De vrouwen van Koning Willem I - Julie von der Goltz
In 2013 verscheen het boek over Koning Willem I (1772-1843) van Jeroen Koch. De historicus Koch bevestigt in zijn boek een mening over het vaderschap van de koning die al eerder naar voren werd gebracht, namelijk dat de koning niet alleen de vader was van de bekende wettige kinderen, maar ook van vier kinderen die hij had verwekt bij een vrouw die ‘Maria Dorthea Hoffmann’ werd genoemd. Deze Maria Dorothea zou in werkelijkheid een van de hofdames van de koningin zijn, en wel Julie von der Goltz.
Hoofdstukken
Bij het onderwerp ‘De vrouwen van
Koning Willem I moet het natuurlijk gaan over diens eerste echtgenote, die tevens de moeder was van zijn wettige kinderen:
Wilhelmina van Pruisen (Mimi). Ook zijn tweede echtgenote
Henriëtte d’Oultremont komt dan aan de orde. Maar ook de moeder van zijn vier buitenechtelijke kinderen kan niet ontbreken bij dit onderwerp. Alleen, wie was die moeder, die derde vrouw? Maria Dorothea Hoffmann heet ze in het betreffende doopregister. Al lang geleden is beweerd dat haar ware naam luidde: Julie von der Goltz. J. Koch bevestigt die opvatting.
De afkomst van Juliane Karoline Philippine baronnesse von der Goltz (Julie)
De vader van Julie von der Goltz stamde uit een oud adellijk geslacht waarvan leden eeuwenlang als officier de keurvorsten van Brandenburg respectievelijk de koningen van Pruisen dienden. De familie bezat grote landgoederen, waaronder Heinrichsdorf. Ook de vader was officier. Hij verliet ’om financiële redenen’ de dienst en werd, voor een minderjarige neef, beheerder van Heinrichsdorf. Toen de neef het landgoed later verkocht, kocht vader Von der Goltz, daartoe in staat gesteld door een erfenis, het landgoed Langhof. Spoedig verkocht hij het landgoed en trad als officier in dienst van het Koninkrijk Pruisen. Het gezin verhuisde naar Berlijn.
In dat gezin was in 1780 Julie geboren, als tweede dochter. In 1804 overleed zowel haar vader als haar oudere zus Henriette Wilhelmine, en in datzelfde jaar trouwde de jongere zus Karoline Ernestine. Julie bleef alleen achter met haar moeder. Ze kwam in dienst als hofdame van de koningin van Pruisen.
Gouvernante
Later werd ze gouvernante van Prinses Pauline (1800-1806) een dochter van (toen nog) erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau. Willem Frederik en zijn vrouw Wilhelmina (Mimi) – een zuster van de Pruisische koning – en hun kinderen verbleven in die tijd in Berlijn.Toen de legers van Napoleon Berlijn naderden, vertrokken Wilhelmina en de kinderen en ook Julie von der Goltz richting Koningsbergen. Onderweg overleed Pauline. Julie bleef bij de Oranjes en werd naderhand hofdame van Mimi.
Maria Dorothea Hoffmann
J. Koch schrijft in zijn boek over Koning Willem I dat deze, in de periode die ligt tussen de herfst van 1807 en de zomer van 1812, als erfprins van Oranje viermaal vader werd van kinderen (twee dochters en twee zonen) die verwekt waren bij een vrouw die in het doopregister 'Maria Dorothea Hoffman’ wordt genoemd.
De oudste van de kinderen, Wilhelmine Marie, werd geboren op 1 oktober 1807. Daarna volgden in 1809 respectievelijk 1810 nog twee zonen, en in 1812 weer een dochter. Die tweede dochter werd weer Wilhelmine Marie genoemd – wat erop wijst dat de oudste dochter inmiddels was overleden. De kinderen werden gedoopt in een gereformeerde kerk in Berlijn; in het doopregister van die kerk staan zij ingeschreven als kinderen van Wilhelm Friedrich von Dietz en Maria Dorothea Hoffmann. Ze kregen de achternaam von Dietz. Dat was een van de titels die Willem Frederik van zijn vader had geërfd (die vader, stadhouder Willem V, was in 1806 in Brunswijk overleden). Bij de doop traden onder anderen twee broers van de Pruisische koning en Willem Frederiks adjudant, Robert Fagel, op als getuige. Koch twijfelt er dan ook niet aan dat deze Wilhelm Friedrich von Dietz in werkelijkheid erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau was. Dit mede op grond van het verslag van de doop van het eerste kind, dat Robert Fagel naderhand deed aan de moeder van Willem Frederik, de weduwe van Willem V, Prinses Wilhelmina van Pruisen.
De douairière is ontstemd
Fagel schreef onder meer: “Gevoelig voor het isolement waarin ik de prins van Oranje aantrof – omstandigheden waarin van nature goede affecten zich roeren – durfde ik niet afwijzend te reageren op zijn voorstel en verzoek getuige te zijn bij de doop.”(Zie J. Koch in genoemd boek, pag. 188). Fagel verontschuldigde zich eigenlijk voor zijn medewerking aan de affaire. Hij had er ook wel reden voor om dat te doen, want Moeder Wilhelmina was zeer ontstemd over het gedrag van haar oudste zoon, de erfprins. Van dat gedrag moet ze vóór de geboorte van de kleine Wilhelmine Marie (op 1 oktober 1807) al op de hoogte zijn geweest. In een brief geschreven in juni 1807 - een brief die zich ook in het Koninklijk Huisarchief bevindt - maakte ze hem namelijk scherpe verwijten. Daarbij is onder meer sprake van ‘het verdriet dat hij Mimi aandoet’ en ‘het slechte voorbeeld dat hij zijn zonen geeft’.
Ze geeft er echter ook blijk van dat ze wel begrijpt dat haar zoon het moeilijk heeft, in verband met alle
tegenslagen die hem recent hebben getroffen (vernedering door Napoleon, verlies van zijn bezittingen, vlucht van vrouw en kinderen uit Berlijn en het overlijden van dochter Pauline). En als hij geld nodig heeft, wil ze hem wel helpen. Daaraan is wel een voorwaarde verbonden: de moeder en het kind moeten vertrekken.
Uit de geboorte van nog drie buitenechtelijke kinderen kan geconcludeerd worden dat de strenge brief van moeder weinig effect had. Hoe het vervolgens financieel allemaal is geregeld, is niet bekend. Wel maken de archiefstukken duidelijk dat Willem Frederik in ieder geval later zijn vierde buitenechtelijke kind ruimhartig met geld heeft ondersteund (waarvoor trouwens de staatskas werd aangewend, zo lezen we bij Koch – blz. 191).
Maria Dorothea, een schuilnaam voor Julie von der Goltz?
In 1902 deed de historicus F.J.L. Krämer (toen hoogleraar in Utrecht, later directeur van het Koninklijk Huisarchief) onderzoek naar de buitenechtelijke kinderen van Willem I en de daarbij betrokken maÎtresse. Volgens Krämer was Maria Dorothea Hoffmann in werkelijkheid hofdame Julie von der Goltz. Koch bevestigt die mening, hoewel hij daarbij aantekent dat er alleen indirect bewijs is, en er zijn ook wel feiten aan te dragen die er tégen pleiten (zie blz.191-192). Niettemin, verderop in zijn boek brengt Koch die nuance niet meer aan en stelt hij zondermeer dat Julie von der Goltz de moeder was van de vier buitenechtelijke kinderen van Willem Frederik die in de periode 1807-1812 werden geboren (zie blz.503 en vooral blz. 541)
Tenslotte
Julie was diep gegriefd toen bleek dat Koning Willem I enkele jaren na het overlijden van de Koningin (in 1837) niet met haar maar met collega-hofdame Henriëtte d’Oultremont wilde hertrouwen en ze vertrok op staande voet van het hof. Dat Julie gekwetst was door de keuze van Willem I is begrijpelijk: ze was blijkbaar wel goed genoeg om kinderen bij te verwekken maar niet om mee te trouwen. Ze heeft zich ongetwijfeld verraden gevoeld door de man aan wie ze een deel van haar leven had gewijd.
In 1841 overleed ze, niet lang nadat ze het hof had verlaten, 61 jaar oud.
Lees verder