Vrouwen in het leven van Koning Willem II - Anna Paulowna
Na de mislukte verloving met de dochter van de Prins van Wales, Charlotte, in 1814, moest de erfprins van Oranje, de latere Koning Willem II, op zoek naar een andere huwelijkskandidaat. Daarbij werkte het helden-imago dat hij had verworven in de slag bij Waterloo (1815), sterk in zijn voordeel. Toen dan ook een kandidate uit de hoogste categorie, de jongste zuster van de tsaar van Rusland, Anna Paulowna, in beeld kwam, was hij een groot kanshebber. En Willem wilde wel: hij was van nature gevoelig voor eerbetoon en aanzien, en bovendien een groot bewonderaar van de Russische tsaar.
Willem dingt niet vergeefs naar de hand van Anna
Willem wilde wel... Zijn vader,
Koning Willem I, aanvankelijk niet. Die had nog steeds zijn zinnen gezet op een alliantie met het Britse koninkrijk en hoopte daarom dat het tussen
Charlotte, mogelijk de toekomstige koningin van Engeland, en zijn zoon toch nog goed zou komen. Maar Willem had zijn bekomst van Charlotte – en Charlotte had trouwens allang andere ambities.
Gelukkig voor Willem was de tsaar (
Alexander I ) de held van Waterloo goed gezind, en deze maakte koning Willem I dan ook duidelijk dat hij een huwelijk tussen diens zoon en zijn zuster op prijs zou stellen. En jawel, de vader van Willem ging toen toch akkoord.
Vol goede moed vertrok Willem in december 1815 naar St. Petersburg om Grootvorstin Anna te ontmoeten. Hij was voldaan toen hij haar voor het eerst zag. In het boek van Jeroen van Zanten over Willem II (2013), dat we hier vooral volgen, lezen we dat hij in brieven aan zijn ouders hoog opgaf over Anna - en over de tsaar en de tsarina trouwens ook (blz 241 e.v.). Ook Anna was tevreden over de voor haar bestemde echtgenoot, zeker toen er overeengekomen werd dat ze het Grieks-orthodoxe geloof ook na haar huwelijk met de protestantse kroonprins kon blijven belijden en praktiseren. Het huwelijkscontract kwam spoedig rond en zo kon het tweetal op 9 februari 1816 officieel in ondertrouw gaan, in de kapel van
het Winterpaleis in Sint-Petersburg.
(Vermeldenswaard is dat in diezelfde tijd het voorgenomen huwelijk bekend werd gemaakt van de erfprins van Wurtemberg, Wilhelm, met een oudere zus van Anna, Catharina. Te meer vermeldenswaard omdat later een dochter van dat paar, Sophie, zou trouwen met de oudste zoon van Willem en Anna: Willem (die zijn vader zou opvolgen als Willem III)
Anna en Willem een echtpaar
Op 21 februari 1816 werd het huwelijk voltrokken volgens de Grieks-orthodoxe rite in de grote kerk van het Winterpaleis, met veel pracht en praal. Daarna volgde nog een inzegening in een protestantse dienst door een Waalse predikant in de Witte Zaal van het paleis. ’s Avonds was er een diner.
Alles ging volgens wens. Willem was ingenomen met zijn huwelijk. Hij hield van de pracht en de luxe van het Russische Hof, de schitterende feesten, het grootse militaire vertoon en in een brief – zie J. van Zanten, blz. 248 e.v. - gaf hij er blijk van gelukkig te zijn in St. Petersburg en veel van Anna te houden. Hij had dan ook moeite om met zijn echtgenote naar Nederland te vertrekken, en, begrijpelijkerwijs, die echtgenote had daar nog meer moeite mee dan hij. Maar in maart vond vader Willem het wel mooi geweest en hij drong erbij zijn zoon op aan om eindelijk af te reizen naar het Koninkrijk der Nederlanden. Hij liet doorschemeren dat hij de kroonprins ervan verdacht zijn tijd te verbeuzelen in Moskou. De kroonprins nam zijn vader die houding kwalijk en liet dat merken ook – één van de vele strubbelingen (en erger) die zich voordeden in de moeizame relatie die de zoon had met zijn vader.
Pas begin juni 1816 vond het vertrek plaats. In het vaderland vestigde het paar zich in Den Haag, eerst aan het Lange Voorhout en later in het paleis aan de Kneuterdijk dat hun winterpaleis werd; Soestdijk zou dienen als zomerpaleis. En daarbij hadden zij als kroonprinselijk paar recht op een winter- en zomerpaleis in de Zuidelijke Nederlanden, in Brussel;
net als het koningspaar dat, volgens de regelingen van 1815 in verband met het koningschap, om en om in Den Haag en Brussel moest resideren. De paleizen voor Willem en Anna gaven de nodige problemen met koning Willem I, want deze was, in tegenstelling tot zijn zoon, zuinig van aard.
Wat de koning wel beviel, was het bericht dat Anna Paulowna een kind verwachtte. Op 19 februari 1817 werd er een zoon geboren, de toekomstige Willem III. Wel leidde dit weer tot onenigheid tussen vader en zoon: over het al of niet inenten van de baby tegen pokken - de koning was tegen, zijn zoon en schoondochter vóór. Het kroonprinselijk paar liet zich dit keer niet gezeggen: de toekomstige Willem III werd ingeënt. Anderhalf jaar later werd de tweede zoon geboren: Alexander. In 1820 volgde nummer drie:
Hendrik; in 1822 werd Casimir geboren, die nog datzelfde jaar overleed, en in 1824 een dochter:
Sophie.
Willem populair in het Zuiden
In Brussel hadden Willem en Anna het naar hun zin. Ze verbleven er veel liever dan in Den Haag. Sowieso voelden ze zich meer thuis in het zuidelijk dan in het noordelijk deel van het koninkrijk.
Eerst woonde het kroonprinselijk paar in Brussel in de voormalige
kanselarij van Brabant. Daar werd hun oudste zoon geboren. Naderhand betrok het gezin een eigen paleis, aan het Warandepark, naast het nieuwe paleis van de Koning. In tegenstelling tot
Willem I en Mimi namen kroonprins Willem en Anna Paulowna volop deel aan het uitgaansleven van de Brusselse society. Hij kwam zo in contact met vogels van diverse pluimage; adel en hoge militairen natuurlijk, maar ook liberalen, vrijdenkers en figuren, die, naar achteraf bleek, niet allemaal even betrouwbaar waren. Door zijn charmante, toegankelijke optreden in het openbaar, dat hij kon combineren met een roemrijk militaire verleden (Waterloo), verwierf Willem populariteit in het Zuiden.
De populariteit van de kroonprins leidde tot afgunst bij de koning en in het verlengde daarvan tot diverse, soms hoogoplopende conflicten tussen de twee over het te volgen beleid ten aanzien van het Zuiden.
Klachten van nerveuze aard
Anna had nooit kunnen wennen aan haar nieuwe vaderland. Een wankele gezondheid, waarbij klachten van nerveuze aard genoemd worden in de literatuur, en de slechte verhouding van haar echtgenoot met zijn vader werkte daar ook niet aan mee. Ze zocht en vond troost in haar (Russisch-orthodoxe) geloof, waarbij de eigen kapel die ingericht was in het paleis aan de Kneuterdijk een belangrijke rol speelde.
Zou ze trouwens op de hoogte geweest zijn van de geruchten over de seksuele escapades van haar man (waarbij de herenliefde genoemd werd) en over zijn betrokkenheid bij een politiek complot in Frankrijk. J. van Zanten (zie onder Bronnen) zegt daarover (blz. 280): “Ze zal ongetwijfeld vermoed hebben dat Willem niet altijd even open tegenover haar was. Gedurende de lange periode dat hij van huis was schreef hij haar evenwel trouw (…) Steevast begon en eindigde hij zijn brieven met de mededeling hoe erg hij haar, zijn ‘petite femme’, en de jongens miste.”
Heimwee en andere problemen van Anna
Wat de jongens betreft: in mei 1822 overleed dus haar zoon Casimir. Het voorval betekende een zware klap voor de ouders, zeker voor de moeder. Anna verbleef daarna lange tijd in kuuroorden (waaronder Spa) om tot rust te komen en aan te sterken. In hoeverre Anna baat had bij het kuren na het overlijden van zoon Casimir is niet duidelijk. Wel beviel ze in 1824 van een dochter: Sophie.
Anna had al met al heel wat te verwerken. Ongetwijfeld daardoor en zeker ook door heimwee was haar humeur in die jaren vaak beneden peil. Dat laatste weten we uit bewaard gebleven aantekeningen, gemaakt door Willem zelf. Zo schrijft hij onder meer over ‘geïrriteerde zenuwen’ en ‘een onjuist oordeel’, ja, zelfs over ‘slechte bedoelingen’ van zijn vrouw. (J. van Zanten, blz. 286).
Die heimwee betrof natuurlijk haar oude vaderland en de familie daar. Na de geboorte van prinses Sophie besloot het echtpaar een reis naar Rusland te maken. We zijn goed op de hoogte van de gang van zaken tijdens de reis, want een van de dames die het paar begeleidde, Cornélie gravin van Wassenaar Obdam, hield een dagboek bij. Anna verbleef bijna een jaar in Rusland – haar echtgenoot keerde toen, tijdelijk, terug naar de Nederlanden.
Verlies van de helft van het koninkrijk
De populariteit van de kroonprins in het Zuiden kon niet verhinderen dat de populariteit van het koningschap van de Oranjes in dat deel van het koninkrijk in de jaren die we hierboven beschreven, tot een dieptepunt daalde. Daar kunnen vele oorzaken voor aangewezen worden, maar de politiek die Koning Willem I er voerde, was daar sowieso debet aan. J. van Zanten vat het in zijn genoemd boek zo samen: “Met zijn onderwijs- en kerkpolitiek zette Willem I vooral in het katholieke Zuiden kwaad bloed en legde hij de kiem voor de politieke en sociale opstandigheid.”
De gang van zaken bij de opstand en afscheiding van België komt uitgebreid aan de orde in het genoemde boek van J. van Zanten, zo ook in de
biografie van Koning Willem I van J. Koch (en natuurlijk kan men zich altijd snel informeren over de belangrijkste zaken via Google). Wij volstaan met de constatering - ten aanzien van de Nederlandse koninklijke familie in die tijd - dat het verlies van de helft van het Koninkrijk, een traumatisch verlies geweest moet zijn. Zeker gold dat, gezien zijn ambities, voor koning Willem I.
Voor de kroonprins zal dat evenzeer gegolden hebben. Daarbij moeten we wat hem betreft ook denken aan vermindering van status binnen de internationale ‘clan’ van koninklijke families en puur materieel verlies. De
paleizen en toebehoren, in Brussel en de rest van België, waarvan de bouw en inrichting zoveel geld, tijd en zorg hadden gekost en waarin in ieder geval Willem en Anna altijd zo graag hadden geresideerd, gingen voor de familie verloren. De grandeur die er in België was op dat gebied, kende het Noorden niet. Bij Anna, die van huis uit gewend was aan de top van de koninklijke grandeur in die tijd, heeft de teloorgang van de Zuidelijke bezittingen en het bijbehorende hofleven de heimwee naar Rusland ongetwijfeld bevorderd.
Koningin Anna Paulowna
Eindelijk bezegelde het vredesverdrag met België van 19 april 1839 officieel de scheiding tussen Noord en Zuid. Op 7 oktober 1840 trad Willem Frederik af als Koning Willem I der Nederlanden. Dat betekende het begin van het koningschap van zijn zoon. In november van dat jaar werden Willem en Anna ingehuldigd als Koning en Koningin der Nederlanden.
Willem en zeker ook Anna zullen de verhoging van hun status zeer op prijs gesteld hebben. Toch is het de vraag of Anna in alle opzichten blij was met het koningschap van haar man. Ze wist maar al te goed dat de nieuwe koning charmant en grootmoedig, maar ook impulsief en onberekenbaar kon zijn. Ook moet ze geweten hebben van de enorme staatsschuld en financiële chaos die haar schoonvader nagelaten had. En het was ook economisch gezien een slechte tijd.
Dat weerhield Willem en Anna er trouwens niet van om er een veel luxueuzer hofleven op na te houden dan de ouders van Willem. Willem verzamelde kunst, breidde zijn paleizen uit, liet een park aanleggen en samen met zijn vrouw organiseerde hij grote hoffeesten; al met al probeerde het nieuwe koningspaar de residentie en speciaal het hofleven meer glans en allure te geven; een allure die op z’n minst vergelijkbaar moest zijn met Brussel. Een streven evenwel dat niet op veel begrip en bewondering van de onderdanen kon rekenen.
Een kameraadschappelijk huwelijk
Na de zoveelste heftige periode in het leven van de Oranjes, dit keer vanwege het huwelijk van Willem I met
Henriëtte 'd Oultremont, overleed de oude koning in 1843. Gezien de vaak slechte verhouding van vader en zoon Willem II, kan het toch wel wat verwondering wekken dat - zo lezen we in Van Zantens boek - de laatste zeer aangedaan was door het overlijden. Er is sprake van 'diepe smart' bij de koning; hij kon 'zijn tranen niet in bedwang kon houden' (blz. 423).
Van Willems huwelijk met Anna stelt de auteur (blz. 424) dat het na 25 jaar nog steeds kameraadschappelijk was.
'De grootvorstin leidde haar eigen leven zonder haar plichten als moeder en koningin te verwaarlozen. Ze had geleerd Willem zijn tekortkomingen te vergeven en bij tijd en wijle haar ogen te sluiten voor hetgeen ze zag en hoorde. Haar zwakke gezondheid gebruikte ze dikwijls als excuus om zich niet met staats- en familiezaken te hoeven bemoeien. (...) Anna en Willem leken, ondanks de geëxalteerdheid waartoe ze beiden neigden, ook op latere leeftijd nog oprechte gevoelens voor elkaar te hebben. Hun huwelijk kende hoogte- en dieptepunten, maar het gevoel van verbondenheid bleef.'
Politieke en maatschappelijke onrust; hervormingen gewenst
Het waren economisch slechte tijden, het land balanceerde, ook nadat Willem II het landsbestuur van zijn vader had overgenomen, financieel nog steeds op de rand van de afgrond, de ontevredenheid groeide en de roep om maatschappelijke en politieke veranderingen werd luider. Willem zag wel in dat er verandering moest komen, dat hij niet ontkwam aan meer democratie. Op zich was hij daarvan geen tegenstander; hij had, vooral in zijn jonge jaren, veel begrip voor het liberalisme getoond. En inderdaad, met ingang van zijn koningschap werd het bewind liberaler. Bij voorbeeld de
Afgescheidenen van de hervormde volkskerk hadden daar direct baat bij.
Wat de financiën betreft: de gematigd liberaal Van Hall wist enige hervormingen door te voeren.
Ingrijpende grondwetsherziening
Maar er moest zoveel meer gebeuren, met name op het gebied van de staatsinrichting. Meer volksinvloed, minder macht voor de koning, ministeriële verantwoordelijkheid, waren zo wat zaken die zich aandienden. En Willem mocht dan vroeger wel liberale sympathieën hebben gehad, nu hij zelf de macht had, viel het niet mee die te delen. En daarin werd hij ook al niet gesteund door zijn vrouw: Anna - ze bleef haar hele leven altijd de trotste dochter van de Russische tsaar - kon maar weinig begrip opbrengen voor inleveren van macht.
De koning vond, zo rond 1844, dat hij wel voldoende aan de eisen der hervormingsgezinden was tegemoetgekomen. Hij was - om het zo te zeggen - van (enigszins) liberaal conservatief geworden. Wij weten dat de koning, noodzakelijkerwijs, in
1848 weer moest draaien; dat hij toen, onder binnenlandse druk en buitenlandse revolutiedreiging, van conservatief weer líberaal moest worden. En zo gebeurde: hij stemde dat jaar in met een ingrijpende grondwetsherziening in liberale zin.
De dood van Willem II
Lang heeft Willem niet geregeerd in de veranderde staatkundige omstandigheden. Begin 1849 verslechterde zijn gezondheid, die al geruime tijd zorgelijk was, aanzienlijk. Hij vertrok voor herstel naar zijn geliefde Tilburg waar hij een woning bezat. Op 16 maart was zijn situatie echter zodanig verslechterd dat Anna en de kinderen werden opgeroepen snel te komen. Op 17 maart 's morgens rond 3 uur overleed hij. Zijn jongste zoon Hendrik had nog afscheid van hem kunnen nemen, Anna niet. Volgens een ooggetuige stortte ze zich gillend op het levenloze lichaam toen ze bij hem werd gelaten.
Een paar dagen later deelde ze aan de regering mee dat het de wens van haar ‘teder beminde en geëerde gemaal’ was, dat, indien nodig, hun zoon Hendrik regent zou worden. Het was urgent dat mee te delen, omdat de oudste zoon en erfopvolger Willem de kroon weigerde; hij wenste zich namelijk niet te schikken naar de nieuwe, liberale grondwet. Evenwel, Willem, die in die dagen in Engeland vertoefde, liet zich toch nog ompraten en werd naderhand ingehuldigd als Koning Willem III.
Koningin- weduwe Anna Paulowna
In de literatuur wordt over Anna Paulowna gesteld dat ze na de dood van haar echtgenoot haar dagen in eenzaamheid sleet. Dat deed ze dan afwisselend op Buitenrust (een bezitting van de Oranjes in Den Haag op de plek waar tegenwoordig het Vredespaleis staat) en op
Paleis Soestdijk. Die eenzaamheid verbaast ons niet, in die zin dat, in diezelfde literatuur gewag gemaakt wordt van haar kille, uitgesproken koninklijke houding – ze bleef altijd de Grootvorstin, dochter van de Russische tsaar –, en van de slechte verhouding met sommigen in haar directe omgeving.
Wat dat laatste betreft, de verhouding met haar schoondochter en tevens nicht, Sophie van Wurtemberg, sinds 1849
Koningin Sophie, is bekend; niet in de laatste plaats door het boek
Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet van Hella Haasse (1984). Het beeld dat Sophie daarin van Anna naar voren brengt is uitermate negatief. Ter illustratie volgt hieronder een deel van hetgeen Sophie schrijft naar aanleiding van het sterfbed van haar schoonmoeder in 1865:
'De Koningin-Moeder is stervende. Dat leven van intense zelfzuchtigheid en kwaadaardigheid loopt ten einde. Geen spoor van inkeer. Egoïstisch tot het laatste toe, hoe verschrikkelijk ze ook lijdt.”
Het (eenzijdig) negatieve beeld van Anna dat Sophie geeft, klopt niet, zo wordt ons wel duidelijk uit het boek van Van Zanten. Ook wordt duidelijk dat voor Anna, die na de dood van haar man in 1849 nog zestien jaar leefde, de eenzaamheid van het bestaan toen inderdaad niet verlicht werd door het gezelschap van haar schoondochter.
En dat van haar eigen kinderen dan? Haar tweede zoon Alexander, op wie ze bijzonder gesteld was, was overleden in 1848. Haar derde zoon
Hendrik was door zijn broer de koning als stadhouder van het Groothertogdom Luxemburg aangesteld en verkeerde dus niet in de omgeving van zijn moeder. Dat geldt ook voor haar dochter
Sophie (1824-1897) die in het huwelijk was getreden met de vorst van Saksen-Weimar-Eisenach.
Blijft over haar oudste zoon, de koning. Zijn betrekkingen met moeder waren niet hartelijk, te meer omdat hij het in de strijd tussen zijn vrouw en moeder het nogal eens voor zijn vrouw opnam (wat hem trouwens niet veel krediet bij zijn echtgenote opleverde, die hem zo mogelijk nog negatiever afschilderde dan zijn moeder).
Zoals gezegd, Anna Paulowna overleed in 1865 op Huis Buitenrust. Ze werd begraven in de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk te Delft.
Lees verder