De Hyksos en de Zeevolken
Na een mythische overstroming van 2349 v.Chr. kwamen er in het Midden-Oosten weer volksverhuizingen op gang. Een en ander leidde onder meer tot de vorming van versterkte stadstaten in diverse gebieden. Plunderende Bedoeïenen- en Aziatische stammen (zeevolken) vielen met regelmaat de Nijldelta van Egypte binnen. Aldaar ondervonden ze niet veel tegenstand, omdat de steden ter plekke niet onder één gezag stonden. Een grote onrust en burgeroorlogen waren daarvan dan ook het gevolg. Seth werd in die tijd veel vereerd in het NO van de Nijldelta, waar veel contact was met de buurvolken.
Algemeen
De Hyksos, mogelijk afkomstig uit Israël en Jordanië, introduceerden naar Hethietisch voorbeeld het paard en de strijdwagen in de Delta. Ingevolge de koningslijst van Turijn heersten er 6 koningen van de Hyksos (Heqa Khaset) over Egypte gedurende 108 jaar. Deze bevolkingsgroep met een regeringsperiode van 1642-1534 v.Chr. waren voordien al zo'n 100 jaar in Egypte aanwezig. Ze spraken een West-Semitische taal en kwamen voorzien van superieure bronzen wapens vanuit het oosten de Delta van Beneden-Egypte binnen. De Hyksos werden vermoedelijk zelf door Hoerrieten afkomstig uit het hoogland van Armenië uit hun woongebied in het gebied van de Eufraat verdreven. Ze vestigden zich deswege tijdens de verzwakte 13de dynastie in Egypte onder meer in de stad Xois in het noorden van de centrale Delta. Daarbij stichtten ze er de 14de dynastie, die bestond uit 76 lokale heersers in diverse steden, waaronder Sheshi, Samuqenu en Aper-Anath.
Introductie van de Hyksos
De Hyksos hadden de beschikking over een kostbare composietboog, die de standaardboog in de schaduw stelde en ze hadden de beschikking over helmen en bijlen. Daarnaast heropenden ze handelsroutes en introduceerden het rechtopstaande weefgetouw, nieuwe gewassen en bouwden ze schepen voorzien van een kiel. Van een gewelddadige invasie in de Nijldelta lijkt geen sprake. Het betreft veeleer een geleidelijke instroom van rondzwervende Kanaänieten. Daardoor ontstond er op een gegeven moment een zodanige aanwas, dat een en ander problemen ging opleveren, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de
volledige overname van de macht door de Hyksos in 1642 v.Chr. in de Delta en Midden-Egypte. Daarmede neemt de 15de dynastie in Egypte een aanvang. Te vermelden valt dat in de periode 1800-1200 v.Chr. de Sutu/Shosu, een nomadische stam, zich ophield in de woestijn tussen Mesopotamië, Syrië en Palestina.
De Hyksos aan de macht in Egypte
Deze vestigden zich uiteindelijk hun hoofdstad in Memphis, waarbij ze in de zomer resideerden in de stad Avaris. Na hun vertrek werd deze stad Peru-nefer genoemd. Tijdens de regering van Kamose, de laatste vorst van de 17de dynastie in Thèbai 1556-1550 v.Chr. verbleven de Hyksos aantoonbaar nog in Egypte. Gedurende hun bewind in Egypte heerste er mede door hun militaire overmacht vrede en welvaart, ook in de omringende landen. Ze oefenden hun macht uit in de Delta en Midden- Egypte tot aan Hermopolis en respecteerden daarbij de Egyptische godsdienstbeleving. Hun oppergod was Papas of Attis (Sutekh), daarnaast vereerden ze middels brandoffers de Syrische stormgod Baäl-Zephon in wiens verering de Egyptische stormgod Seth was geïncorporeerd. Deze god Seth was gehuwd met Nephthys, een zuster van Isis. Daarbij was Seth de tegenhanger van Tark(u), Teshub en Hadad, de storm- en oorlogsgod. Tarku werd ook aanbeden door de Hethieten, terwijl Teshub en Hadad respectievelijk in Mitanni en Syria vereerd werden. In het huidige Baghdad, dat eerst in 762 n. Chr. werd gesticht, werd onlangs een sphinx gevonden met de naam van een koning van de Hyksos.
Militaire activiteiten van de Hyksos
Salatis 1642-1629 v.Chr. was de eerste koning van de Hyksos van de 15de dynastie in Egypte. Hij werd achtereenvolgens opgevolgd door Bnon 1629-1616, Yakoebher 1616-1604, Khyan 1604-1584, Apophis 1584-1543 en Khamoedi 1543 -1534 v.Chr. De koning van Thèbai was schatplichtig aan de koningen van de Hyksos. De koning van Thèbai overwon de stad Tjaroe (Zaru) in de Delta, waarmede de routes naar Avaris vanuit het oosten waren geblokkeerd. Daarna belegerden ze volgens de mythe de stad Avaris, waaruit de Hyksos van de Egyptenaren echter mochten vertrekken. Ze werden wel door Ahmose nagezeten eerst tot aan Sharuhen in de Negev-woestijn, alwaar de Hyksos alsnog een nederlaag leden. Vervolgens achtervolgden de Egyptenaren de Hyksos tot aan Damascus (Da-misk). De uit Egypte verdreven Hyksos zouden mogelijk de stad Jeruzalem hebben gesticht. Een en ander weerspiegeld mogelijk de latere exodus van de Israëlieten. Vijanden van Egypte werden traditioneel neergezet als Apep (Apophis) of Seth. De Pharaoh Thoetmosis III van de 18de dynastie 1477-1423 v.Chr. zou talloze campagnes hebben ingezet tegen de Hyksos, die nog in de regio onder meer in Syria en Arabia verbleven.
Invallen van Zeevolken in het Nabije Oosten
Algemeen
Libyers en hun bondgenoten Ekwesj, Teresj, Lukka, Shardana (Sherden), Shekelesj en Tursha vielen omstreeks 1208 v.Chr. het gehele oostelijke Middellandse Zeegebied binnen, waaronder Anatolia, Syria en Palestina, alwaar ze in Palestina verslagen werden door de Egyptenaren onder Pharaoh Merneptah. Genoemd wordt in dit kader het jaartal 1207 v.Chr. Een en ander bracht tevens tot aan 1150 v.Chr. een Egeïsche volksverhuizing op gang, waarbij onder meer de Dardaniërs de Dardanellen (Hellespont) overstaken. Tevens viel door herhaalde aanvallen van de Kasjka en Assyriërs het machtige Rijk der Hethieten uiteen in vijf onafhankelijke stadstaten die zich nog een eeuw konden handhaven. Tevens werd diens belangrijke bondgenoot de Phoinikische stad Ugarit (Ras Sjamra) geplunderd en eerst 650 jaar later weer opgebouwd. Ook het Rijk der Amorieten, die ruim twee eeuwen het gebied ten noorden van de stad Gubla (Byblos) beheersten, werd omstreeks 1200 v.Chr. onder de voet gelopen. De steden op Kypros Enkomi en Kition werden in dit gememoreerde tijdvak herhaaldelijk aangevallen, waarbij Kition verschillende malen werd herbouwd om uiteindelijk in de negende eeuw v.Chr. Phoinikisch bezit te worden. Daarna attaqueerden de Zeevolken in de jaren 1186 en 1179 v.Chr. het land Egypte. Net als de Hethieten vochten de Zeevolken in chariots, 3 persoons-strijdwagens met spaakwielen, waardoor ze wendbaarder werden.
Mogelijke oorsprong van de Zeevolken
Waar deze volkeren vandaan kwamen is tot op heden onduidelijk. Alhoewel er verschillende theorieën op los gelaten worden. Om maar wat te noemen worden de Tjeker (Teucrians) in verband gebracht met de regio rondom de stad Troje en Akko en de Wesjesj met de stad Troje zelf. Daarbij wordt uitgegaan dat Wesjesj een verbastering is van Wilisa (Ilium) de oude naam voor Troje. De Denyen zouden dan de Danaoi zijn, of te wel Grieken van het vasteland, die van oorsprong echter uit Zuidoost Turkije stammen. De Peleset zijn mogelijk afkomstig uit de westelijke kuststrook van Saoudi-Arabië en vestigden zich later als Filistijnen in de Levant, maar wel enige kilometers uit de kust. Ze waren per definitie dan ook geen zeevarend volk. De oorsprong van de Sjekelesj is totaal onbekend, mogelijk van het Italiaanse eiland Sikelië of Tsjechië. De schepen van deze volken zouden kunnen duiden op een Myceense verwantschap, ook centraal Europa wordt in dit kader genoemd. Andere zeevolkeren zijn nog Sherden, Achaeërs, Zakkan en Ekwesh (Ahhiyawa).
Afbeeldingen van zeevolken op Egyptische reliëfs
De Zeevolken verplaatsten zich volgens de reliëfs van Medinet Habu, waarop de krijgshandelingen werden afgebeeld, onder meer met ossenkarren, die beladen waren met zware lasten. Daardoor konden ze zich niet snel verplaatsen, hetgeen zou kunnen duiden dat althans een deel van de zeevolken reeds inheems was in de Delta van Egypte. Zulks wordt bevestigd in de vertaling van het Egyptische 'h3w nbwt' (het grote groen in plaats van volken van de zee) op teksten van Ramses III. Een en ander maakt het aannemelijk dat, omdat groen in deze context niet anders kan betekenen dan de Nijldelta, het in ieder geval gedeeltelijk om een binnenlands conflict zou gaan van de Pharaoh tegen een opstandige bevolking.
Militaire activiteiten van de Zeevolken
De eerste aanvalsgolven dateerden vanaf 1186 v.Chr. en werden uitgevoerd onder meer door de Tjeker, Sherden en de Peleset. Deze invallen werd net als die van 1179 v.Chr. gepareerd door de Egyptenaren, waarna de Filistijnen (Peleset) uitzwermden naar de zuidelijke kuststrook van de Levant en naar Retenu (Kanaän). De Libyers vestigden zich echter wel degelijk in Egypte en werden ondergebracht in versterkte steden, alwaar ze schatting (inw) werden opgelegd. Daarnaast zouden ze mogelijk ook naar Sicilië zijn uitgeweken. Rond 1100 v.Chr. was er weer onrust in de regio, waarbij Tiglat Pilesar I van Assyrië in Anatolië de onafhankelijke stadstaten van de Hethieten veroverde en Doriërs het Griekse vasteland alsmede Kreta, Levkas en Rhodos innamen.
Lees verder