Moderne schilderkunst: pop-art (Engels-Amerikaans)
Pop-art (of popart) ontstond halverwege de jaren vijftig in New York en Londen. Tot eind jaren zestig bleef het de heersende avant-gardistische stroming. De pop-artkunstenaars vonden dat de kunst zich weer op de echte wereld moest richten. Voorwerpen uit de consumptiemaatschappij, zoals soepblikken, afbeeldingen van filmsterren en hamburgers, werden tot kunst verheven. Veel pop-artkunstenaars werden, net als de filmsterren in Hollywood, rijk en beroemd.
Het ontstaan van pop-art
Pop-art ontstond tegelijkertijd, maar onafhankelijk van elkaar, halverwege de jaren vijftig in Engeland (Londen) en in de Verenigde Staten (New York). Tot eind jaren zestig bleef pop-art een heersende avant-gardistische (vooruitstrevende) stroming. De stroming was een protest tegen het egocentrisme (het op zichzelf gerichte denken en handelen) van de abstract-expressionisten. De kunstenaars van pop-art wilden dat de kunst zich weer op de echte wereld richtte. In de VS was pop-art een eerbetoon aan de consumptiemaatschappij.
Thema's en stijl van pop-art
Pop-art ontleende zijn thema's vooral aan het alledaagse en bekende dat door de consumptiemaatschappij werd geproduceerd: colaflesjes, strips, hamburgers, soepblikken, huishoudelijke artikelen en beelden uit kranten en advertenties. De keuze voor allerlei alledaagse consumptieartikelen maakt dat pop-art ook kan worden getypeerd als vluchtig, goedkoop, geestig, publiciteitsgeil en big business.
De keuze voor het alledaagse en bekende wordt, wat betreft de schilderijen, benadrukt door een scherpomlijnde op foto's lijkende weergave. Wat betreft de sculpturen (beeldhouwwerken) is er sprake van een bijzondere aandacht voor het detail. De kunstenaars van pop-art passen bij het vervaardigen van hun kunstwerken vaak foto-montages, collages en assemblages toe.
Pop-art kan omschreven worden als 'onpersoonlijkheid tot stijl verheffen' door gebruik te maken van de beeldtaal van reclame en andere media. Het uitgangspunt dat pop-artkunstenaars de moderne wereld moesten kiezen als thema had tot gevolg dat de kunstenaars streefden naar een anonieme (niet-herkenbare) stijl.
Pop-art in Groot-Brittannië
De economie van Groot-Brittannië kwam de rampzalige gevolgen van de Tweede Wereldoorlog maar moeizaam te boven. De schittering van de reclame en dromen van Hollywood oefenden daarom, toen ze eindelijk in de grauwe straten van de Britse steden waren doorgedrongen, een betoverende kracht uit op de Britse kunstenaars. In hun kunstwerken springt de fascinatie voor de bonte wereld van consumptie en commercie direct in het oog.
Britse pop-art kunstenaars
Richard Hamilton (1922-2011)
De Britse kunstenaar Richard Hamilton, die beschouwd kan worden als de intellectuele goeroe van de Britse pop-art, ging met gemengde gevoelens op de uitdagingen van de consumptiemaatschappij in. Hij wilde de 'hogere kunst', die langzamerhand verzwakt was, met de door kunstenaars ongebruikte beeldtaal van reclame, de film en de televisie. Zijn collage
jJust what it is that makes today's homes so different, so appealing uit 1956 was het eerste echte Britse pop-artkunstwerk. We zien een kamer vol met meubels en een trap en allerlei bekende figuren. Hamilton maakte gebruik van of verwees naar mannelijke en vrouwelijke pin-ups, televisie, film en duurzame consumptiegoederen. Op het racket van de bodybuilder staat zelfs het woord pop. Het werk was bedoeld als poster voor de tentoonstelling 'This is tomorrow' in de Whitechapel Gallery in Londen. Ten onrechte werd het gezien als een aanval op de kunst of op de consumptiemaatschappij. Hamilton verklaarde dat hij streefde naar een nieuw soort kunst die begrijpelijk, vervangbaar, goedkoop, massaal te produceren, sexy, publiciteitsgericht,
glamorous en een commercieel succes zou zijn.
On the Balcony /
Bron: Peter Blake Peter Blake (1932)
Het schilderij
On the Balcony (1955-1957) van Peter Blake toont allerlei industrieel vervaardigde beelden: omslagen van tijdschriften, ansichtkaarten, foto's van popsterren van de Britse koninklijke familie. Ook zien we reproductie van bekende schilderijen, waaronder
Het balkon (1868-1869) van de Franse schilder Manet. De reproducties van schilderijen worden vergezeld door allerlei gebruiksvoorwerpen: een halfvolle fles mineraalwater, een krant, een pakje margarine en allerlei andere zaken. In de mengeling van industrieel vervaardigde beelden en alledaagse gebruiksvoorwerpen zit de provocatie. Alles is heel precies geschilderd. Een vooruitstrevende techniek als de collage gaf Peter Blake de gelegenheid om ouderwets te schilderen.
David Hockney (1937)
In David Hockney's universum zijn persoonlijke denkbeelden en obsessies de stuwende kracht. Door zijn ogenschijnlijk kinderlijke, grafische stijl ogen zijn werken onschuldig. Het vaak heldere licht maakt dat ze iets surreëels (buiten de werkelijkheid staand) hebben. Hij maakt het gewone bijzonder en aangrijpend. In zijn portretten worden licht, ruimte en karakter briljant weergegeven. Van 1963 tot 1968 woonde Hockney in Santa Monica, waar zijn werk werd geïnspireerd door de villa's en de welvaart, door de palmen en zwembaden en door het licht en de warmte van Californië. In zijn schilderijen gebruikt hij krachtige lijnen en kleurnuances. Zo wordt duidelijk hoe het voelt te genieten van de hoorn des overvloeds die paradijselijk en exotisch aandoet.
Pop-art in de Verenigde Staten
De ontwikkeling van de Amerikaanse pop-art kende vier fasen. In de pre-popfase zeiden Jasper Johns en Robert Rauschenberg het abstract-expressionisme vaarwel. In de daarop volgende bloeitijd van de pop-art verscheen er een aantal belangrijke kunstenaars. Ze hadden ervaring opgedaan in commerciële kunst, vormgeving en het schilderen van aanplakbiljetten. Zo deed Roy Lichtenstein ervaring op als technisch tekenaar van ramen en blikken voorwerpen. Claes Oldenburg maakte tekeningen voor geïllustreerde bladen. Andy Warhol was het succesvolst op commercieel gebied. Hij blonk uit in reclametekeningen voor schoenen. In deze fase kreeg de pop-art snel succes en erkenning als nieuwe stroming. Tegen het midden van de jaren zestig was de pop-art alom bekend. In deze derde fase verspreidde pop-art zich naar Canada en later naar Europa. Tijdens de vierde, laatste fase van pop-art zien we een wrang, radicaal realisme, vooral van Amerikaanse origine.
Amerikaanse pop-artkunstenaars
Jasper Johns (1930)
Deze kunstenaar is de grondlegger van de pop-art. Hij laat de keuze tussen object en realiteit open. Hij was beïnvloed door de kunstenaar, Marcel Duchamp, die kunst vergeleek met een schaakspel. Jasper Johns gaat nog verder dan Duchamp. Zijn bronzen kunstwerk
Bierblikjes (circa 1964) is een mijlpaal in de ontwikkeling van de pop-art. Het kunstwerk roept een aantal boeiende vragen op. Is het slechts een waardeloos wegwerppakket? Is het, met zijn zorgvuldig geschilderde etiketten, een schilderij? Is het een sculptuur? Het is in ieder geval een uitdagend kunstwerk, een boeiende bijdrage aan het debat over kunst.
Jasper Johns houdt van tegenstellingen, van werk dat tegelijkertijd luchthartig en serieus, simpel en complex, mooi en banaal, realistisch en illusionistisch is. Zijn
Drie vlaggen (1958) zijn beroemd. De schilderstechniek geeft aan het zorgvuldig en gevoelig bewerkte oppervlak het aanzien van 'schone kunst', maar het onderwerp komt niet overeen met de verwachtingen van de toeschouwers. Zijn de vlaggen schilderijen, abstracte voorwerpen of letterlijke reproducties van de Amerikaanse vlag. Dreef de kunstenaar wellicht de spot met de Amerikaanse vlag, of met de kunst?
Claes Oldenburg (1929)
Claes Oldenburg werd geboren in Europa, maar hij groeide op in de Verenigde Staten. Hij is creatief en inventief. Alledaagse onderwerpen uit de consumptiemaatschappij, zoals een lippenstift of een hamburger, worden door hem getransformeerd tot iets vreemds of komisch. Zo riep zijn
Reuzehamburger (1962) allerlei vragen op. De hamburger, die gemaakt is van zeildoek, heeft een doorsnee van ongeveer twee meter. Hij is gevuld met schuimplastic, zodat hij merkwaardig zacht aanvoelt. Met dit werk weerlegt Oldenburg de grenzen van de kunst. De toeschouwer ervaart immers iets als kunst wat er allerminst als een kunstwerk uitziet. Oldenburg wil de kunst terugbrengen naar het normale leven. Zijn kunst is een reactie op de plechtstatige en verheven kunst van het abstract-expressionisme. Hij was, zoals hij zelf zei, 'voor een kunst die met de rotzooi van alledag overhoop ligt en die toch als winnaar tevoorschijn komt'.
Roy Lichtenstein (1923-1997)
Roy Lichtenstein koos in zijn werk voor het virtuele patroon van de strip. Strips boeiden hem door de tegenstelling tussen en emotionele inhoud en de 'coole' afbeelding. Hij transformeerde striptekeningen, waarop tot op dan toe werd neergekeken, tot elegante schilderijen. Met zijn nauwkeurige schilderstechniek overtreft hij het cliché van de strip: primaire kleuren, sterke contrasten en harde lijnen, die eenheid in de tekening brengen. Kijkt de aantrekkelijke blondine in
M-Maybe ons nadrukkelijk aan, of staart ze, in gedachten verzonken, langs ons heen? Ze vraagt zich af, zo blijkt uit de tekstballon, waarom 'hij' niet komt. Door de alledaagsheid van de situatie wordt medeleven gewekt bij de toeschouwer. De toeschouwer kan zich immers gemakkelijk in haar situatie verplaatsen.
Bron: Pvdberg, Pixabay Andy Warhol (1928-1987)
Toen Andy Warhol Roy Lichtensteins werken zag liet hij de strips voor wat ze waren. Hij stortte zich op de emblemen van soepblikken en limonadeflesjes, en op fotografische reproducties van filmsterren, verkeersongelukken en advertenties. Hij was de eerste kunstenaar die voor zijn schilderijen de zeefdruktechniek gebruikte. Zijn werk is direct herkenbaar en getuigt van groot talent. Hij gebruikte de visuele taal van de commerciële wereld: felle kleuren, herhaling, commerciële simplificatie en indringende (soms schokkende) beelden. In massa geproduceerde producten, zoals Campell's soepblikken, werden door hem tot kunst verheven. Andy Warhol, die de kunstenaar zag als een zakenman, werd gedreven door de behoefte om beroemd en rijk te zijn, net als de filmsterren in Hollywood.
Lees verder