1945 - bevrijding Pieterburen, Mensingeweer en Zoutkamp
Er zijn veel verhalen te vertellen over de bevrijding van De Marne (Noordwest-Groningen). In het boek "Bewoners van De Marne in de Tweede Weeldoorlog" komt er een aantal aan orde. Een aantal, dus er is een keuze gemaakt. Zo komen onder andere Zoutkamp en Pieterburen aan de orde. Zij onderscheidden zich van de andere dorpen omdat er door de Duitse bezetter een garnizoen was ondergebracht. Dat vergrootte hun belang in de regio.
Pieterburen e.o.
Omke Paize was ondergedoken bij een boer in Saaxumhuizen in de periode januari 1944 tot de bevrijding in ’45.
“Ik kan mij nog herinneren,” aldus Paize, “dat er een jeep met een stuk of zes Canadezen langs kwam in Saaxumhuizen. Voorop de wagen zat een politieagent; dat was een NSB'er. Het was in april 1945. Dus nog voor de eigenlijke bevrijding. Er werd daarna in de provincie Groningen, bij Delfzijl met name, nog zwaar gevochten. Die soldaten kwamen alvast langs om de burgers moed in te spreken. NSB'ers werden gevangengenomen en in het barakkenkamp bij Westernieland geïnterneerd. In die barakken waren in de jaren dertig arbeiders ondergebracht die in het kader van de werkverschaffing op de slikken aan het werk moesten - greppels graven en dergelijke.”
Paize is van mening dat in Pieterburen en omgeving de NSB'ers, die na de oorlog en na gevangenschap weer terugkwamen, niet als paria’s werden behandeld door de dorpsgenoten.
Tammo Van Hoorn is vooral bijgebleven dat er in die aprildagen - toen er veel wanorde was, zeker ook bij de terugtrekkende Duitsers - geheel onverwacht een ‘losgeslagen’ groep van een zeventiental Duitse soldaten uit de richting van Broek kwam. Ze hadden een boerenwagen bij zich; ze probeerden ongetwijfeld op eigen kracht zo snel mogelijk naar Duitsland te komen. Ze overnachtten in een van de schuren van Nieuw Deikum. De volgende morgen bleken er vijf verdwenen; ze hadden hun soldatenpakken uitgedaan en zich uit de voeten gemaakt in burgerkleren. De Binnenlandse Strijdkrachten waren ondertussen gewaarschuwd. Die leverden de overgebleven soldaten over aan de Canadezen. De wagen ging weer naar de rechtmatige eigenaar. Die was niet moeilijk te vinden, want z’n adres stond op een ijzeren plaatje op de wagen: de eigenaar woonde in Winterswijk.
De tractor van Van Hoorn kwam in die dagen ook weer terug op de boerderij. Die was al geruime tijd daarvoor gedemonteerd, in pakken naar garage Weber in Wehe-den Hoorn gebracht - zogenaamd om gerepareerd te worden - en daar veilig opgeborgen. Nu werd hij weer in elkaar gezet en nog vele jaren kon hij vervolgens probleemloos gebruikt worden op de boerderij.
Trouwens Pieterburen is - zoals Van Hoorn het uitdrukt - nooit officieel bevrijd: er zijn nooit Canadese troepen door het dorp gereden…
Zoutkamper Geert Frik
Op zekere dag in mei 1945 vlogen er vliegtuigen laag over de fabriek bij Lübeck waar
Geert Frik tewerkgesteld was. Dat waren de Engelsen, de bevrijders. Er werd een witte vlag uitgestoken en toen was het over. Ze konden gaan. Maar waar moest je heen. Dat was niet zo duidelijk, dus ging men maar naar Lübeck. Onderweg en in de stad werd heel wat gestolen.
Later werd het duidelijk dat ze zich moesten verzamelen in een kazerne; vele nationaliteiten zaten er bij elkaar. Daar was het Rode Kruis aanwezig om het vertrek te regelen. Dan kwam er weer een auto voor vertrek en dan was het maar afwachten af je meekon. Dat duurde Geert Frik allemaal te lang. Op een gegeven moment is hij, samen met nog drie Nederlandse mannen, gewoon op een vrachtauto gesprongen.
Onderweg stopte de auto een keer bij een weiland. Er werd een koe, die daar liep, gemolken. Er was dus wat te drinken en verder ging het weer. Tenslotte kwam men bij Nieuwe Schans Nederland weer binnen.Nadat ze waren gecontroleerd op luizen ging de reis verder naar de stad Groningen. Daar moest iedereen naar de Harmonie. Geert kwam echter onderweg neef Nico Bulthuis tegen - die woonde in de stad - en daar is hij toen mee naar huis gegaan. Vervolgens werd het laatste stuk naar Zoutkamp per fiets afgelegd.
Zo kwam Geert Frik op de laatste dag van mei 1945 - nog net mooi vóór z’n verjaardag, zoals hij stelde - weer thuis Vanzelfsprekend was iedereen dolblij dat hij weer terug was. En uiteindelijk bleek zijn vader meer moeite gehad te hebben met zijn langdurig verblijf in Duitsland dan Geert zelf.
Mensingeweer
Geert Spoelman vertelt over de bevrijding van Mensingeweer, op 16 april 1945 (hij was toen achttien jaar). De Canadezen staken bij Roodehaan het Reitdiep over. Vandaar gingen ze eerst naar Warfhuizen, vervolgens via Wehe-den Hoorn naar Eenrum. Daarna wilden ze vanaf Eenrum via Mensingeweer naar Winsum. Maar dat lukte niet zonder meer, want er zat dynamiet onder de brug in Mensingeweer aan het eind van de Eenrumerweg. Dat werd door de Duitsers tot ontploffing gebracht toen de Canadezen vlakbij de brug waren. Spoelman: “Ik zie die vent, die Duitse commandant, nog staan. Hij zette het ontstekingsmechanisme in werking met zo’n soort ‘pomp’, sprong op z’n fiets en hij was misschien net 100 meter verwijderd van de plek toen er een enorme knal weerklonk. Huizen kapot, dakpannen van daken, een grote chaos. Van ons huis waren alle ramen gesprongen, maar de molen mankeerde niks, nog geen ruitje kapot! De Duitse commandant op z’n fiets reed naar de volgende brug, bij de trekweg. Daar zat ook dynamiet onder en die ging ook de lucht in. Vervolgens ging hij op de fiets naar Winsum.” De Binnenlandse Strijdkrachten zaten in de kelder van het huis van de familie Brouwer (Eenrumerweg 1), vlakbij de brug. Ze hadden de Duitse commandant gemakkelijk neer kunnen schieten voor hij de lading tot ontploffing bracht, maar dat durfden ze niet, zo meent Spoelman. Maar in ieder geval: Mensingeweer was bevrijd.
Vanwege de bevrijding werd er flink gefeest in het dorp. Een groot vuur werd ontstoken op de driesprong richting Baflo. Met een harmonicaspeler voorop trok het (jonge)volk in optocht door het dorp. Voor het huis van een NSB’er werd veel lawaai gemaakt en het Wilhelmus luidkeels gezongen - die NSB’er woonde er toen nog; een paar dagen later werden hij en z’n gezin opgehaald. Ter gelegenheid van het bevrijdingsfeest waren er ook volksspelen georganiseerd, waaronder kuipsteken (vergelijkbaar met ringsteken; wie met kuipsteken misstak kreeg 100 liter water uit de kuip over zich heen).
De bevrijding van Zoutkamp en wat er aan vooraf ging
Vlucht van SD'ers naar Schiermonnikoog
Op zondag 15 april sloegen de SS’ers en SD’ers van het Scholtenhuis in Groningen, onder leiding van de gevreesde Lehnhoff, op de vlucht. Met een vrachtauto kwamen ze aan in Zoutkamp; een groep van ongeveer dertig personen, inclusief dames die de soldaten vergezelden Vandaar wilden ze met een boot naar Duitsland. Later arriveerde er nog een schip uit Groningen vol met voedsel en geroofde goederen. De groep wilde met het betonningsvaartuig, de "Lauwerszee", dat aan de kade voor de betonningsloods (het huidige Visserijmuseum) de vlucht vervolgen. Ze konden de motor echter niet aan de praat krijgen. Ze werden er blijkbaar erg nerveus van, want op zeker moment schoten ze zelfs door de ramen bij de familie Westra, die naast de betonningsloods woonde. (Bé Davids heeft het allemaal van dichtbij meegemaakt. Hij was namelijk op bezoek bij Aaltje Westra, zijn huidige vrouw, waar hij toen verkering mee had.) Daarop werd Jelte Toxopeus opgetrommeld; die moest helpen. Uiteindelijk voer het gezelschap weg. Toxopeus mocht bij het Lange Hoofd het schip weer verlaten. De Duitsers gingen toen op Schiermonnikoog aan land. Daar hebben ze het nog uitgehouden tot enige weken na 5 mei 1945. Dus toen de rest van Nederland allang bevrijd was, kwam Schier nog eens aan de beurt. Een aantal Zoutkamper vissers vervoerde toen de Canadese soldaten naar het eiland. Onder andere Jan ("Jannie") Toxopeus, Aldert Buitjes en Pieter Visser. Zonder veel problemen gaven de Duitsers zich over. Waalke Visser, een zoon van Pieter, herinnert zich nog hoe z'n vader vertelde, dat die Canadezen op de terugtocht naar Zoutkamp ongelooflijk nonchalant met de, toch gevaarlijke, Duitsers omgingen - die Canadezen hadden al zoveel meegemaakt bij hun acties in Europa…
Bevrijding door de Canadezen
22 april, zondag, kwamen de Canadezen Zoutkamp bevrijden. Van de Friese kant kwamen ze. Tegen 11.30 zag Van der Zee van café Het Hoekje, waar Aaltje Westra een dienstbetrekking had, met z'n verrekijker de Canadezen aankomen over de Nittersweg. De Canadezen schoten een paar keer richting de haven van Zoutkamp - waarbij er nog een kogel insloeg in het huis van K. Abbas aan de Havenstraat - en de Duitsers vluchtten naar het haventerrein. Jan Stoltmeijer en Jan Visser konden Engels, dus die begroetten de bevrijders bij de brug en wezen de weg naar het haventerrein. Daar werden de Duitsers gevangen genomen; die boden geen enkele weerstand. Jongens uit Zoutkamp gingen nog mee met een groep Canadezen om een Duitse post tussen Electra en Houwerzijl uit te schakelen. Ook daar ondervonden de Canadezen geen enkele weerstand. Een stel oudere Duitsers bemanden de post en die waren maar al te blij dat de oorlog voorbij was.
Na die acties trokken de bevrijders weer verder. En toen was er dus een gezagsvacuüm. Prompt was er een aantal mannen die zich opwierpen als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.). Ze hadden geweren die achtergelaten waren door de Duitsers. Ook waren er bij die zich andere zaken van de Duitsers toe-eigenden, zoals radio's, die ze zelf me naar huis namen. Later diende zich een persoon aan als een soort hoge vertegenwoordiger van de B.S.; die zou orde op zaken moeten stellen. Naderhand bleek hij elders een van de grootste NSB'ers geweest te zijn.
De BS actief
Eén van die B.S'ers was Roelof Oostindiën. Uit zijn verhaal komt het volgende beeld naar voren. In mei 1945 was Jan Bottema de leider van de Binnenlandse Strijdkrachten in Zoutkamp. Hij vroeg Oost-Indië ook mee te doen met de groep. Zo was Roelof dus lid geworden van de B.S., met nog een zestal andere Zoutkampers. Ze kregen een geweer en een band om de arm en ze moesten de NSB'ers en andere mensen die met de Duitsers hadden meegedaan en die in de barakken werden geïnterneerd, bewaken. Dat heeft ongeveer een maand geduurd. Naderhand gingen de geïnterneerden naar werkkampen. De barakken werden gesloopt.
Onverwachts arriveerde er nog een groepje Duitse soldaten in Zoutkamp. Eén van die B.S'ers ging er prompt vandoor en was blijkbaar zo benauwd dat hij pardoes in een stuk prikkeldraad rende. De paniek bleek overbodig: die Duitsers waren op de vlucht en hadden maar één doel voor ogen: hoe komen we hier zo goed mogelijk weg. De B.S.-ers bewaakten de gevangengenomen Duitse soldaten die in de barakken aan de Spuistraat zaten. Dat ging allemaal netjes - geen wraakzuchtig optreden richting de vroegere bezetter.
Weer snel aan het werk
En toen gingen de Zoutkampers weer aan het vissen. Zo gauw dat mogelijk was, want de meeste schepen waren gevorderd en moesten daarom eerst uit Emden opgehaald worden. Geen feestend volk in de straten in die meidagen, en al helemaal niet in de café's - 'er was ja niks meer!' Ook activiteiten van de bevolking gericht tegen NSB'ers of meisjes die omgang hadden gehad met Duitsers bleven uit. Ruim een maand later werden er bevrijdingsfeesten georganiseerd.
Lees verder