Romaanse kunst in de middeleeuwen: stijl en kenmerken
Tijdens de middeleeuwen rond het jaar 1000 ontwikkelde men een bouwstijl die beïnvloed was door de Romeinen, maar toch uitgroeide tot een eigen stijl: de Romaanse stijl. Deze stijl was niet enkel in bouwwerken maar ook in de beeldhouwkunst terug te vinden. De strijd tussen goed en kwaad komt sterk tot uiting in de Romaanse beeldhouwkunst. Bij het betreden van een Romaanse kerk voelen mensen zich vaak klein en besluipt hen een gevoel van mysterie en bescheidenheid. Hoe komt het dat een bouwwerk dit gevoel kan aanwakkeren? Waarom noemde men het Romaanse stijl? Welke typische elementen tref je aan in de Romaanse stijl?
Romeinse invloed ligt aan de basis van de Romaanse stijl?
Lage en kleine bouwwerken
Sinds het jaar 1000 bouwde men op domeinen de kerken en kloosters steeds meer in steen. De kloosterkerken waren laag en klein en hadden dikke zware muren om het dak te kunnen dragen. Het dak werd ondersteund door tongewelven. Het was er ook donker omdat men geen grote vensteropeningen kon maken want dan zou de kerk instorten. Omdat het bouwwerk dus maar kleine vensters had, leek het qua uitzicht vaak op een burcht. Meestal lag er voor de kerk een open voorhof met binnentuin. Deze binnentuin werd omgeven door een zuilengang zoals dat vroeger ook gebruikelijk was bij de Romeinen.
Grondplan van Romeinse bouwwerken lag aan de basis van Romaanse bouwwerken
Dat was niet de enige invloed die de Romeinen hadden. Men nam eveneens het grondplan over van Romeinse handelshuizen en basilicae, gerechtshoven, die dan dienden als model voor de kloosterkerken. Wanneer je een Romaanse kerk gaat bezoeken zal je die invloed ongetwijfeld terugvinden. Zo bestond een basilicae bijvoorbeeld uit een hogere hoofdbeuk en aan elke kant een lagere zijbeuk. Achteraan had je dan een halfronde uitbouw ook wel absis genoemd.
Romeinse bouwelementen leiden tot Romaanse stijl /
Bron: Jpfournioux, Pixabay Waarom heet dit de Romaanse stijl?
Het christendom veranderde de functie van de absis en zette net daar hun altaar neer. Oorspronkelijk was dit bij de Romeinen de plaats waar de hoogste magistraat in een rechtszaak plaatsnam. De hoofdbeuk werd gescheiden van de zijbeuk door zuilen met versierde kapitelen. Bouwelementen zoals de rondboog en het tongewelf werden ook overgenomen van de Romeinen. Bij de Romeinen tref je ze aan bij bouwwerken zoals aquaducten en badhuizen en in de middeleeuwen gebruikte men het bij de constructie van kloosterkerken. Omdat ze net zoveel overnamen van de Romeinen noemde men de stijl van bouwwerken uit de 10e en 11e eeuw de Romaanse stijl.
Toch verschillend
Er is echter wel een belangrijk verschil ten opzichte van de Romeinse bouwwerken. De kerken kregen een dwarsbeuk zodat het grondplan de vorm van een kruis aannam. Het is onzeker waarom men dit deed. Misschien deed men dit omdat het symbolisch verwijst naar het kruis van Christus of misschien wilden ze meer ruimte creëren rondom het altaar toen steeds meer gelovigen de missen bijwoonden. Op de plaats waar de dwarsbeuk de hoofdbeuk kruiste, ook wel de viering genoemd, plaatste men een vieringtoren.
Kleine ramen zorgen voor een mystieke sfeer /
Bron: HannekeV, PixabaySfeer in een Romaanse kerk
Door het feit dat er geen grote vensteropeningen konden gebouwd worden, was er maar weinig lichtinval. Deze duistere ruimte zorgde voor een gesloten sfeer waardoor het iets intiems kreeg. Omdat er maar hier en daar lichtinval was kreeg het eveneens een mysterieus tintje waardoor het perfect paste bij het religieuze gevoel. De wereld van het goddelijke was namelijk ook mysterieus. Omdat men niet alles begreep van wat er zich in het leven afspeelde en men dit vaak ging koppelen aan godsdienstige feiten creëerde men angst en bescheidenheid bij de middeleeuwer.
Bouw van de Romaanse kloosters en hun invloed
Kloosters als inspiratie
Vaak gingen grote kloosters elders in Europa nieuwe kloosters bouwen. Die kloosters bouwden ze in dezelfde Romaanse stijl als het moederklooster. Ook langs de grote pelgrims- of bedevaartroutes werden Romaanse kerken gebouwd. Zo vond je tal van kloosters richting Santiago de Compostella en Rome. De Romaanse stijl werd eveneens overgenomen door de heren van het domein die hun burchten meer en meer in steen gingen bouwen. Daarbij gebruikten ze dezelfde zware muren, kleine lichtopeningen en tongewelven. De Romaanse stijl werd duidelijk de typische stijl in heel West-Europa.
Stadsleven beïnvloedt het Romaans bouwwerk
Ook in de stad wou men deze stijl toepassen alleen was de stadsgrond er te duur en vielen de binnentuinen van parochiekerken al snel weg. Omdat ze ingesloten zaten tussen de huizen bouwde men bovendien hoger en met meer torens dan op het platteland omdat ze meer zouden opvallen. De kerken werden zo gebouwd dat de absis en het altaar steeds gericht waren naar het oosten, waar Jeruzalem lag. Aan de toegangspoort van de kerk, die naar het westen was gericht, lag meestal het kerkplein. De westgevel viel dus het meest op. Daarom werd hij versierd met beeldhouwwerken en met torens. Omdat er in de stad meer mensen woonden, werden de kerken ook groter gebouwd. Zo hadden ze vaak twee zijbeuken aan elke kant. Rond de absis verschenen kleine zijkapellen of straatkapellen die met altaren ter ere van de patroonheiligen van de ambachten werden ingericht. De oorspronkelijke rust en soberheid van de Romaanse plattelandsstijl ging zo wel wat verloren.
Romaanse stijl in de beeldhouwkunst
Het beeld was een deel van de kerk
Het Romaanse beeld stond niet op zichzelf. Het maakte steeds deel uit van de kerk en was dan ook ondergeschikt. Beeldhouwwerken waren er bovendien niet om mooi te vinden maar hadden eerder een opvoedkundige taak. Zo moest het analfabete middeleeuwers dingen bijbrengen over het christendom. Dat is dan ook de reden dat je vaak thema’s zal terugvinden van goed en kwaad, de engel en de duivel, de hemel en de hel, de evangelisten, het Laatste Oordeel,…
Boodschap belangrijker dan de stijl
De boodschap was belangrijker dan de stijl vandaar dat de beelden er vaak statisch bijstaan. Het beeld kijkt vaak star voor zich uit en echte anatomie is niet aanwezig. In de plooien van de kledij komt vaak de verticale lijn tot uiting. Christus wordt steeds groter voorgesteld dan de mens en de voorstelling van andere figuren zijn in een hiërarchisch perspectief gesteld. Dat betekent dat ze afgebeeld worden in volgorde van hun belangrijkheid.
In timpanen waar de beelden meestal in werden geplaatst, was er geen witte ruimte. De timpanen waren dus volledig opgevuld met beeldjes die vaak een te beperkte ruimte kregen om te kunnen schitteren.
Lees verder