Schilderkunst 17e eeuw: landschapsschilderkunst
Het Hollandse landschap was in de zeventiende eeuw een geliefd onderwerp. Er was een markt voor deze schilderijen, met een vaak realistisch lijkende weergave van het Hollandse landschap. Er zijn verschillende soorten landschappen te onderscheiden. De indeling in soorten, met een enkele (bijbehorende) schilder, wordt gebruikt om een beknopt overzicht te geven van de landschapsschilderkunst uit de Gouden Eeuw.
Een geliefd genre
Er is een opmerkelijk aantal zeventiende-eeuwse landschapsschilderijen bewaard gebleven. Landschapsschilderijen werden zelden besteld door opdrachtgevers. Doorgaans werden ze via de handel verkocht aan een breed publiek. Uit bewaard gebleven inventarislijsten blijkt dat de schilderijen werden gekocht door kooplieden, beoefenaars van vrije beroepen, middenstanders en welgestelde ambachtslieden in de grote steden. De aristocratie kocht vooral landschappen in de italianiserende trant. De op de vrije markt gekochte landschappen werden voornamelijk beschouwd als decoratie van woonhuizen.
Geen waarheidsgetrouwe weergave
De landschappen zijn doorgaans eigentijdse taferelen. Dat blijkt onder andere uit de weergave van de gebouwen, de rivierschepen, de kleding en de omgeving. Ze lijken letterlijk aan de natuur ontleend. Toch zijn deze vaak herkenbare landschappen, die allemaal in het atelier werden geschilderd, zelden topografisch juist. De landschappen zijn ogenschijnlijk naturalistisch en herkenbaar Nederlands. De schilders van deze landschappen riepen het idee van waarheidsgetrouwheid op. Ze namen de vrijheid om het landschap dat ze zagen te veranderen, aan te passen en te hergroeperen.
Indeling
In de zeventiende eeuw werden er veel landschappen geschilderd. Een schilder als Jan van Goyen kon in een dag een schilderij voltooien. Zo wist hij aan de vraag van de markt te voldoen. Een compleet overzicht geven van de landschapsschilderkunst uit de zeventiende eeuw in kort bestek is niet mogelijk. Dit artikel beperkt zich tot het noemen van de vier verschillende landschappen die in de schilderkunst uit die tijd worden onderscheiden: de vertellende landschappen, de tonalistische landschappen,de klassieke landschappen en de italianiserende landschappen.
Vertellende landschappen
In het vertellende landschap heeft het landschap een ondergeschikte rol. Het landschap doet dienst als decor voor een menselijke bedrijvigheid die gedetailleerd en kleurig wordt afgebeeld. Dat is te zien op de schilderijen van Hendrick Avercamp (1585-1634), een typische vertegenwoordiger van dit genre. Hij schilderde uitsluitend winterlandschappen. De figuurtjes in het schilderij
Winterlandschap met ijsvermaak (omstreeks 1608), een van zijn grootste schilderijen, zijn gedetailleerd uitgewerkt. Een krioelende massa geeft zich over aan ijsvermaak. Het schilderij geeft een realistisch beeld van de Hollandse ijspret. Het thema van het winterlandschap met ijsvermaak was overigens al bekend in de Vlaamse schilderkunst van de zestiende eeuw. Pieter Breugel de Oude schilderde in 1565
Winterlandschap met schaatsers
Tonalistische landschappen
Langzamerhand verbreekt de Hollandse schilder de band met de Vlaamse traditie. De menselijke bedrijvigheid verdwijnt steeds meer uit beeld, het schilderij wordt minder kleurig en de horizon wordt verlaagd. Landschapsschilders uit de periode 1625-1645 schilderden hun schilderijen doorgaans in enkele gedempte tonen, reden om de landschappen uit die periode tonalistisch te noemen.
De landschapsschilder Jan van Goyen (1595-1656) koos voor een sobere, herkenbare weergave van de onopgesmukte schoonheid van het Hollandse landschap. De rivierlandschappen van Van Goyen leenden zich daar bijzonder goed voor. Een voorbeeld is
Haarlemmer Meer (1645). Jan van Goyen werkte nat-in-nat. Hij bracht de bovenste schilderslaag aan terwijl de onderste schilderslaag nog niet droog was. Zijn nieuwe, schetsmatige schildertechniek maakte het mogelijk om in een dag een schilderij te voltooien. Zo kon hij voldoen aan de snel groeiende vraag naar schilderijen voor een relatief lage prijs. Hij was een productieve schilder. Van hem zijn meer dan 1200 schilderijen bekend.
Klassieke landschappen
Het geringe kleurenpalet van de schilders uit de tonalistische periode leidde tot een 'grijzige' registratie van het Hollandse landschap. Een aantal schilders wilde kleurigheid, levendigheid en dramatiek in het landschap terugbrengen.
Jacob van Ruysdael (1628-1682) schilderde kleurrijke landschappen, die een romantisch poëtisch beeld geven van Holland. Zijn statige landschappen zijn zorgvuldig gecomponeerd, met aandacht voor de kleinste details. Van Ruysdael schilderde specifieke soorten landschappen: korenvelden, watervallen, winterlandschappen (die zo realistisch lijken dat men zichzelf in en gure winter waant) en molens.
Zijn schilderij
Molen bij Wijk van Duurstede (omstreeks 1670) geeft een indrukwekkend beeld van een machtige molen tegen een stormachtige wind. De sfeervol belichte molen domineert het schilderij. Machtig zijn ook de donkere wolkenluchten, een kenmerk van zijn schilderijen, die daardoor vaak een ernstige, sombere indruk maken. Ruisdael zette dit tafereel overigens zonder schroom naar zijn hand. Op de plaats waar op het schilderij drie vrouwen met witte kapjes staan, stond in werkelijkheid de zogenaamde Vrouwenpoort. Door die poort weg te laten lijkt de molen nog imposanter.
Italianiserende landschappen
Een aantal Hollandse schilders bezochten, vaak als afsluiting van hun leertijd, in de zeventiende eeuw Italië. Deze italianisanten maakten daar kennis met de azuurblauwe Italiaanse luchten. Dit leidde tot klachten over de sombere, bewolkte luchten in de Hollandse landschapsschilderijen. In de Italianiserende landschappen is het Italiaanse licht volop aanwezig. Na terugkeer uit Italië breekt op hun idyllische schilderijen de heldere Italiaanse lucht door. Hun landschappen worden gekenmerkt door een warme, gloedvolle belichting, kleurcontrasten en een levendige stoffering (versierend bijwerk).
Jan Asselijn (1615-1652) verbleef tussen 1635 en 1644 enkele jaren in Rome. Hij kon het zonlicht in uitgesproken kleuren weergeven, zoals te zien is in zijn schilderij
Ruïne aan het water (omstreeks 1650). Zijn schilderijen lijken, net als de schilderijen van Hollandse landschappen, een realistisch weergave van de werkelijkheid te geven. Het zijn echter gefantaseerde landschappen. Ze zijn op vaderlandse bodem vervaardigd, gebaseerd op zijn herinneringen en de in Italië gemaakte schetsen.
Lees verder