Rome: Zuil van Trajanus, voorbeeld keizerlijke propaganda
De zuil van Trajanus staat al meer dan negentienhonderd jaar op dezelfde plaats in Rome. Een meer dan tweehonderd meter lang beeldverhaal, dat zich om de zuil naar boven slingert, vertelt het verhaal van twee veldtochten van keizer Trajanus tegen de Daciërs. De zuil is niet alleen een indrukwekkend ereteken voor de keizer, het is ook zijn laatste rustplaats. Na zijn overlijden in 117 werd de urn met zijn as in de voet van de zuil geplaatst.
Gedenkzuil als verslag van een historische gebeurtenis
Een kunstwerk in Rome kan gebruikt worden als instrument voor keizerlijke propaganda. De reliëfs op een triomfboog doen verslag van de glorieuze overwinning van een Romeinse keizer. Ook de in Rome opgerichte gedenkzuilen waren bedoeld als ereteken en getuigenis van een historische gebeurtenis. De gedenkzuil is een typisch Romeinse uitvinding. De buitenkant van de gedenkzuil werd voorzien van een in reliëfs uitgebeeld beeldverhaal dat zich om de zuil naar boven slingert.
Bron: SCAPIN, Pixabay De zuil van Trajanus
De eerste gedenkzuil die in Rome werd opgericht was, in 112-113 de zuil van Trajanus. Deze zuil werd opgericht door de senaat en het volk van Rome, ter ere van keizer Trajanus, zo is te lezen in een inscriptie, die vermeld staat in de vierkante sokkel waarop de zuil staat. De zuil is opgebouwd uit 18 op elkaar gestapelde cilindervormige blokken cararamarmer van 1,50 meter hoog. In de zuil is een wenteltrap uitgehakt. Langs die trap kan men omhoog klimmen naar de top. Marmeren stroken met figuratieve reliëfs, die de gehele zuil bedekken, vertellen het verhaal van twee veldtochten van keizer Trajanus tegen Dacië (het huidige Roemenië. De zuil stond oorspronkelijk tussen twee bibliotheken. De zuil kon gezien worden vanuit de ramen van de bibliotheken. Wellicht moet de zuil beschouwd worden als een monumentale verticale boekenrol. De schriftelijke optekening van gebeurtenissen op in de bibliotheek aanwezige boekenrollen (boeken kende men nog niet) werd vervangen door een op een zuil aangebracht beeldverhaal in reliëfs.
De reliëfs op de zuil
De stroken met reliëfs op de zuil zijn, als ze uitgerold zouden kunnen worden, meer dan 200 meter lang. Wie het hele beeldverhaal wil 'lezen' moet liefst 23 keer rond de zuil lopen. De hoogte van de reliëfs neemt naar boven toe iets toe, van 91 cm in het onderste gedeelte tot 1,2 meter in het bovenste gedeelte, maar is toch steeds moeilijker om te lezen. Ook toen de stroken nog gekleurd en verguld waren, leverde het 'lezen' van de stroken in het bovenste gedeelte van de zuil waarschijnlijk problemen op.
Het verhaal van de veldtochten van keizer Trajanus
In chronologische volgorde worden de twee militaire campagnes tegen de Daciërs, in 101-102 en in 106, uitgebeeld. De scènes zijn aaneengeregen tot een continu beeldverhaal. Er zijn wel onderbrekingen, door bijvoorbeeld bomen of architectuur. De begrenzing tussen twee scènes wordt aangegeven door twee figuren die met de ruggen tegen elkaar staan. De twee campagnes kennen een aantal vaste en herhaalde onderwerpen: onder andere krijgsberaad, offer, toespraak van de keizer tot zijn troepen, de bouw van versterkingen, de mislukte aanvallen van de Daciërs op de Romeinse versterkingen, en ten slotte de overgave van de Daciërs. Het meest dramatisch zijn de laatste scènes van de tweede campagne: de belegering van de Dacische hoofdstad Sarmiaegethusa, de Daciërs die de stad in brand steken en zich overgeven, de overgave van de Dacische legeraanvoerder Decebakis, die niet veel later zelfmoord pleegt.
Hoewel het een beeldverhaal is met een historische achtergrond is het geen historisch document. Het geeft een geflatteerde (een mooier beeld dan in werkelijkheid) weergave van de werkelijkheid. Romeinse soldaten zijn nergens dood of gewond afgebeeld. Alleen de Daciërs sneuvelen of worden gevangengenomen. De nobele barbaar legt het af tegen de geciviliseerde Romein. Er is duidelijk sprake van keizerlijke propaganda.
De weergave van het verhaal in reliëfs
De scènes zijn weergegeven in vlakke reliëfs van slechts 5 cm diep. De bovenkant van de scènes is vaak gevuld met landschappelijke of architectonische onderwerpen. In die achtergrond zijn de figuren afgebeeld in een sterk handelende en levendige compositie. De compositie van de taferelen is overzichtelijk. De figuren zijn gegroepeerd op verschillende niveaus. Omdat de figuren op het tweede en derde plan uitsteken boven die op het eerste plan, is iedereen goed herkenbaar. De Romeinse legionairs zijn gemakkelijk te onderscheiden van de Daciërs.
Ze dragen verschillende uniformen en wapens, en zijn te herkennen aan hun haardracht. De Daciërs dragen korte broeken, hebben ruw haard en een baard, en op hun hoofd een vilten muts. Het verhaal is ondanks de verloren gegane beschilderingen die de leesbaarheid van het beeldverhaal verhoogden, ook nu nog goed leesbaar.
Er is sprake van typisch Romeinse beeldhouwkunst. De figuren zijn weergegeven in een alledaagse realiteit met herkenbare karaktertrekken. Ook hebben de figuren vaak een individuele gelaatsuitdrukking. De angst en verslagenheid van de Daciërs is zichtbaar.
Laatste rustplaats
De zuil was, zoals al eerder vermeld, opgericht als ereteken en zegeteken voor de militaire verdiensten van keizer Trajanus. Op de zuil stond zijn vergulde standbeeld (sinds 1588 staat een beeld van de apostel Petrus op de zuil). Toen keizer Trajanus in 117 overleed besloot de senaat om de urn met zijn as bij te zetten in de voet van de zuil. De zuil is dus zowel ereteken voor als laatste rustplaats van keizer Trajanius.
Lees verder