Perrault, auteur van Sprookjes van Moeder de Gans: biografie
De naam Charles Perrault zegt veel mensen niets. Maar de titel van zijn enige, bekende werk, een publicatie waarvoor hij zich eigenlijk schaamde, die kennen veel mensen wel. Dat boek heet: 'De sprookjes van Moeder de Gans'. Perrault schreef een negental sprookjes, waaronder een variant van Roodkapje, het beroemde verhaal van Klein Duimpje en de ook niet onbekende vertelling van de Gelaarsde Kat. Wie was deze auteur? Wanneer leefde hij en hoe zag het leven van deze sprookjesschrijver eruit?
Perrault en zijn tijd
Charles Perrault leefde in Frankrijk in de 17e eeuw, van 1628 tot 1703. Zijn jeugd en opleiding, zijn werkende leven en zijn ‘pensioen’ speelden zich allemaal in Parijs af. De 17e eeuw was voor Frankrijk een stabiele periode, waarin het steeds machtiger werd.
Jeugd en opleiding van Perrault
Charles Perrault groeide op in een intellectueel milieu. Volgens zijn memoires, was hij de beste van zijn klas en blonk hij al vroeg uit in poëzie en filosofie. Na een conflict op zijn opleiding, wierp hij zich samen met een vriend op zelfstudie. Deze zelfstudie legde de basis voor zijn latere literaire werk.
Het werkende leven van Perrault
Zoals in die tijd gebruikelijk was in de kringen van invloedrijke en welgestelde mensen, werd er voor Perrault een functie gekocht. In dit geval was het een oudere broer die hiervoor betaalde. Charles was toen 25 jaar oud. Dit was in het jaar 1654.
Met zo’n functie kocht je tegelijkertijd invloed, aanzien en een inkomen. Charles Perrault werd belastingontvanger van Parijs en werkte feitelijk als klerk voor zijn broer. Deze baan liet hem veel vrije tijd. In die tijd kon hij gedichten schrijven en omgaan met schrijvers en andere intellectuelen. Hij schreef onder andere een lofdicht op de toenmalige vorst van Frankrijk, Lodewijk de XIV.
Gedurende de volgende 20 jaar was Charles Perrault een invloedrijke ambtenaar aan het hof van Lodewijk de XIV. In deze periode werd Perrault, door toedoen van invloedrijke connecties, lid van de Raad van Cultuur. In 1671 werd hij lid van de Académie Française. De Académie Française bewaakte de zuiverheid van de Franse taal. Perrault speelde hier een vernieuwende rol door te pleiten voor een grotere toegankelijkheid van dit instituut. Wat hem betreft was er een ruimere verscheidenheid aan mensen welkom.
In het jaar 1672 zette Perrault twee belangrijke stappen, de ene voor zijn carrière en de andere privé. Hij kocht in 1672 een nieuwe functie als de controleur van rijksgebouwen. In datzelfde jaar trouwde hij met Marie Guichon. Uit zijn huwelijksakte blijkt dat hij ondertussen een vermogend man was: hij bezat een kunstverzameling, onroerend goed (diverse panden in Parijs) en hij speculeerde in onroerende goederen. Met Marie Guichon kreeg hij vier kinderen. Helaas stierf zijn vrouw al in 1678.
In 1678 veroorzaakt Perrault een ware rel in de Académie Française. Dit conflict binnen de Academie werd bekend onder de naam ‘Twist tussen de klassieken en modernen’. Met de ‘Klassieken’ werden de bekende schrijvers uit de Griekse en Romeinse tijd bedoeld. De ‘Modernen’ waren de schrijvers uit de 17e eeuw, ‘de eeuw van Lodewijk de XIV’. Perrault was van mening dat de literatoren uit zijn tijd, de besten waren. In al zijn werken zong hij immers de lof van de Zonnekoning en diens regering. Pas in 1694 doofde dit conflict uit.
De pensionering van Perrault
In 1683 zag Charles Perrault zicht genoodzaakt zijn functie, onder de oorspronkelijke waarde, te verkopen. De directe aanleiding daarvoor was het overlijden van een zeer invloedrijk man, die Perrault steeds had gesteund. Daarmee verloor hij aan invloed, maar zijn rol was nog niet uitgespeeld. Hij besloot zich terug te trekken en zich te wijden aan de opvoeding van zijn kinderen en aan zijn schrijverschap. Het werd een zeer productieve periode, waarin hij - zoals later zal blijken -, zijn belangrijkste werk schreef.
De sprookjes van Perrault
Naast allerlei andere werken, schreef Perrault in deze tijd aan
zijn sprookjes. De belangstelling voor sprookjes nam in deze tijd zeer toe, vooral ook onder de dames aan het hof. Maar eigenlijk was het schrijven van sprookjes voor literatoren in die tijd ver beneden hun stand. Dat vond Perrault zelf ook. Toch schreef hij ze, al was het maar als een vorm van amusement voor hemzelf. Zijn eigen bijdrage was o.a. het meegeven van een moraal aan deze volksverhalen.
Perrault maakte gebruik van de sprookjes uit de mondelinge literatuur die nu verzameld en op schrift gesteld werden. Deze verzamelingen raakten bekend onder titels als: ‘Sprookjes voor het slapen gaan’, ‘Sprookjes van Ezelsvel’ en ‘Sprookjes van moeder de Gans’. Deze laatste titel, waarvan de herkomst onbekend en de betekenis onduidelijk is, zou Perrault uiteindelijk gebruiken voor zijn eigen sprookjesboek.
Onder invloed van de lezeressen van zijn werk werd de schrijfstijl van Perrault steeds eenvoudiger. Eerst schreef hij de sprookjes op in literaire versvormen, vervolgens nog in rijm en uiteindelijk in proza. Ook deed hij op den duur geen moeite meer om de onlogische en ongerijmde gebeurtenissen uit deze volksverhalen weg te werken.
Zijn eerste sprookje dat in proza verscheen, in 1696, was ‘De schoonheid slapend in het bos’. Een auteursnaam werd niet vermeld.
In 1697 verscheen een boekje met als titel ‘Verhalen of sprookjes uit de oude tijd, met hun moraal’. Weer werd er geen auteur vermeld, maar de toestemming voor het drukken werd gegeven aan P. Darmancour, de zoon van Charles Perrault. Maar omdat in dat jaar zijn zoon pas 19 was en deze op 22-jarige leeftijd al overleed en geen ander literair werk schreef, wordt algemeen aangenomen dat Perrault de sprookjes zelf schreef. De eenvoudige stijl waarin de sprookjes zijn opgeschreven, wordt niet gezien als de schrijfstijl van een beginner, maar juist als die van een meester die ‘meesterlijk eenvoudig’ schreef.
De verzameling sprookjes van Perrault bevat de volgende verhalen:
- Klein Duimpje
- De schone slaapster in het bos
- Assepoester
- De gelaarsde kat
- Roodkapje
- Riket met de kuif
- Blauwbaard
- De feeën
- Ezelsvel
Het voortbestaan van de sprookjes van Charles Perrault
Na een periode van grote populariteit, werden sprookjes in de eerste helft van de 18e eeuw, weer onbelangrijk gevonden. Maar in de tweede helft van de 18e eeuw nam de liefde voor sprookjes en daarmee ook voor de sprookjes van Perrault, weer toe.
De sprookjes werden heel vrij herschreven. Ze werden ingekort, verlengd en vermengd. De schrijfstijl werd er een die geschikt was voor kinderen en voor niet ontwikkelde volwassenen. Ook werden de sprookjes volop vertaald. Ook die van Perrault. Tussen 1729 en 1768 in het Engels, Duits, Nederlands, Italiaans en Russisch.
Toen de gebroeders Grimm in 1812 hun beroemde sprookjesverzameling publiceerden, waren er sprookjes vanuit de Duitse vertaling ondertussen al opgenomen in de Duitse orale traditie. Het sprookje van Perrault ‘De schoonheid slapend in het bos’, komen we bij de gebroeders Grimm weer tegen als het sprookje van ‘Doornroosje’. Ook het verhaal van Roodkapje vinden we zowel bij Perrault als in de verzameling van Grimm.
Het voortbestaan van het sprookje 'Roodkapje'
In Nederland hebben wij veel sprookjes leren kennen via de verzameling van de gebroeders Grimm en niet via Perrault. Gevolg daarvan is dat veel Nederlanders een aantal sprookjes van Perrault, die niet voorkomen in de verzameling van de gebroeders Grimm, niet of nauwelijks kennen.
Ook heeft de route van bijvoorbeeld het bij ons overbekende sprookje van ‘Roodkapje en de boze wolf’ gemaakt dat wij denken dat Roodkapje en haar grootmoeder werden opgegeten, maar toch nog lang en gelukkig leefden. Maar wie Perrault er op na leest, weet helaas wel beter. Bij Perrault worden Roodkapje en haar grootmoeder niet gered door de jager, die de buik van de wolf opensneed. Ze leefden dus ook niet lang en gelukkig… De navertelling van het sprookje door Dick Bruna in onze tijd, staat duidelijk onder de invloed van de gebroeders Grimm en niet onder invloed van Perrault.
Conclusie
Van al het door Charles Perrault geschreven literaire werk in de 17e eeuw, zijn alleen zijn ‘Sprookjes van moeder de Gans’ nog bekend. Een aantal van zijn sprookjes is in Nederland vooral bekend dankzij de sprookjesverzameling van de gebroeders Grimm. Door de eeuwen heen, zijn de inhoud en stijl van sommige sprookjes behoorlijk gewijzigd onder invloed van diverse schrijvers uit verschillende periodes.
Lees verder