De hangende tuinen van Babylon: feit of verzinsel?
Ze spreken tot ieders verbeelding: de hangende tuinen van Babylon, een van de zeven wereldwonderen. Maar heeft al deze pracht en praal daadwerkelijk bestaan?
Feit of verzinsel?
Wat niet zomaar voor waar aangenomen kan worden, is het feit of de tuinen überhaupt wel hebben bestaan. De kans is zeker aanwezig dat de hangende tuinen slechts een mythe zijn, ontstaan vanuit de fantasievolle verzinsels van een oude Griek. Ook is er natuurlijk een kans dat ze wel bestaan hebben, maar dat de tuinen bij de vertelling steeds een beetje mooier werden voorgesteld dan dat ze daadwerkelijk waren. Maar wat ook de waarheid over de tuinen ook is, niets kan afdoen aan het wonderlijke imago dat de tuinen heeft.
Koldewey
In 1889 begon een Duitse archeoloog zijn zoektocht naar het wereldwonder. Robert Koldewey was leider van één van de eerste expedities die ooit zijn gehouden in het Midden-Oosten. Hij maakte gebruik van nieuwe technieken die zijn Duitse collega’s kort daarvoor hadden ontwikkeld, en grote successen hadden opgeleverd in Italië, Turkije en Griekenland. Hoewel de vindingen in die gebieden ook al spectaculair waren, deden de vindingen die in Babylon aan het licht kwamen er zeker niet voor onder.
Tempels, wegen, ontzettend grote muren, poorten, bruggen etc., van alles werd opgegraven. Waarschijnlijk kwamen veel van deze dingen uit latere periodes dan wanneer de hangende tuinen er waren. Achttien jaar lang werkte Koldewey aan deze opgravingen, totdat een Brits bombardement het onderzoek deed stopzetten. Koldewey moest verplicht terug naar Berlijn, maar hierna stopte zijn fascinatie voor de opgraving niet. Hij bleef tot hij doodging, 8 jaar later, ontwerpen, plattegronden en
reconstructies tekenen. Hij heeft alle gebouwen waarvan aan de hand van historische bronnen vastgesteld was dat ze bestonden ingetekend in die kaarten. Ook de hangende tuinen werden ingetekend, maar eigenlijk op een hele rare plaats. Koldewey tekende ze in in een hoek van het zuidelijke paleis van Nebukadnezzar II. Op zich geen vreemde plaats, omdat op die plaats de resten van een bakstenen terrasstelsel waren gevonden waar binnenin waarschijnlijk een ingenieus irrigatiesysteem heeft gezeten. De enige discrepantie in zijn verhaal is echter dat deze plek ver van de Eufraat verwijderd was, wat het zeer moeilijk, al dan niet onmogelijk, had gemaakt water aan te voeren, omdat er zo’n grote afstand overbrugd had moeten worden. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat de loop van de rivier veranderd is in al die tijd, want hoewel de Babyloniers de rivier onder controle hadden, hadden andere latere bewoners van het gebied dit niet altijd. Als we hiermee rekening houden zou Koldewey nog steeds gelijk kunnen hebben, en waren de hangende tuinen echt gevestigd waar hij dacht.
Al deze bewijsstukken en gedachtegangen werden gebundeld in een boek, dat hij eindigt door te zeggen dat in zijn theorie nog wel wat haken en ogen zitten. Hij roept echter op dat men zich moet verheugen nu de ontdekkingen van vandaag overeen blijken te stemmen met de feitelijke mededelingen uit de oudheid. Uit nader onderzoek is gebleken dat het bouwwerk dat Koldewey aanwees als de tuinen in werkelijkheid een administratief gebouw geweest is. In de onderste welvingen werden veel fragiele kleitabletten bewaard. Het is onwaarschijnlijk dat men deze bewaarde in de onderste welvingen van een tuin, omdat dat een veel te vochtige plaats is en de tabletten verloren zouden gaan. Er was nog een bezwaar, namelijk dat het gevonden bouwwerk te veel intact. In der loop der jaren zullen wortels van bomen zo diep de grond ingroeien, dat ze hoe dan ook de muren van de tuinen zouden beschadigen, en dat was bij dit gebouw niet het geval. Al met al konden de tuinen dus niet op deze plek gevestigd zijn.
Geloofwaardigheid
Het boek van Koldewey werd alom gerespecteerd vanwege de degelijke reputatie die de man in eerdere werken had opgebouwd. Ook de Grieken die over de tuinen schreven hadden reeds een reputatie opgebouwd, maar de meesten waren nog nooit Griekenland uit geweest, laat staan in Babylon. Zij haalden hun informatie uit andere bronnen of van wat ze via via hoorden van mensen die er wel waren geweest, of nog verhalen kenden van iemand die er was geweest. De historische bronnen van de Grieken zijn dus allerminst onomstreden, aangezien veel gebruikte bronnen bestaan uit verhalen uit de tweede of zelfs derde hand. Het is ook aannemelijk dat men vergelijkbare zaken dichter bij huis aanhaalden om tot een verhaal te komen dat niet als te ongeloofwaardig beschouwd werd. Zo schreven ze over bergachtige terrastuinen, wat men een geloofwaardig verhaal vond, omdat in Griekenland in die tijd veel van deze tuinen voorkwamen. De bergachtige en vochtige(re) omgeving van Griekenland leende zich goed voor het soort tuinen wat beschreven werd in de bronnen. Het vreemde is dat er hoewel er veel historische bronnen zijn overgeleverd van Grieken die de tuinen vermelden, maar dat er geen enkele notie hierover uit Babylon zelf kwam.
Afwezigheid
Toen Nebukadnezzar I koning werd, was de stad net weer heroverd op de Assyriërs, die de originele stad met de grond gelijk hadden gemaakt. De koning maakte het zijn taak om samen met de Meden nog meer Assyrische steden in te nemen en toen hij stierf volgde Nebukadnezzar II hem op. Nebukadnezzar I had vrijwel niks aan de opbouw van de stad gedaan dus wat dat betreft had zijn opvolger vrij spel. Hij deelde de hele stad in verschillende delen in en bouwde een grote hoge muur om de stad voor volgende innemingen te behoeden. Hij bouwde ook een nieuw paleis, meerdere tempels, ingenieuze bruggen en grote havens en dit alles weten wij omdat Koldewey bij zijn onderzoek ongeveer 25.000 kleitabletten heeft opgegraven.
Deze kleitabletten, beschreven met spijkerschrift, dateren vermoedelijk allemaal uit de tijd van het koningschap van Nebukadnezzar II. De koning heeft ongeveer al zijn bouwwerken opgeschreven, omdat voor een heroïsche koning twee dingen belangrijk waren. Het eerste was het scheppen van een groot koninkrijk, dit had Nebukadnezzar II bereikt door het trouwen met Amytes en hierdoor een verbond te sluiten met de Meden. Het tweede waardoor een koning zichzelf legendarisch kon maken, is het pronken met de welvaart in de stad door het maken van enorme bouwwerken. Nebukadnezzar had er in dat opzicht geluk mee dat de stad bijna helemaal opnieuw opgebouwd moest worden, hij kon de hele stad inrichten naar eigen inzicht. Hij was een trots man en liet al zijn bouwwerken opschrijven (zoals zijn immense paleis dat gebouwd werd in 15 dagen, het paleis waar Alexander de Grote later zou sterven) maar nergens staat wat over de hangende tuinen. Als ze werkelijk bestaan hadden in de vorm waarin de Grieken ze beschreven, zouden ze een vermelding op een van de kleitabletten echt wel waard zijn.
Het is aannemelijk dat de hangende tuinen van Babylon niet bestaan hebben, in ieder geval niet in de pracht en praal die aan hen werd toegezegd. Maar hoe zou het dan komen dat het idee van een tuin op die plaats in zoveel bronnen tegelijk voorkomt? Natuurlijk is er sprake van elkaar napraten, maar toch moet het ergens op gebaseerd zijn. In de geschiedenis duikt vaak het verhaal van een grote, ommuurde paradijselijke tuin op. Het bekendste en eerste voorbeeld hiervan is natuurlijk het Hof van Eden, het paradijs waarin Adam en Eva woonden. Hier wordt de tuin al neergezet als een vruchtbare plek en met die vruchtbaarheid wordt ook een sensuele kant neergezet. Het paradijs was een plaats van lust en rijkdom, mensen hoefden er niet te werken en niets doen. Dit is ook vaak over Babylon gezegd, het was een plaats van pracht en praal, van rijkdom en luxe maar bijvoorbeeld ook van zonde. Voor joden was het heel lang een plaats van Bijbelse ballingschap. Verder komen in de Bijbel de tuinen ook nog voor in de tijd van Salomon, en er wordt vermeld dat in die tijd Babylon ook al gezegend was met een mooie tuin. Daarnaast waren de Assyriërs, die voor Nebukadnezzar een korte periode over Babylon heersten, heel begaafd in het aanleggen van tuinen, voornamelijk boomgaarden. Het is dus best mogelijk dat er in de tijd dat er een Assyriër aan de macht was in Babylon, een tuin is geweest.
Tweede theorie
Een definitief antwoord zullen we wellicht nooit vinden, maar een andere theorie bestaat ook nog. De geschreven bronnen, die waren opgeschreven naar verhalen in plaats van eigen ervaringen, kunnen een aantal dingen door elkaar hebben gehaald. Hoewel er namelijk geen sprake van tuinen was in Babylon, zijn vroeger tuinarchitecten wel druk bezig geweest met het aanleggen van jachtterreinen (paradeisos = jachtterrein, in de dorre woestijnen was er niets om vorstelijk op te jagen en dus moest er een vruchtbare omheinde plaats komen om dieren los te laten) en later tuinen net buiten de muren van Nineveh, een stad in het noorden van het huidige Irak. De watervoorziening bestond uit een afgedamde zijrivier van de Tigris en uiteindelijk besloot de toenmalige koning, Sennacherib, ook een tuin binnen de stadsmuren te bouwen. Dit werd een kunstmatige hoge heuvel, geïnspireerd op de berg Amanus, die vol geplant werd met planten uit de bergen en heuvels, zoals druiven, olijven, katoenplanten etc. De grond rondom de heuvel werd volgeplant met fruitbomen. De tuinen van Nineve zijn bekend van een inscriptie op een stenen tablet, die gevonden werd in het oud-Assyrische Nimrud.
“(…) water stroomde uit het kanaal naar beneden door de tuinen; de paden zijn vol van bloemengeur; de watervallen glinsteren als sterren aan de hemel in de tuin van geluk. De granaatappelbomen, die overhangen door trossen van vruchten als druiven, verrijken de frisse koelte van in deze tuin van genot. Ik, Assur-nassir-apli, verzamel voortdurend het fruit in de tuin van geneugten als een eekhoorn dat doet.”
Van deze tuin is bewezen dat hij heeft bestaan, een verwisseling tussen Ninive en Babylon zou een logische verklaring zijn voor het ongegronde ontstaan van de hangende tuinen.
Of de tuinen daadwerkelijk bestaan hebben, zullen we allicht nooit zeker weten. Misschien hebben we de Babyloniërs eeuwenlang onderschat en waren zij wél in staat om water over een grote afstand te vervoeren, zoals Robert Koldewey al beweerde. Aan de andere kant is het natuurlijk ook mogelijk dat de tuinen een spinsel van de menselijke fantasie waren, al dan niet gebaseerd op een andere tuin. Wat we wél zeker weten, is dat de tuinen voor gepassioneerde figuren als Robert Koldewey altijd de werkelijkheid zullen blijven.
Lees verder