Griekse beeldhouwkunst: kuoroi en korai
Griekse beeldhouwers maakten vooral beelden van steen en van brons. Ze gebruikten daarbij verschillende technieken. Veel bronzen beelden zijn later omgesmolten. Stenen beelden zijn soms bewaard gebleven. Soms is een later gemaakte Romeinse kopie bewaard gebleven. In de archaïsche periode werden beelden van jongemannen (kouroi) en beelden van jonge vrouwen (korai) gemaakt. De mannelijke beelden tonen een naakte jongeman. Een voet staat naar voren. De vrouwelijke beelden tonen een vrouw met een fraai lichaam, gehuld in kostbare kleding. De afwerking van de beelden is vaak verfijnd. De beelden zijn een overtuigend bewijs van het vakmanschap van de Griekse beeldhouwers uit de oudheid.
Kennis van de Griekse beeldhouwkunst
Wie meer wil weten over de Griekse beeldhouwkunst uit de klassieke oudheid beschikt over diverse bronnen:
- De in de Griekse ateliers gemaakte originele stenen en bronzen beelden. Er zijn genoeg beelden bewaard gebleven om de ontwikkeling van de Griekse beeldhouwkunst te kunnen laten zien.
- Vaak is er een Romeinse kopie van een verloren gegaan origineel Grieks beeld bewaard gebleven, want Romeinse verzamelaars hadden diverse kopieën van oudere Griekse beelden laten maken. Ook deze kopieën, vaak uitgevoerd in een ander materiaal dan het originele beeld, bieden waardevolle informatie over de Griekse beeldhouwkunst.
- Het belang van sommige beelden werd blijkbaar al vroeg onderkend, want ze werden afgebeeld op munten en vaasschilderingen. Daarom bestaan er van beelden die verloren zijn gegaan soms nog afbeeldingen. Zo staat een verloren gegaan beeld van een tronende Zeus in de tempel van Olympia afgebeeld op een Sesterius (een onder keizer Hadrianus geslagen zilveren Griekse munt, circa 132 na Christus).
- In geschriften van antieke Griekse auteurs is informatie te vinden over locaties van verloren gegane beelden, beeldhouwers en de door beeldhouwers gebruikte materialen en technieken.
Gebruikte materialen in de Griekse oudheid
De Griekse beeldhouwers gebruikten vooral steen en brons. Er zijn ook beelden gemaakt van hout, goud, ivoor en ijzer. Veel beelden zijn verloren gegaan: bronzen beelden zijn vaak in latere tijd omgesmolten, en ook goud en ivoor is hergebruikt, terwijl beelden van hout en ijzer zijn vergaan. Bewaard gebleven zijn stenen beelden en een beperkt aantal bronzen beelden.
Als steensoorten gebruikten de beeldhouwers grijswitte kalksteen en wit marmer. Het gebruikte brons was een legering van koper en tin. Er werd in de oudheid ook Corintisch brons gebruikt, een legering van koper, zilver en goud.
Beelden in steen
In Egypte troffen de Grieken monumentale architectuur en beeldhouwkunst in steen aan. Waarschijnlijk hebben de Grieken de Egyptische techniek om hardsteen te gebruiken overgenomen en aangepast aan hun eigen marmersoorten. Ook maakten ze net als de Egyptenaren voortekeningen op het blok waaruit het beeld gehakt werd. De eerste zelfstandig staande Griekse beelden werden in zijn geheel uit een blok gemaakt. Bij latere beelden werden ledematen en attributen pen-en-gatverbindingen aan de kern (het steenblok) bevestigd.
Beelden in brons
Brons was in de Griekse oudheid een geliefd materiaal. Er waren verschillende technieken:
- Bij de oudste techniek, het gehamerd brons, was het uitgangspunt een houten kern met de gewenste vorm. Platen van bronsblik werden gehamerd en op die houten kern vastgezet, vervolgens glad gemaakt en gepolijst.
- Bronsgieten, het massief gieten in een mal. Bij deze methode, vooral geschikt voor kleine beelden, werd eerst een terracotta mal gemaakt, door een meestal houten model te omkleden met kleiplakken. In de terracotta mal werd gesmolten brons gegoten. Verwijdering van het omhulsel, na afkoeling, leverde een bronzen beeld op.
- Bronsgieten, de methode van cire perdue (verloren was). Bij de directe cire perdue-techniek werd over een model van klei een harde waslaag aangebracht. De waslaag werd bedekt met een kleimantel. Verhitting liet de klei hard worden en de was smelten. In de ontstane ruimte tussen kern en kleimantel werd brons gegoten. Na afkoeling en verwijdering van de mantel en uitholling van de kern bleef er een (hol) bronzen beeld of een gedeelte van een bronzen beeld over (levensgrote beelden bestaan uit delen die aan elkaar zijn gesoldeerd).
- Bronsgieten, van binnen naar buiten. Bij de methode van de cire perdue konden kern en mantel slechts een keer worden gebruikt. Bij het werken van binnen naar buiten konden meerdere exemplaren van hetzelfde beeld worden gemaakt. Van een compleet uitgewerkt houten voorbeeldmodel maakte men mallen van klei, die aan de binnenkant werden bestreken met was en vervolgens gevuld werd met een kern van klei. Na verhitting werd de klei hard en smolt de was. De holte die dan ontstaan was tussen kern en mal werd gevuld met gesmolten brons. Na verwijdering van de klei bleef een bronzen beeld over. Door mallen van het beeld te maken konden meerdere exemplaren worden gemaakt.
Bronzen beelden werden gepolijst. Soms werd en bronzen beeld verguld, wat zorgde voor een glinsterende gouden glans. De bewaard gebleven beelden hebben nu een groene patina (koperroest), ontstaan door langdurig contact met de grond of met de buitenlucht.
Kouroi: vrijstaande beelden van mannelijk jongelingen
Functie van de kouroi
Uit de archaïsche tijd (610-480 voor Chr.) zijn vrijstaande beelden van naakte, staande jongemannen bewaard gebleven. De beelden hadden een funeraire of een votieve functie: het waren grafbeelden of offergaven in een tempel.
Overeenkomsten en verschillen tussen Egyptische en Griekse beelden
Een Grieks beeld van een jongeling, een
kouros, doet denken aan vergelijkbare beelden van jongemannen uit Egypte, want net als bij Egyptische beelden staat hun linkervoet naar voren, hangen de armen naar beneden en zijn de vuisten gebald, hebben ze een brede borstkas, is het hoofd geheven en kijken de ogen recht vooruit.
Verschillen zijn er echter ook. De Griekse jongeman staat vrij. De bij de Egyptische beelden aanwezige zuil ontbreekt. Bovendien is de Griekse jongeman naakt. Egyptische mannenbeelden hebben doorgaans een doek rond de lendenen.
De naaktheid van de beelden
Waarschijnlijk waren de kuoroi bedoeld als beelden van de naakte atleten die deelnamen aan de spelen in Olympia en elders. De kouroi behoorden tot een en hogere klasse. Ze waren atleet en soldaat. Het gewone werk werd gedaan door tweederangsburgers en slaven. De begunstigde jongelingen hadden daardoor tijd om te trainen. Ze zijn trots op hun lichaam en ze tonen dat onbekommerd (naakt). Ze zijn overtuigd van de superioriteit van de man, in kracht en in schoonheid. De beelden van naakte, welgevormde en getrainde lichamen tonen hun welstand, fysieke kracht en beweeglijkheid. Er werd overigens een ideaal uitgebeeld: het was onbelangrijk of de uitgebeelde persoon in werkelijkheid een welgevormd lichaam had.
Korai: vrijstaande beelden van jonge vrouwen
Een vrijstaand vrouwenbeeld wordt korè genoemd. Een vrouwenbeeld is niet naakt. Het fraaie lichaam wordt omhuld door kostbare kleding, want ook de korè behoorde de bovenlaag van de bevolking. De beelden waren versierd met (nu verdwenen) schitterende kleuren. De beweeglijkheid van de mannenbeelden ontbreekt, want de benen en voeten staan naast elkaar. De afwerking is vaak erg verfijnd, met keurig geplooide gewaden en sieraden, een modieus kapsel en een innemende glimlach. Ook bij beelden van mannen vinden we een 'archaïsche glimlach'. Deze typische glimlach is wellicht een uiting van blijdschap. De glimlach kan ook gezien worden als een uiting van levendigheid, want de doden kunnen niet meer lachen.