Koningin Wilhelmina - regeerperiode 1898-1918
18 jaar was Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, toen ze koningin der Nederlanden werd. Maar liefst 50 jaar zou ze regeren, en dat in een periode waarin twee wereldoorlogen plaatsvonden, Nederland een snelle economische groei kende en het koninkrijk het grootste deel van haar grondgebied (Nederlands-Indië) verloor in verband met het wereldwijde dekolonisatie-proces dat toen plaatsvond. De eerste periode van haar regering begon in 1898 en kan worden wordt afgesloten met het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Inhoud
Ouders
Koning Willem III was al bijna 62 jaar toen hij, na het overlijden van zijn eerste echtgenoot koningin Sophie, in 1878 voor de tweede keer trouwde met de meer dan 40 jaar jongere
Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont. Dit tot ieders verbazing, te meer ook omdat de koning een slechte reputatie had, zowel wat betreft zijn buitenechtelijke escapades als zijn onbeheerste gedrag jegens familieleden, hofhouding en anderen waarmee hij in de dagelijkse omgang te maken had. Maar Emma’s moeder was zeer ambitieus en toen zich de gelegenheid voordeed dat haar dochter een huwelijk aan kon gaan met de Nederlandse koning, heeft ze dat ongetwijfeld aan alle kanten gestimuleerd. En Emma ging daarin mee. Emma was bovendien iemand met geweldig veel plichtsbesef en het is wel duidelijk dat zij zich steeds voor 100% heeft ingezet voor het welzijn van haar nieuwe vaderland en in verband daarmee van haar dochter Wilhelmina.
Wilhelmina’s jeugdjaren
Lang duurde het niet voor het zo zeer gewenste kind ter wereld kwam: op 31 augustus 1880 werd op paleis Noordeinde Wilhelmina Helena Pauline Maria geboren. Op 12 oktober 1880 werd zij gedoopt in de hervormde Willemskerk te ‘s-Gravenhage. In het verlengde hiervan willen we nu alvast stellen dat Wilhelmina altijd een diepgelovige vrouw is geweest. Geloofsvertrouwen gaf haar kracht, haar hele leven. Haar biografie
Eenzaam maar niet alleen legt daar een sterke getuigenis van af.
In 1884 overleed de officiële troonopvolger, Alexander, de derde zoon uit het huwelijk van
Willem III en Sophie (de oudste zoon,
Wiwill, was al in 1879 overleden). Wilhelmina was nu kroonprinses. En iedereen, inclusief ongetwijfeld Alexander zelf, inclusief ongetwijfeld ook zijn vader (die weigerde zijn verblijf in een Duits kuuroord te onderbreken voor de begrafenis…) vond het wel best zo. Het ‘kleine koninginnetje’ was mateloos populair; ze werd op handen gedragen door het volk, de hofhouding, haar vader de Koning en natuurlijk moeder Emma.
Opleiding
Toen ze vijf jaar was begon de officiële opleiding van de prinses. Miss Elizabeth Saxton Winter werd met haar opvoeding belast. Zowel Emma als Wilhelmina konden het goed vinden met de gouvernante; veelzeggend is wel dat miss Winter ruim tien jaar haar functie vervulde. Vanaf 1887 werd haar opleiding al toegesneden op een toekomstige rol als koningin en wel in de vorm van individueel huisonderwijs; natuurlijk werden daarbij de beste pedagogen en vakonderwijzers ingeschakeld. Dit alles onder toezicht van moeder Emma die streng toezag op het aanleren van plichtsbesef, zich intensief met alles bemoeide, inclusief de inhoud van de lessen. Vooral de Nederlandse geschiedenis en natuurlijk staatsrecht, militaire en Indische zaken kregen veel aandacht. Voor militaire zaken heeft zij altijd veel belangstelling gehad en zich daar ook altijd nauw bij betrokken getoond. Al met al had Wilhelmina toen ze 18 jaar was een uitstekende opleiding achter de rug.
Koningin der Nederlanden
Hoewel Willem III een krachtig gebouwde, forse kerel was, werd in de loop der tijd duidelijk dat hij te kampen had met ziektes waarvan met name een nieraandoening hem kwelde en in 1890 overleed hij. Wilhelmina (10 jaar oud) was nu officieel wel Koningin, maar omdat ze toen nog geen 18 jaar was nam Emma als koningin-regentes het gezag waar. Zij deed dat op uitstekende wijze en spande zich met name in om het Oranjehuis in de volksgunst te brengen. Met Wilhelmina bezocht zij in haar regeerperiode vrijwel elke provincie en elke grote stad. Ook het internationale aspect werd niet verwaarloosd. Onderricht in de Franse, Duitse en Engelse taal vormde een belangrijk onderdeel van de opleiding. Ook werden er diverse buitenlandse reizen gemaakt; onder meer naar haar
tante Sophie, Groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach, de zuster van haar vader op wie ze zeer gesteld was.
De eerste jaren als koningin
In 1898 was het dan zover: Wilhelmina werd 18 jaar en aanvaardde op 31 augustus van dat jaar de regering. Op 6 september ‘98 werd zij in een verenigde vergadering van beide kamers der Staten-Generaal in de Nieuwe kerk te Amsterdam ingehuldigd als koningin.
Trouwens, wat er ook gebeurde, zeker in het begin van haar regeerperiode, moeder Emma bleef haar steun en toeverlaat en zeker ook haar voornaamste raadgever.
De eerste officiële staatstaak die Wilhelmina vervulde na afloop van de inhuldigingsfeesten in 1898 was de opening van de Staten-Generaal door het uitspreken van de troonrede in de Ridderzaal in Den Haag, op 20 september van dat jaar. Van begin oktober tot begin december verbleef ze op het Loo, haar favoriete paleis. Terug in Den Haag vulden de dagen zich met diners, ontvangsten en besprekingen met de ministers (elke week ontving ze, net als Emma had gedaan, vier ministers; de besprekingen werden door de koningin zorgvuldig voorbereid.) Zij zorgde er voor uitstekend op de hoogte te zijn van de actuele ontwikkelingen in het Koninkrijk, inclusief Nederlands-Indië.
Betrokken bij buitenlandse zaken
In de eerst jaren van Wilhelmina’s regeerperiode ging het er wat betreft de binnenlandse politiek relatief rustig aan toe. In de buitenlandse politiek was het niet zo rustig voor ons land. Het was de tijd van de
twee Boerenoorlogen in Zuid-Afrika (1880-1902). Zeker tijdens de tweede oorlog (1899-1902) waarin de twee Boerenrepublieken, Oranje-Vijstaat en Transvaal voor hun vrijheid en onafhankelijkheid streden tegen het oppermachtige Britse Imperium konden de stamverwante Boeren rekenen op alle sympathie van eigenlijk alle Nederlanders, inclusief Wilhelmina. Wilhelmina toonde zich, zoals gezegd werd, ‘de enige man’ onder de Europese vorsten door de Boerenleider Paul Kruger in 1900 in Nederland gastvrijheid te bieden.
Huwelijk
Er was echter een aangelegenheid die wat moeder Emma betrof en natuurlijk ook de onderdanen sedert het begin van haar meerderjarigheid hoog op de prioriteitenlijst prijkte: een huwelijk van Wilhelmina. Dit alleen al om de toekomst van het Oranjehuis als regerend vorstenhuis in het Koninkrijk der Nederlanden veilig te stellen (en natuurlijk was moeder er ook alles aangelegen dat haar kind een goed, gepast, kon het zijn zelfs een gelukkig huwelijk zou sluiten). Emma heeft de geschiktheid van de mogelijke kandidaten ongetwijfeld zorgvuldig overwogen en het huwelijk gearrangeerd. Gezien de Nederlands positie in de internationale constellatie en de vele en goede betrekkingen die er altijd met de Duitse vorstenhuizen hadden bestaan, was een Duitse prins de meest voor de hand liggende keuze. De hertog van Mecklenburg-Schwerin had twee zonen die wel in aanmerking kwamen: Heinrich en Adolf. Het werd uiteindelijk de jongste van de twee,
Heinrich, bij ons spoedig bekend werd als Hendrik. En Wilhelmina zou er later vaak blijk van geven dat ze (in eerste instantie in ieder geval) zeer tevreden was met deze keuze.
Op 7 februari 1901 werd het huwelijk voltrokken in Den Haag; het burgerlijk huwelijk in Paleis Noordeinde, de kerkelijke bevestiging ervan vond plaats in de Grote of St. Jacobskerk.
Hendriks geringe positie
Hendrik was aardig en goedhartig, maar ook eenvoudig, uiterst verlegen en vooral weinig ontwikkeld, zeker vergeleken bij zijn goed-opgeleide, pientere echtgenote. Aan het hofprotocol liet hij zich weinig gelegen liggen. Een probleem was dat hij weinig eigen vermogen had en daardoor financieel afhankelijk was van zijn vrouw. Een eigen jaarinkomen uit de Nederlandse schatkist was hem onthouden. Bovendien had hij weinig om handen. Wilhelmina zorgde er wel voor dat hij een aantal publieke functies kon vervullen, maar echt van groot belang en indrukwekkend was het allemaal niet. Bovendien werd hij door de koningin angstvallig buiten staatszaken gehouden.
Een dochter wordt geboren
De grootste zorg in de beginjaren van het koninklijke huwelijk betrof het uitblijven een troonopvolger. Beiden, zowel Wilhelmina als Hendrik, leden daaronder. Er waren meerdere miskramen. Eindelijk op 30 april 1909 was het zover: er werd een dochter geboren:
Juliana. Vanzelfsprekend waren moeder Wilhelmina, vader Hendrik en grootmoeder Emma, ja, het ganse volk, dolgelukkig met het kind. Brieven van de ouders en andere betrokkenen en vele portretten geven er duidelijk blijk van.
Huwelijksperikelen
Al in een vroeg stadium van hun huwelijk deden verhalen de ronde dat Prins Hendrik zou lijden aan een geslachtsziekte – dat zou dan meteen een verklaring zijn voor de vele miskramen van zijn vrouw (vijf miskramen in nog geen twaalf jaar). Ook sloot het vermoeden van lijden-aan-geslachtsziekte naadloos aan op geruchten als zou de Prins het met de huwelijkstrouw niet zo nauw nemen. Er waren verhalen over
buitenechtelijke escapades, onechte kinderen. In ieder geval lijkt het duidelijk dat er, ongetwijfeld mede in verband met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, een verwijdering ontstond tussen Wilhelmina en Hendrik. De plichtsgetrouwe Wilhelmina werd nu geheel in beslag genomen door de problemen rond de Eerste Wereldoorlog. De echtelieden leidden steeds meer hun eigen leven. Alleen Juliana bond hen nog samen.
De Eerste Wereldoorlog
Het is duidelijk dat de oorlog een loyaliteitsprobleem bij Hendrik te weeg bracht. De zeer Duitsgezinde Prins had er veel moeite mee een gepaste, neutrale, houding ten opzichte van zijn geliefde vaderland en Duitse familieleden in acht te nemen. Voor Wilhelmina en eigenlijk ook voor de hele natie was het in die jaren een positieve zaak dat er een goede verstandhouding was tussen haar en de minister-president Cort van der Linden; zij had grote achting voor hem (dat gold bepaald niet voor alle ministers; met Abraham Kuyper bijvoorbeeld had zij een slechte verhouding).
Ook kan in dit verband als positief gezien worden dat er eindelijk goede plannen tot stand waren gekomen voor een reorganisatie van het leger. Wilhelmina, voor wie een sterk, paraat landleger essentieel was voor een adequate defensie en in verband daarmee voor het handhaven van een strikte neutraliteitspolitiek, had wat dit betreft alle waardering voor de nieuwe minister van oorlog Colijn (die de reorganisatie in goede banen had geleid). In ieder geval verliep in Nederland de mobilisatie, in verband met de toegenomen internationale spanningen, naar volle tevredenheid.
Begin van de oorlog
Eind juli 1914 begon de Eerste Wereldoorlog met de Oostenrijks-Hongaarse invasie van Servië, gevolgd door de Duitse invasie van België, Luxemburg en Frankrijk; en een Russische aanval op Duitsland met een oorlogsverklaring van Duitsland aan Rusland. Nederland had de mobilisatie op 2 augustus voltooid. Op 3 Augustus verklaarde Duitsland officieel dat het de Nederlandse neutraliteit zou eerbiedigen. Vanzelfsprekend werd die verklaring, vooral vanwege de schending van de Belgische neutraliteit, met de nodige scepsis ontvangen. Pas toen de oorlogshandelingen zich meer richting Noord-Frankrijk verplaatsten, durfde men in Nederland (enigszins en voorlopig) opgelucht ademt te halen. Het zag er naar uit dat aan een neutraal Nederland, dat als doorvoerland kon fungeren, door zowel Duitsland als Engeland de voorkeur werd gegeven. De verschrikkingen van de oorlog gingen aan Nederland voorbij, al zorgden met name de Belgische vluchtelingen er wel voor dat ook ons land met de gevolgen van die oorlog te maken kreeg.
Invloed op Wilhelmina’s leven
De oorlogsjaren hadden een grote invloed op Wilhelmina’s leven. Feestelijke reizen door het land en grootse ontvangsten vonden niet meer plaats. De ceremoniële taken werden sterk beperkt en de hofhouding drastisch versoberd. Voor de zuinige Wilhelmina betekende dat geen opoffering – in tegendeel.
Ook had zij nu meer dan ooit het idee moeder van het hele volk te moeten zijn. Ze hield nu ook audiënties voor ‘de gewonen man’. Bij rampen en ongelukken gaf zij natuurlijk acte de présense. Ze bezocht ook regelmatig de gemobiliseerde troepen te velde.
Eigenlijk was ze de hele oorlog door paraat in de residentie. Voor alles zette zij zich in voor het versterken van nationale eenheid en samenwerking. Ook stimuleerde zij, onder meer door ruime financiële ondersteuning, de oprichting van een Koninklijk Nationaal Steuncomité.
Laatste periode Eerste Wereldoorlog
De
laatste periode van de Eerste Wereldoorlog, van najaar 1917 tot november 1918 was de moeilijkste. De dreiging voor Nederland alsnog bij de strijd betrokken te geraken was groot. De economische situatie verslechterde; in maart 1918 werden de Nederlandse koopvaardijschepen die in Amerikaanse havens lagen (ongeveer een derde van de hele vloot) in beslag genomen ten behoeve van de geallieerde oorlogsinspanning. Bovendien woedde de duikbotenoorlog in alle hevigheid. De Nederlandse verliezen aan getorpedeerde schepen waren aanzienlijk. In de grote steden braken relletjes en hongeroproeren uit.
Revoluties en revolutiepoging
In de herfst van 1918 vielen de Duitse monarchie en de Donaumonarchie door
revoluties en daaraan voorafgaand was er ook al
een einde gekomen aan het Russische Tsarenregime. Nederland werd compleet verrast door die omwentelingen en er ook heel direct mee geconfronteerd toen aan het eind van het jaar
de Duitse Keizer en zijn gevolg zich meldden aan de Limburgse grens met een verzoek om asiel. Het verzoek werd gehonoreerd en het keizerlijk gezelschap vond een onderkomen in Huis Doorn.
Troelstra roept op tot revolutie
Ook in Nederland heerste onvrede. Bij voorbeeld bij de militairen. Zij hadden net als anderen te lijden onder voedselschaarste en andere tekorten. Op de Harskamp, het grote kazernecomplex op de Veluwe braken in oktober ’18 rellen uit. Ook op de vloot in Den Helder was het onrustig in die tijd en vanuit Duitsland kwam het ene na het andere revolutiebericht.
P.J. Troelstra meende dat nu ook voor Nederland de tijd rijp was voor revolutie. Tijdens een zitting van de Tweede Kamer op 12 november 1918 riep hij de arbeidersklasse van Nederland op om ‘thans de macht te grijpen’. Er diende een nieuwe regering te komen met daarbij een beslissende macht voor de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. De oproep sloeg echter niet aan en Troelstra verloor zijn gezag. Op maandag 18 november volgde een grote nationale manifestatie van aanhankelijkheid aan het koningshuis op het Malieveld in Den Haag waarbij Koningin, Prins en Prinses aanwezig waren.
Lees verder