouwwerk gemaakt hebben en de Grieken daar zelf niet toe in staat waren, opzettelijk een beschrijving van de tuinen weggelaten heeft.
Verder zijn er zeer weinig werken van Griekse auteurs die ons in hun geheel zijn overgeleverd. Het is dus zeer goed mogelijk dat een beschrijving van de hangende tuinen domweg verloren is gegaan.

Met andere woorden: het feit dat er in bepaalde werken geen melding gemaakt kan net zo goed exogene oorzaken hebben.

Lees verder

© 2011 - 2024 Thalendil, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De zeven klassieke wereldwonderen: Tuinen van BabylonIn de tijd van de oude Grieken was er een aantal bouwwerken op de wereld waar mensen respect voor hadden. Het waren bouw…
Alle zeven wereldwonderen op een rijAl eeuwenlang worden er lijsten samengesteld om de meest spectaculaire bouwwerken en natuurlijke wereldwonderen vast te…
De zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheidDe zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheidDe zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid zijn zeven bouwwerken die in een bepaalde periode als toonaangevend wer…
Wereldwonder 2: De hangende tuinen van BabylonKoning Nebukadnezar was getrouwd met een medische prinses, Amytes. Zij had nogal wat last van heimwee naar de groene ber…

De geschiedenis van het condoomWie kwamen er op het idee om condooms te gebruiken en waarom eigenlijk? Hoe zagen de eerste condooms eruit en hoe zijn z…
Roma Aeterna: de boog van TitusRoma Aeterna: de boog van TitusDe Romeinen noemden hun stad Roma Aeterna: het eeuwige Rome. Maar wat is er precies overgebleven van dit ‘eeuwige Rome’?…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Maarten van Heemskerck, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Bijbel, II Koningen 24: 14-16
  • Philo, De zeven wereldwonderen
  • Wellard, James. 1972. Babylon. New York, NY. Saturday Review Press.
  • C. W. Müller, Scriptores Rerum Alexandrii Magni, Arrianus Editie, 1846
  • Geografiën, Boek 16, Hst. 1, § 5
Thalendil (29 artikelen)
Gepubliceerd: 29-06-2011
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.