Schilderkunst 17e eeuw: Stillevens
Stillevens werden in de zeventiende eeuw in grote getale vervaardigd. De schilder gaf de voorwerpen op een stilleven zo echt mogelijk weer. Tevens moest hij zorgen voor een goede compositie, zodat alle voorwerpen tot hun recht kwamen. Op pronkstillevens zijn weelderige tafels met luxe voorwerpen als geslepen glazen, porselein en exotische vruchten afgebeeld. Op eenvoudige 'banketjes' en 'ontbijtjes' zien we sobere spijzen, als kaas, brood en haring afgebeeld.
Het stilleven als zelfstandig en populair genre
In de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw was er nog geen sprake van zelfstandige stillevens. Soms was het op schilderijen aanwezig als onopvallend bijwerk. Pieter Aersten (1509-1575) was, halverwege de zestiende eeuw, een van de eerste schilders die het stilleven tot hoofdthema van zijn werk maakte, met op de achtergrond een religieus thema. Zijn schilderij
Vleeskraam bij een herberg (1551) toont op de achtergrond, links, een Vlucht naar Egypte. Het stilleven werd dus, net als het landschap, geleidelijk een zelfstandig genre.
De term stilleven voor schilderijen met levenloze voorwerpen werd overigens pas vanaf omstreeks 1650 gebruikt. Voor die tijd sprak men eenvoudigweg van een banketje, een bloemstuk, een ontbijtje, een fruitstuk, enzovoorts (afhankelijk dus van wat werd afgebeeld). Stillevens waren, net als landschappen, een geliefd genre.Er werden vanaf de zestiende eeuw een groot aantal stillevens geschilderd. Kennelijk was er dus (veel) vraag naar. Het aantal schilders van stillevens was ook groot. Er waren schilders die zich specialiseerden. Ze schilderden bijvoorbeeld uitsluitend bloemstillevens, en ze wisten daarin vaak grote hoogten te bereiken.
Indeling
Beoogd wordt om een beknopt overzicht te geven van de in de Gouden Eeuw geschilderde stillevens, reden om niet te kiezen voor een indeling die gebaseerd is op wat er wordt afgebeeld; jachtstillevens, bloemstillevens, keukenstillevens, enzovoorts. Er kan ook een tweedeling worden gemaakt. In de zeventiende eeuw werden er zowel sobere 'banketjes' en 'ontbijtjes' geschilderd, in gedempte kleuren, als weelderige pronkstillevens in flamboyante kleuren.
Sobere ontbijtjes en banketjes
Pieter Claesz (1597-1660) en Wilem Claesz Heda (1594-1680) schilderden eenvoudige
ontbijtgens en
bancketgens die weinig kleur bevatten. Op hun schilderijen worden doorgaans gewone, sobere spijzen afgebeeld: brood, een stuk kaas, haring, een tinnen schotel en een simpel glas water. Alles is zorgvuldig gerangschikt op een eenvoudige doek. Felle kleuren ontbreken. De gebruikte basiskleur is doorgaans grijsgroen of grijsbruin.
Er is dus zowel soberheid in inhoud als in schilderstrant. De soberheid van hun stillevens is ongetwijfeld niet zonder betekenis. Het is een calvinistische waarschuwing tegen overdaad en luxe.
Pronkstillevens
Jan Davidsz de Heem (1606-1684) en Abraham van Beyeren ( 1621-1690) hadden het pronkstilleven als specialisme. Op hun pronkstillevens komt vooral de overvloed tot uiting. Afgebeeld worden kostbaarheden als fijn geslepen kristallen glazen, Chinees porselein, fraaie tafelkleden, perziken en andere (exotische) vruchten, alles geschilderd in levensechte kleuren. Ook voor deze pronkstillevens was een markt. De rijk geworden burger die zijn luxe wilde tonen, kon voor een fors bedrag een pronkstilleven kopen.
Pronkstillevens laten vaak ook bepaalde modieuze gebruiken zien. Het theedrinken werd in de zeventiende eeuw stilaaan gewoon in de betere kringen. Geritsz van Roestraeten (1630-1698) woonde vanaf 1665 in Engeland. Daar schilderde hij
Stilleven met zilveren kandelaar. Afgebeeld zijn een Chinees theepotje, een blaadje papier met thee, een zilveren kandelaar met een gedoofde kaars, een theebus en twee theekommen.
Moraliserende boodschap
Aan het eind van een leven tellen rijkdom en bezittingen niet. De op pronkstillevens afgebeelde exotische vruchten en prachtige bloemen verrotten en verwelken. Stillevens bevatten soms een moraliserende boodschap. Voorwerpen als een schedel, een horloge. een luit (een luit brengt mooie klanken voort, maar deze versterven na korte tijd) en een opgebrande kaars maken duidelijk dat rijkdom en overvloed vergankelijk zijn. Op het pronkstilleven
Stilleven met zilveren kandelaar van Geritsz van Roestraeten is een half-opgebrande kaars afgebeeld.
Er zijn stillevens die een overduidelijke moraliserende boodschap bevatten. Dit worden ook wel
vanitas-stillevens genoemd. In het schilderij
Vanitas van Pieter Claesz (1597-1660) staat de schedel symbool voor de altijd aanwezige dood. Ook het omgekeerde glas, de aangevreten boeken en de klok zijn symbolen voor vergankelijkheid.
Lees verder