Van een geheimagent in Ulrum en de mobiele telefoon
In de nacht van 9 op 10 oktober 1944 werd Anton Schrader, een Nederlander die voor de Amerikaanse inlichtingendienst werkte, in het diepste geheim gedropt bij Ulrum (Noordwest-Groningen). Hij moest een spionage-netwerk voor de geallieerden opzetten in het noorden. Daarbij kon hij dan meteen een nieuwe communicatie-vinding testen: een soort mobiele telefoon (toen een US Top Secret) Schrader viel uiteindelijk in Duitse handen...
Inhoud
Een eerste publicatie over ‘een Amerikaanse spion’ in Ulrum
In het ledenblad van de Protestants Christelijke Ouderenbond in Kampen publiceerde P.J. Bouma in 1989 een artikel met als titel “In gedachten naar het oorlogsjaar 1944”. Pieter Jan Bouma was een zoon van Jan Johannes Bouma, landbouwer op boerderij De Haar onder Ulrum (tegenwoordig heeft de familie Bouma daar nog altijd een boerenbedrijf). Hij beschrijft in het artikel zijn belevenissen in 1944. Centraal daarbij staat het hol bij de boerderij waarin de gebroeders Bouma en anderen, die reden hadden om de Duitse bezetter uit handen te blijven, konden onderduiken.
In het artikel is ook sprake van een spion die door de Amerikaanse inlichtingendienst gedropt werd bij Ulrum. Een man met een belangrijke missie zo bleek.
Schrader is geland
Laten we eerst teruggaan naar 1944. In die tijd huurden de Bouma’s er een bedrijf bij: de boerderij van S. Brill, aan de huidige Ir. V.d. Brielweg (de boerderij is in de jaren '60 afgebroken). Op 10 november, 's morgens heel vroeg, ging Pieter Jan Bouma naar Brill. Het viel hem op, in de buurt van de boerderij, dat de (bovengrondse) telefoondraden kapot waren. Hij ontdekte in de sloot een groot groen pak. Er zat heel wat in: een overjas, een trui, stafkaarten, een verrekijker, munitie, sigaretten, thee, vlees, chocolade enz. Bouma verstopte het pak en trok de overjas aan. Hij heeft de jas verscheidene dagen gedragen, in de hoop dat de rechtmatige eigenaar het kledingstuk zou erkennen, vervolgens contact zou leggen om ook de rest van de spullen in ontvangst te kunnen nemen. Maar dat gebeurde niet.
Later bleek dat daar in de nacht van 9 op 10 oktober 1944 een Nederlandse ingenieur, A.B. Schrader, die voor de Amerikaanse geheime dienst werkte, was gedropt met een zendtoestel op zijn rug. Schrader was na de landing naar het dorp gegaan en had zich daar gemeld bij de familie De Boer, die er een dorsbedrijf had.
Schrader was als ambtenaar in Den Haag werkzaam geweest bij het Bureau Grondstoffen en kende zodoende de eigenaar van het dorsbedrijf; bovendien kende hij ir. S.L. Louwes, de directeur-Generaal van de voedselvoorziening op het departement van landbouw, van afkomst een boerenzoon uit de Westpolder, bij Ulrum. Louwes kende dus de Ulrumers en ook via hem was Schrader er ongetwijfeld van op de hoogte dat D. de Boer een goed adres was in die zin, dat deze zich bezig hield met anti-Duitse activiteiten. Het probleem was echter dat de ondergrondse in Nederland en ook de Engelse inlichtingendienst niet op de hoogte waren van de dropping, en de ondergrondse vertrouwde deze Schrader niet.
Schrader gearresteerd
Waarschijnlijk meenden de Duitsers dat de ondergrondse van plan was Schrader te liquideren. De Duitsers arresteerden toen onmiddellijk de geheimagent. Samen met D. de Boer en diens zoon Oege (die later onder meer burgemeester van Schiermonnikoog is geweest) werd hij toen naar het beruchte Scholtenhuis in de stad gebracht. Op voorwaarde dat vader en zoon werden vrijgelaten, zegde hij medewerking aan de Duitsers toe. Uiteindelijk overleefde hij de oorlog, kreeg een hoge Amerikaanse onderscheiding, maar hij bleef in Nederland omstreden.
Dr. L. de Jong
In dit verband is het wel aardig om te citeren wat L. de Jong er over schreef, in De Tweede Wereloorlog deel 10b II, blz. 53 - het toont meteen aan dat ook iemand als L. de Jong niet altijd goed op de hoogte was van situaties en omstandigheden. Hij beschrijft op die bladzijden wat er zoal gebeurde met Nederlanders die door de Amerikaanse inlichtingendienst vanuit Engeland naar hun vaderland werden gestuurd om er speciale (spionage) opdrachten uit te voeren:
"…en voorts werd er, buiten B1 om [de Nederlandse geheime dienst die vanuit Londen opereerde], in november een in Indië geboren Indische Nederlander, ir. B. Schrader als agent gedropt in Groningen. Schrader (…) was in 1943 als Engelandvaarder in Londen gearriveerd. Toen het OSS (een Amerikaanse geheime dienst) hem uitzond (hij kreeg ondermeer een S-phone mee), had hij als opdracht, eerst een spionage-organisatie op te bouwen met ambtenaren die hij uit zijn eigen ambtelijke loopbaan kende en vervolgens te gaan spioneren in Duitsland; hij mocht daarbij niet samenwerken met bestaande illegale groepen of met agenten die door de Nederlandse of Britse geheime diensten waren uitgezonden. In februari 1945 werd Schrader in de buurt van de stad Groningen gearresteerd, samen met de boer [N.B. De Jong wist blijkbaar niet dat de man geen boer was maar Boer heette] die hem huisvesting had verschaft, en diens zoon. Hij deed aan de SD een aantal mededelingen over de Britse oorlogseconomie welke niet van belang waren ontbloot (…) en verklaarde zich jegens Schreieder [van de SD] bereid om medewerking te verlenen aan een Spiel met het OSS. Dat Spiel leverde niets positiefs voor de Duitsers op. (Noot: In april nam Schreieder Schrader mee naar Den Haag. Overdag zat Schrader in een cel, 's avonds was hij bij Schreieder thuis; later in die maand kreeg hij van Schreieder papieren om door bezet gebied zuidwaarts te gaan teneinde zich weer bij het OSS aan te melden, hetgeen hij deed. Na de bevrijding vestigde hij zich in het buitenland. Op pogingen tot contact van de zijde van de Enquêtecommissie is hij niet ingegaan."
A.D. Schrader zelf aan het woord in het Nieuwsblad van het Noorden
Schrader werd in 1984 geïnterviewd door journalist Wim Jassies van het Nieuwsblad van het Noorden. Hij woonde toen in Den Haag. In het betreffende artikel (gepubliceerd in het Nieuwsblad van 10 november 1984) vertelt Schrader onder meer:
“Na de oorlog heb ik gehoord dat de ondergrondse mij had willen vermoorden, men vertrouwde mij niet. Men verwarde mij met een ander: Bobby van het Zeemanshuis.”
Na zijn gevangenneming bouwde Schrader, zo lezen we, een zekere vertrouwensrelatie op met zijn Duitse ondervrager Joseph Schreieder van de SD - dat had hij tijdens zijn opleiding bij de OSS geleerd-: hij vertelde veel aan Schreieder, maar allemaal dingen die de Duitsers al wisten. Zo kreeg hij het ook voor elkaar dat De Boer en diens zoon vrijgelaten werden. Later kwam hij toch nog in een dodencel in Scheveningen terecht. Toen de groep waar Schrader toe behoorde gehaald werd voor executie, bleek zijn naam van de lijst verdwenen. “Later hoorde ik,” aldus Schrader, “dat de secretaresse van Schreieder, die daar veel invloed had, verliefd op me was.” Zijn vrijlating maakte Schrader hoogst verdacht in Londen. In bevrijd gebied werd hij door de Canadezen gevangen genomen, maar weer vrijgelaten dankzij zijn Amerikaanse relaties. Ook na de oorlog bleef Schrader verdacht. Hij werd op het politiebureau in Groningen ondervraagd. “Ik vond het wel logisch dat men meer wilde weten. Ik had namelijk nogal wat dingen met de Duitsers beleefd waar je vraagtekens bij zou kunnen zetten.”
Schrader nam na de Tweede Wereldoorlog zo veel mogelijk afstand van alles wat met die oorlog samenhing. Wij citeren het artikel: ‘Een enkele keer gaat hij naar de vijfjaarlijkse bijeenkomst van de Stichting Genootschap van Engelandvaarders. Maar het Bronzen Kruis dat alle Engelandvaarders automatisch kregen hoefde hij niet, om het Verzetsherdenkingskruis moet hij lachen. Wat dat betreft is hij meer te spreken over de Amerikanen en de Engelsen, die hem lieten studeren in Yale en Cambridge. “Mijn mooiste onderscheiding is dat ik leef.”’
De mobiele telefoon - US Top Secret
Schrader was door de Amerikaanse Geheime dienst op pad gestuurd met een nieuwe vinding op het gebied van communiceren-op-afstand, die beschouwd kan worden als een voorloper van de huidige gsm-telefoon (het‘mobieltje’).Zodoende werd in Nederland (en Europa?) voor het eerst bij Ulrum het nieuwe telefoonsysteem uitgeprobeerd dat tientallen jaren later de wereld zou veroveren (!)
Deze informatie kreeg de vereniging Historische Kring De Marne (de uitgever van het boek De Bewoners van De Marne in de Tweede Wereldoorlog – zie hieronder) van Professor Dr. Davras Yavuz, een electro-technicus, die in dienst was geweest van de NAVO, waar hij zich bezig hield met mobiele en satelliet-communicatie.
De gegevens waren ‘US Top Secret’ en werden pas vrij gegeven in 1976. Yavuz kreeg ze eind jaren ’80 in handen tijdens een trip naar de USA. Daar was hij in contact gekomen met Al Cross. Al Cross was de uitvinder van de eerste ‘hand held phone’ enige jaren voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak. In de jaren daaropvolgend werkte Cross voor de Amerikaanse Regering aan de verdere ontwikkeling van deze ‘mobile’, een uiterst geheim project.
Lees verder