De kunst van de Kelten: Van keramiek en textiel tot juwelen
De Kelten waren uitstekende hout -en metaalbewerkers, maar blonken ook uit in het bewerken van andere materialen. Met gelooid leder vervaardigden zadelmakers en schoenmakers schoenen, gordels, paardentuigen, bootzeilen, helmen en schilden. Steen -en beeldhouwers veranderen steen in molen- en wrijfstenen om granen fijn te malen. Beelden werden eveneens gecreëerd. Been, hoorn of gewei dienden als drinkhoorns, sierplaten, heften voor zwaarden en dolken, kammen en naalden. De Kelten beheersten eveneens de glastechniek waarmee ze sieraden maakten. Wapen, juwelen en metalen vaatwerk werden versierd met email.
Keramieken en metalen vaatwerk
Productieproces
Klei is de grondstof van de pottenbakker. De klei wordt vermengd met water en ‘verschralende’ ingrediënten: silex, stro, verbrande beenderen, fijngestampte terracotta, om te beletten dat er barsten ontstaan in de voorwerpen tijdens het bakken en het drogen. Aanvankelijk werden die voorwerpen met de hand gemodelleerd: de pottenbakker maakte rollen van klein die hij op elkaar plaatste en de wanden werden nadien glad gewreven. Later, omstreeks de 6e eeuw v. Chr. verspreidt zich geleidelijk aan het gebruik van de pottenbakkerswiel. Dit wiel kwam vanuit het mediterrane gebied. De pottenbakker bewerkt dan de kleimassa op de ronde schijf op een centrale voet, die met de hand of voet geactiveerd wordt. Deze techniek vinden we bij ons vooral terug op het einde van de IJzertijd. Het bakken gebeurt in verschillende soorten ovens, gaande van een eenvoudige kuil tot een oven waar de te bakken voorwerpen gescheiden zijn van de brandstof.
Decoratie
Keltisch aardewerk werd versierd met opvallend eenvoudige geometrische motieven. Geïmporteerde voorwerpen uit bijvoorbeeld het Griekse Attica werden nagemaakt en voorzien van Keltische motieven. In het begin koos men dus die geometrische vormen die gemaakt werden met behulp van een passer en brachten gestileerde plant- en dierenmotieven aan. Pas later stapte men over naar decoratievormen die vooral bestonden uit booglijnen. Dit ineengevlochten La Tène –patroon lag aan de basis van de decoraties bij het vroegmiddeleeuwse Ierse handschrift. In aristocratische graven vindt men echter bronzen vaatwerk. Dit wijst erop dat de elite hun verschil wou beklemtonen ten opzichte van de gewone bevolking die zich enkel keramiek kon veroorloven.
Textiel
Textiel: productieproces
Het spinnen is één van de eerste stappen in het fabriceren van een stuk stof. Hierdoor wordt de wol of de plantaardige vezels tot draden gesponnen. De grondstof wordt gekamd, uitgerekt, geraffineerd en geleidelijk opgerold rond een spil, een houten steel. De rotatiebeweging wordt vergemakkelijkt met een spinschijfje, een kleine schijf in aardewerk met een gat in het midden dat aan het uiteinde van de spil bevestigd wordt. De draad die men zo bekomt, wordt gekleurd met behulp van planten zoals de brem – en bosbesstruik. Bij het weven wordt een weefsel vervaardigd door het kruisen van de draden die op een houten kader, het weefgetouw genoemd, zijn bevestigd. De verticale draden worden strak getrokken door de weefgewichten in terracotta.
Kleurgebruik en motieven
Het textiel van de Kelten kende en uitgebreid kleurenpalet. Zo hadden ze gebroken wit, geel, bruin, groen, blauw, rood en zwart. De Kelten kleedden zich dan ook graag met kleurrijke kledij.
Dankzij de horizontale staven kon men ingewikkelde motieven creëren zoals strepen, kleine vierkantjes, visgraten en ruiten.
Accessoires
Zowel de mannen als vrouwen maken hun kleren vast met behulp van een bronzen fibulae.
Dit accessoire kon ook een echt juweel zijn. De vorm is vaak veranderd in de loop der tijd naargelang de modevoorschriften. Het werd soms ook gemaakt van ijzer.
Men vond ook gordelhaken terug in graven wat er op wijst dat de Kelten ook een riem droegen. De riem moet bestaan hebben uit leder of stof en is niet bewaard gebleven. Vanaf de 3e eeuw v.Chr. verschijnen metalen kettingen als riemen waarvan sommige delen rood geëmailleerd zijn.
Sieraden
Torque als juweel
De modellen en de materialen van de juwelen, alsook de manier waarop ze werden gedragen, varieerden naargelang de streek en de periode. Het typische sieraad van de Kelten was de torque, een stijve halsketting in metaal. Het werd vaak gemaakt uit brons, soms ijzer, goud of zilver. Ze bestaan in verschillende modellen: volledig gesloten, vooraan open of voorzien van een discreet sluitingssysteem. De stang is glad en soms versierd met een knobbels. De uiteinden eindigen dikwijls in versierde knoppen.
Torque: van statussymbool tot religieus item
De torque is het teken van een hoge sociale status. Tot de 2e eeuw v. Chr. is de torque een typisch vrouwelijk juweel. Op enkele uitzonderingen na vindt men hem inderdaad enkel terug in vrouwengraven. Vanaf de 2e eeuw v.Chr. wordt de torque niet meer in graven gelegd. Men vindt hem dan op plaatsen die een religieuze bestemming hebben en men ziet hem dan ook op voorstellingen van goden. Bovendien vermelden teksten dat ze gedragen worden door strijdende krijgers.
Van armbanden tot oorbellen
In graven is de torque vaak vergezeld van een paar armbanden, één voor elke pols. De metalen armbanden hebben eveneens een gladde ineengestrengelde stang. De Kelten droegen ook armbanden aan de bovenarm.
Keltische vrouwen droegen oorbellen en enkelbanden.
Materiaal waarmee de Kelten juwelen maakten
De Keltische kunstenaars ontwerpen prachtige juwelen uit zeer verschillende materialen. Van amber maakten ze kralen en fossiele steenkool, sapropelium, diende om armbanden te creëren. Talrijke juwelen zijn versierd met inlegwerk van koraal. Van glas maken ze kralen voor kettingen en armbanden. Vanaf de 4e eeuw v.Chr. gebruiken ze email, een rode glaspasta, om verschillende juwelen in te leggen.
Lees verder