Koningin Sophie en Koning Willem III - gescheiden levens
Na hun scheiding van tafel en bed, in 1855, gingen Koning Willem III en Koningin Sophie zoveel mogelijk hun eigen gang. Evenwel, naar de buitenwereld toe deden ze of er niets aan de hand was; de koninklijke plichten moesten, in belang van de dynastie en het Koninkrijk, zoveel mogelijk vervuld worden. Dat bracht een moeizaam, onaangenaam leven met zich mee, tot ze overleed in 1877 (waarna de koning zou hertrouwen met Emma van Waldeck-Pyrmont; hij overleed in 1890)
Inhoud
Koningin Sophie en koning Willem III gingen in het kader van de regeling die tussen beiden getroffen was ‘gewoon’, als een ‘normaal’ koninklijk paar, op staatsbezoek. Bovendien: de Koning bleef zijn omgang met vrouwen 'gewoon' voortzetten, zoals hij dat altijd had gedaan. Dat betrof dus nogal eens vrouwen die nu niet bepaald als 'passend bij een regerend vorst' konden worden beschouwd en het leidde tot diverse affaires die de reputatie van Willem III geen goed deden
Madame Musard
Rond 1860 trad Madame Musard op de voorgrond. Ze heette eigenlijk Eliza Parker, was een violiste van Amerikaanse komaf en Dik van der Meulen vertelt ons (in zijn boek over Willem III dat we hier vooral volgen) dat ze minder om haar vioolspel dan om haar uiterlijk furore maakte in Parijs. Ook Willem III raakte in haar ban. In de pers verschenen er verhalen over en de relatie werd druk besproken, tot in de hoogste kringen. Daarbij ging het vooral over grote hoeveelheden geld die de Koning zou spenderen om zijn geliefde te behagen. Zo was er sprake van juwelen en veel waardevolle effecten. In ieder geval kon Madame Musard zich nu een villa aan het Comomeer en een kasteel in Normandië veroorloven.
Koningin Sophie sprak er ook schande van in haar brieven.
De Luxemburgse kwestie
De verhouding van Willem met Madame Musard speelde een rol bij de zogenaamde Luxemburgse kwestie in 1867. Velen, waaronder Koning Willem III (en trouwens ook Koningin Sophie), bekeken met argwaan de opkomende hegemonie van Pruisen in Duitsland. Dat gold zeker ook Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte, die als Keizer Napoleon III van 1852-1870 over Frankrijk regeerde. Hij zag in Pruisen een bedreiging voor zijn eigen streven naar macht in Europa. Met deze Napoleon III was Willem III dik bevriend (bewondering voor de Franse keizer en de afkeer van Pruisen waren trouwens zaken – misschien wel de enige – waarin Willem en Sophie volledig met elkaar overeenstemden). De situatie was nog extra gecompliceerd omdat de invloedrijke
Prins Frederik der Nederlanden uitgesproken pro-Pruisen was en
Prins Hendrik, die als stadhouder voor zijn broer het bewind in Luxemburg voerde, de situatie wilde handhaven zoals die was.)
Ten bate van de versteviging van zijn positie ten opzichte van Pruisen wilde Napoleon III het groothertogdom Luxemburg verwerven. Het lukte de keizer om Willem, die het landje bezat, over te halen het aan hem te verkopen. In dit verband deed het verhaal de ronde dat Willem het geld dat hij voor het groothertogdom ontving, nodig had om zijn schulden af te lossen. Die schulden zou hij hebben moeten maken om het luxueuze leven dat zijn maîtresse Madame Musard leidde te kunnen betalen. Madame Musard nu zou de koning sterk beïnvloed hebben ten gunste van Frankrijk, anders gezegd, zij zou de verkoop van Luxemburg aan Napoleon hebben bevorderd en in ieder geval als bemiddelaar zijn opgetreden.
Hoe het ook zij, de verkoop ging niet door. Willem III bleef Groothertog van Luxemburg. Te meer omdat Koning Willem III en zijn kabinet (met name de minister van Buitenlandse Zaken in dit geval) de zaken met Frankrijk buiten het parlement hadden geregeld, leidde de kwestie wel tot een hooglopend constitutioneel conflict tussen koning en parlement.
Meer affaires
Ook na deze affaire bleven geruchten de ronde doen over betrokkenheid van Madame Musard bij het doen en laten van de Koning. Sowieso bleven eigenlijk gedurende de gehele regeerperiode, en ook nog lang daarna (tot heden toe), van Willem III verhalen circuleren over kwalijke affaires met dames (van hoog tot laag) en het grote aantal kinderen dat hij daarbij zou hebben verwekt.
De Frans-Duitse oorlog - Willem en Sophie bij uitzondering eensgezind
De Luxemburgse kwestie had niet geleid – wat wel werd gevreesd - tot oorlog tussen Duitsland (onder leiding van Pruisen) en Frankrijk. Maar een confrontatie tussen de twee Europese grootmachten kon niet uitblijven. In 1870 verklaarde Frankrijk dan toch aan Duitsland de oorlog, in de verwachting die gemakkelijk te kunnen winnen. Maar het liep anders. Het Franse leger bleek totaal niet opgewassen tegen het Duitse. Keizer Napoleon III werd spoedig gevangengenomen tijdens de oorlogshandelingen en al in januari 1871 moesten de Fransen een voor hen vernederende wapenstilstand met Duitsland sluiten. De Duitse hegemonie was gevestigd, ten koste van de Franse macht.
Zowel Willem als Sophie was ontdaan over de Franse nederlaag en vooral over het lot van het door hen beiden zo gewaardeerde Franse keizerlijk paar. De koning zette zich in deze situatie volop in voor het op orde brengen van de Nederlandse defensie (een aanval door Pruisen op Nederland werd niet uitgesloten). En zo kon het gebeuren dat Koningin Sophie bij uitzondering ook eens een keer met waardering schreef aan Lady Malet over haar echtgenoot (zie Vermeulen blz. 470):
“Ik leef in vrees en beven – mijn geboorteland [Wurtemberg werd in 1871 onderdeel van het nieuwe Duitse keizerrijk], mijn familie, aan de ene kant, de Keizer aan de andere en voor allen komt dit onverwacht. Wij Nederlanders hopen strikte neutraliteit te bewaren. De Koning staat aan het hoofd van de troepen; hij is waakzaam, vastberaden en actief, en verliest het hoofd niet bij de gedachte aan de Pruisen.”
Gescheiden levens, naast elkaar
Of de politieke situatie in Europa beiden wat nader tot elkaar bracht, is niet duidelijk, maar in ieder geval bevinden zich in het Koninklijk Huisarchief uit die periode (gegevens over) telegrammen aan elkaar die als ‘wel vriendelijk’ gekwalificeerd kunnen worden (zie Van der Meulen, blz. 500). Het is duidelijk dat de twee erin slaagden om de gemaakte afspraken die gemaakt waren bij de scheiding van tafel en bed, naar behoren na te komen (afspraken die er op neer kwamen dat naar buiten toe de schijn van een ‘normaal’ huwelijk moest worden opgehouden).
Zo voldeed het paar bijvoorbeeld aan officiële verplichtingen (zonodig gezamenlijk), maar in wezen leidden ze ieder een eigen leven. Sophie maakte veel buitenlandse reizen en onderhield op die manier contacten met diverse staatslieden, kunstenaars en andere mensen van naam en faam. Bijvoorbeeld met Lord Clarendon, een belangrijke Britse politicus (1800-1870). Met hem had ze een hechte, om niet te zeggen ’intieme’ relatie, zo blijkt uit gewaard gebleven brieven. Zie wat dat betreft ook een brief die Sophie schreef aan Lady Malet na het overlijden van de Lord in 1870: ‘In vele opzichten had hij voor mij de plaats ingenomen van mijn lieve vader. Hij hield zoveel van mij als zijn koele temperament hem toeliet. Ik gaf alle genegenheid die ik durfde geven. Zijn vriendschap was een lichtpunt in mijn miserabele leven (…).’
Meer sterfgevallen
In 1864 was de vader van Koningin Sophie, Koning Wilhelm van Wurtemberg, overleden. Sophie had een hechte band met haar vader gehad. En hoewel hij maar liefst 82 jaar was geworden, zal het overlijden de dochter verdrietig gestemd hebben. Van verdriet was geen sprake toen het jaar daarop haar schoonmoeder (en tegelijk tante)
Anna Paulowna stierf. De verhouding tussen de twee was slecht geweest. Het verslag dat Sophie deed over het sterfbed van haar schoonmoeder/ tante aan Lady Malet spreekt wat dat betreft boekdelen (zie ook D. van der Meulen, blz. 494 en het hiervoor gelinkte artikel).
Behalve Lord Clarendon overleed ook in 1870 de vrouw van Prins Hendrik (de broer van de Koning en stadhouder van Luxemburg), Prinses Amalia. Ook zij zal door Sophie betreurd zijn – Amalia was een van de weinigen binnen de Nederlandse koninklijke familie die de koningin wel kon waarderen. En een aantal jaren later, In 1879, stierf Hendrik zelf. Bovendien overleed in 1879 de oudste zoon van Willem III en Sophie:
Wiwill.
En ook Koningin Sophie overlijdt
Maar vóór Wiwill en Prins Hendrik was ook de hoofdpersoon van ons artikel, in 1877, al bijgezet in het familiegraf van de Oranjes in Delft.
In januari 1876 was de koningin, op weg naar Zuid-Frankrijk, ziek in Parijs gearriveerd. De koning zou zich er, naar verluidt, weinig aan gelegen hebben laten liggen. Dat was dan in lijn met de houding van de koning een paar jaar daarvoor, toen de koningin ook ziek was. Als we tenminste af mogen gaan op hetgeen zij toen over haar echtgenoot schreef aan Lady Malet: “De koning kan mij niet vergeven dat ik niet, zoals hij verwachtte, gestorven ben. Hij komt nooit bij mij, laat nooit vragen hoe het met mij gaat.” (Zie over de ziekte en het sterven van Sophie; Van der Meulen, blz. 506 e.v.)
Hoe het ook zij, Sophie herstelde niet weer van de ziekte in 1876 en ook niet het jaar daarop. Op 2 juni 1877 meldde het Algemeen Handelsblad dat de koningin stervende was. De volgende dag overleed ze op Huis ten Bosch.
Lees verder