Kreta in oude tijden
In eerste instantie zo 6500 v.Chr. bestond de bevolking van Kreta, waarvan de herkomst onzeker is, uit jagers. Daarna kwam veeteelt in zwang, later gevolgd door akkerbouw en het houden van geiten en schapen. Kreta floreerde in de periode 3000-1450 v.Chr. en diens ontwikkeling liep daarbij parallel met de opkomst van Egypte, Indusvallei, Kypros en Kanaän. De bewoners van dit eiland beheersten vanaf 2200 v.Chr. de zeeën van het oostelijk Middellandse zeegebied en zijn daarmede de voorlopers van de Phoinikiërs, die circa 1200 v.Chr. de hegemonie over dat gebied van hen overnamen. De absolute bloeitijd van de Kretenzers (Kypriën) was dan ook van 2200-1450 v.Chr.
Algemeen
Het Griekse eiland Kreta zou vernoemd zijn naar de nymph Kreta/Kres en in het Latijn betekent crete (= leem). De bodem van Kreta bestaat dan ook uit klei en leem. In het oude Egypte werd Kreta betiteld als Keftioe, terwijl in veel latere tijden door Venetianen de stad Iraklion (de toenmalige hoofdstad) Candia werd genoemd. In de neolithische tijd deden grotten dienst op Kreta als woningen en graven. Ook zijn er in de vruchtbare vlakte van de Mesara aan de voet van de berg Ida grote ronde familiegraven (tholoi) gevonden. Dit zijn met stenen opgemetselde koepels, waarvan de lage ingang op het oosten ligt. De doden werden hierin begraven voorzien van wapens en vaatwerk. In 1900 v.Chr. werd op Kreta het pictografische schrift ingevoerd, waaruit later het nu nog niet ontcijferde niet-Griekse Linear A schrift ontstond, wat alleen in Kreta voorkwam. Van belang in dit kader was de vondst in recentere tijden van de schijf van Phaïstos, waarop aan weerszijden pictogrammen stonden afgebeeld. Vervolgens ontstond later met de komst van de Mycenaers op Kreta het Lineair B schrift, dat 2/3 deel van zijn tekens aan het Lineair A ontleende en ook uitsluitend werd gebruikt voor commerciële doeleinden. Wel werden in dit kader wat nieuwe tekens ingevoerd.
Wetenswaardigheden
Ida/Ila was de naam van de Godin Rhea, godin van de menselijkheid, ze zou afkomstig zijn van Kreta. Haar naam vindt men terug in het Ida gebergte, met 2.457 meter de hoogste berg op Kreta. Woorden die op -ss of nth, tt of nd eindigen, duiden op een anatolische oorsprong. Op Kreta waren geen tempels en godenbeelden. Aardbevingen en geschillen tussen de steden onderling tastten de weerbaarheid van Kreta aan. In de 15de eeuw v.Chr. werd Kreta veroverd door Mycenai, die daarmede tevens de heerschappij op de oostelijke helft van de middellandse zee overnam. Vervolgens werd omstreeks 1200 v.Chr. het door Mycenai overheerste Kreta mogelijk onder de voet gelopen door rooftochten van Doriërs, die de beschikking hadden over ijzeren wapens. De Kretenzers konden daar met hun bronzen bewapening niet tegenop. Daarmee begonnen de donkere eeuwen, die zouden duren tot 650 v.Chr. De Romeinen maakten in 67 v.Chr. Kreta een deel van hun wereldrijk in de vorm van een provincie, waarbij de stad Gortys als nieuwe hoofdstad fungeerde.
Behuizing in Kreta
Kort na 1900 v.Chr. werd het eerste paleis gebouwd in Knossós, kort daarna gevolgd door die van Phaïstos en in Mallia. Stevige kasteelmuren, opgemetseld met kalksteen uit de naburige bergen, werden omdat de Kretenzers de zee in de regio beheersten niet voorzien van vestingwerken. Veiligheidshalve werden de paleizen toch enige kilometers uit de kust opgetrokken. De paleizen op Kreta waren groter dan die van het Griekse vasteland, edoch kleiner dan de paleizen uit het Nabije Oosten. Per definitie hadden de enorme paleizen een rechthoekig binnenhof (megaron), dat bestond uit een grote open ruimte van 50x25 meter en werd gebruikt voor ceremoniële doeleinden. De paleizen bevatten honderden kamers, waarin onder meer voorzien was in graanpakhuizen opdat door het aanleggen van voorraden hongersnood voorkomen kon worden. Ook was er ruimte vrijgemaakt voor arbeiders, die in loondienst waren van de kasteelheer. Door het bewerken van koper en tin kon brons verkregen worden, wat gebruikt werd voor wapens en werktuigen. Daarnaast beschikten de kastelen over een eigen watervoorziening.
De paleizen werden meerdere malen verwoest veelal door aardbevingen. Het paleis van Knossós bijvoorbeeld omstreeks 1700 v.Chr., welk paleis op nagenoeg hetzelfde grondplan als het eerste spoedig werd herbouwd totdat het circa 1430 v.Chr. verwoest werd. Een en ander maakte dat de bevolking zich geleidelijk aan gingen vestigen in de hoger gelegen delen van Kreta. Eerst in 1520 v.Chr. werd het paleis van Hagia Triada gebouwd en vormde tezamen met een tiental andere paleiscentra een netwerk van machtsbolwerken. Alle paleizen in die tijd vertoonden een uniforme bouwstijl en gingen omstreeks 1430 v.Chr. ten onder. Uiteindelijk werd slechts het paleis van Knossos onmiddellijk daarna herbouwd.
Heiligdommen
In de paleizen hadden sommige vertrekken een religieuze functie, waarbij ze bestemd waren voor cultusactiviteiten. Daarbij werden in de paleizen heiligdommen opgesteld voor de vele vooral godinnen die door de Kretenzers werden aanbeden en was er tevens ruimte voor plengoffers. Het verweven van griffioenen en sfinxen in de bouw duiden op invloeden van het nabije oosten. Naast de vorsten had ook de elite riante villa's van veelal twee verdiepingen tot hun beschikking, onder meer voorzien van fresco's op de muren. De boeren en arbeiders moesten het doen met eenvoudige hutten. Op bergtoppen gelegen heiligdommen, die ook gesitueerd waren in grotten vormden een tweede belangrijk aspect in de religieuze cultuur op Kreta.
Mythen
Op Kreta in de grot van Dikti nabij de vlakte van Lasithi zou de oppergod Zeus geboren zijn. Hij bracht er ook zijn jeugd door en zou zijn groot gebracht met de melk van de geit Amalthia, waarvoor 30 voedsters in aanmerking komen. In de buurt vindt men het plaatsje Lato, vernoemd naar de Godin Lèto. Het eiland zou met 80 schepen onder aanvoering van koning Idomeneus hebben deelgenomen aan de Trojaanse oorlog. Een en ander geeft een beeld van de machtspositie die Kreta, in navolging van Kypros, destijds uitoefende of dacht uit te oefenen. Sedert de regeringsperiode van de mythische koning Minos spreekt men van de Minoïsche beschaving, waarbij Minos naar alle waarschijnlijkheid een adellijke titel was. Deze koning Minos werd voorafgegaan door koning Asterios, die gehuwd was met Europa afkomstig uit Phoinikia. Deze Europa werd door oppergod Zeus opgezadeld met drie zonen Radamanthys, Sarpedon en Minos. In die tijdspanne was ook Thèseus uit Athene afgereisd, vergezeld van 13 andere kinderen om de schatting van Athene, verschuldigd omdat deze stad de dood van een zoon van koning Minos op haar geweten zou hebben, aan deze te voldoen. Uit het feit dat Thèseus aan het labyrinth ontsnapt, weliswaar met behulp van Ariadne, duidt er op dat het met de macht van Kreta was gedaan.
Economie
Kreta heeft een omvang van 1/4 deel van Nederland en is 260 km lang en 56 kilometer breed. Destijds was het door zijn strategische ligging ten opzichte van andere landen het centrum van de zeevaart. Zo fungeerde Kreta als verbindingspunt tussen Egypte en de andere Aigeïsche eilanden Ook beheerste het de zeeroutes in de regio en de Kretenzers schroomden niet verre reizen te ondernemen. Het overgrote deel van de bevolking bestond uit boeren en ambachtslieden. Laatstgenoemden waren daarbij met regelmaat in dienst bij de kasteelheren. Relatief bezien was er een aanzienlijk verschil in welvaart tussen de bovenlaag in Kreta en de gewone bevolking. Naast marmer werden ook koper en tin uit respectievelijk Kypros en het oosten van Anatolia ingevoerd, terwijl olie (afkomstig van olijfbomen), granen, wol, sinaasappelen en wijn werden geëxporteerd. Belangrijke steden op Kreta waren: Knossós, Iraklion, Gortys, Kidonia, Littos en Mallia, waarbij Knossós aan Athene en Littos aan Sparta gelieerd waren.
Lees verder