Sint Jan in Den Bosch en bewaarde grafzerken
Het markeren van graven gebeurt al eeuwenlang met een steen waarin de naam van de overledene en andere gegevens zijn gebeiteld. Zo’n steen of grafsteen is dikwijls rechtopstaand maar vooral in het verre verleden kwamen ook liggende stenen veel voor. Liggende grafstenen worden ook grafzerken genoemd. Door grafzerken te gebruiken konden overledenen in de kerk worden begraven en maakte de stenen onderdeel uit van de kerkvloer. Er werd dus overheen gelopen. In oude kerken is dat goed te zien omdat de stenen dikwijls voor een deel zijn afgesleten.
Sint Jan hoogtepunt Brabantse gotiek
Een van de vele oude kerken waarin zich nog grafzerken bevinden is de Sint Jan in Den Bosch. De Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist van Den Bosch of kortweg aangeduid als Sint Jan wordt beschouwd als het hoogtepunt van de Brabantse
gotiek. Het interieur wordt gekenmerkt door een eenheid van stijl terwijl er van eind veertiende tot begin zestiende eeuw aan de kerk is gebouwd.
Kerk behoort tot kanjermonumenten
De buitenkant van de Sint Jan is een voorbeeld van de
versieringsdrift van de late gotiek en daarmee uniek in de Nederlandse kerkelijke
architectuur. De Sint Jan behoort tot de zogenaamde kanjermonumenten welke kwalificatie sinds 2000 bij de rijksoverheid in gebruik is. Een kanjermonument staat hoger op de lijst in verband met de verdeling van financiële middelen ten behoeve van restauraties.
Wat er met de zerken gebeurde
Vanaf de
middeleeuwen tot het begin van de negentiende eeuw werden in de Sint Jan elk jaar tientallen mensen begraven. De stoffelijke overschotten daarvan zijn voor het grootste deel geruimd waarbij het niet duidelijk is hoeveel restanten er nog liggen. Ook de zerken zijn lang niet allemaal bewaard gebleven. Velen zijn verloren gegaan, hergebruikt, gebruikt als wegverharding of als wandversiering of stoeptegel.
- Verloren gegaan: Bij het ruimen van de graven zijn veel grafzerken die op de vloer lagen verloren gegaan.
- Hergebruikt: Soms werden de zerken hergebruikt door ze schoon te kappen en er nieuwe namen en afbeeldingen op te plaatsen.
- Wegverharding: Maar ook werden zerken verwijderd en tot puin geslagen om te dienen als verharding voor een weg.
- Wandversiering of stoeptegel: Er zijn grafzerken die uiteindelijk als wandversiering dienst deden of zelfs als stoeptegel werden gebruikt.
Afbeeldingen en namen op bewaarde grafzerken
De zerken die wel in de kerk bleven werden veel belopen door de kerkgangers waardoor ze in de loop van de eeuwen afgesleten zijn. Ook al werden de zerken van harde steensoorten gemaakt, bij de overgebleven exemplaren zijn toch veel afbeeldingen en namen verloren gegaan door die slijtage.
Geen arbeiders begraven in de kerk
De meeste gestorvenen die in de kerk werden begraven waren geestelijken of
adellijke personen. Soms werden ook ambachtslieden begraven wat mede afhankelijk was van het geld dat de familie er voor over had. Overigens was de adellijke of niet adellijke stand van de gestorvene wel bepalend voor de plek waar hij of zij begraven werd. In het Schip van de kerk kregen de gegoede burgers en de lage adel een plek. Geestelijken en hoge heren werden begraven in de kooromgang en de straalkapellen. Maar arbeiders kregen geen plek in de kerk en werden op de begraafplaats buiten de kerk begraven.
Verbod op begraven in de kerk
Na eeuwen graven aan te leggen in de kerk ontstonden in de achttiende eeuw steeds meer problemen. Onwelriekende lucht en verzakkingen die verergerd werden door wateroverlast leidden in 1829 tot een verbod op het begraven in de kerk.
Minder restauratie van zerken
De waarde van grafzerken als erfgoed is eeuwenlang onderschat. Voor velen waren de zerken niet meer dan een bedekking van de kerkvloer. De zorg voor het behoud van
monumenten richtte zich vooral op alles boven de grond en zeker ook in de hogere regionen. Zo is aan de restauratie van de middeleeuwse luchtboogbeeldjes aan de buitenzijde van de Sint Jan ook in het verleden enorm veel geld besteed. De aangetaste beeldjes zijn veelal opnieuw gemaakt. Restauratie van de zerken werd minder belangrijk gevonden.
Herbegraving Neeske de Greef na verovering Den Bosch
In de Sint Jan zijn niet alleen grafstenen van katholieken te vinden. Na de verovering van Den Bosch in 1629 door Frederik Hendrik behoorde de kerk aan de gereformeerden toe totdat Napoleon de kerk in 1811 teruggaf. Vanaf 1629 werden er daarom protestanten in de kerk begraven. Om aan de katholieken duidelijk te laten merken dat de kerk aan de protestanten toebehoorde stelden zij een daad door de herbegraving van Neeske de Greef die al in 1582 gestorven was. Neeske had op haar sterfbed de plebaan van de Sint Jan de deur gewezen en was daarom begraven onder de galg op de
markt. Toen de protestanten de macht over de kerk hadden overgenomen groeven zij haar op en herbegroeven haar op een ereplaats op het hoogkoor van de
kerk.
Grafopschriften op zerken
Naast afbeeldingen die vaak bestaan uit
familiewapens kennen de meeste zerken grafopschriften. Soms bestaan die uit behoorlijk veel tekst en soms uit louter de vermelding van de gegevens van degene die er begraven ligt met een korte wens. Een voorbeeld van een grafopschrift is:
Hier leijt begraven Ragel Adams van Bergum starf den 6 februari anno 1599. Godt sij haer siel genadigh.