Schilderkunst 19e eeuw: Franse realistische schilderkunst
De Franse realistische schilders uit de negentiende eeuw wilden een onverhuld beeld geven van het leven van arme mensen. Ze verwierpen zowel de gekunstelde academische kunst als de romantische op de verbeelding gerichte kunst, en hielden zich dus verre de traditionele kunst van hun voorgangers. De werkelijkheid werd door de realisten niet geïdealiseerd of geromantiseerd. De hardheid van het leven, de armoede en de uitbuiting van landarbeiders, werd vastgelegd. Omdat hun schilderijen gezien konden worden als een aanklacht tegen de gevestigde orde werden ze soms geweigerd door de officiële salons, reden voor Courbet om een eigen tentoonstellingsruimte (le Pavillon du Réalisme) in te richten.
Het realisme in de schilderkunst en in de literatuur in de negentiende eeuw
Het realisme was, vooral in Frankrijk, een progressieve kunst- en literatuurstroming. De realisten wilden feiten laten zien in plaats van idealen of esthetiek (mooie kunstwerken), reden om zowel de gekunstelde, academische schilderkunst, met zijn moraliserende idealen, als de verhullende romantische schilderkunst, net zijn geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid, te verwerpen. Het realisme beïnvloedde niet alleen schilders als Courbet, Millet en Van Gogh, maar ook schrijvers als Balzac, Flaubert, Zola, Dickens en Tolstoj.
Kenmerken realistische schilderkunst
Realistische schilders gaven de werkelijkheid weer. Er was sprake van een niets verhullend realisme, met schilderijen van concrete taferelen van alledag. Op hun doeken werden vooral arbeiders, armen en ontheemden vastgelegd. Van een geromantiseerde of gekunstelde weergave van de werkelijkheid, zoals bij hun voorgangers, was bij de realistische schilders geen sprake.
Hun niet geïdealiseerde en niet-heroïsche voorstellingen hadden als doel om de huichelarij in de samenleving door te prikken. Politieke en sociale conflicten in het midden van de negentiende eeuw maakten de realistische schilderkunst (en de realistische literatuur) tot een instrument voor sociale verandering. Realistische schilderkunst werd in verband gebracht met acties tegen de gevestigde orde, en met de strijd voor verbetering van de levensomstandigheden van mensen uit de lagere sociale klassen. Dit botste met de belangen van de gegoede burgerij. Dat leidde niet zelden tot een weinig enthousiaste ontvangst van hun werk door de kunstcritici, en tot het weigeren van hun werk door bekende salons (tentoonstellingen).
De schilder Gustave Courbet en zijn werk (1819-1877)
Over het leven van Courbet en het doel van zijn schilderkunst
Gustave Courbet was de belangrijkste vertegenwoordiger van de Franse realistische schilderkunst in de negentiende eeuw. Hij was de zoon van een redelijk welgestelde boer. In 1839 vertrok hij uit zijn geboorteplaats Ornans naar Parijs. Daar leerde hij zichzelf schilderen door te oefenen in het Louvre. Ook bezocht hij in Parijs
ateliers libres (open ateliers) die geen formeel lesprogramma hadden, maar die wel, tegen een geringe vergoeding, een model konden leveren.
In Parijs maakte hij kennis met de dichter Baudelaire en de socialist Pierre Pierre-Josep Proudhon. Courbet deelde de socialistische ideeën van Proudhon. Die maakte in zijn manifest
principe de l'art et sa destination duidelijk dat de revolutionaire en humanitaire ideeën in de kunst nauw verbonden waren met het sociale denken. De doelstelling van het realisme, zoals Courbet die opvatte en bedoelde, was volgens Proudhon 'het schilderen van mensen in hun in het vervullen van hun burgerlijke en huiselijke functies, zoals ze er nu uitzien, en vooral zonder gereserveerdheid ...'. In zijn manifest stond ook nog vermeld dat kunst er niet was om mensen te misleiden en te bedwelmen met illusies, zoals de classicisten en romantici deden, maar om de mensen te bevrijden van schandelijke illusies, door ze aan de kaak te stellen.
Het Pavillon du Réalisme
Toen werken van Courbet om politieke redenen werden geweigerd op de Parijse Salon in 1855, wellicht omdat hij een sympathisant was geweest van de revolutionairen die in 1848 de monarchie van koning Louis-Philippe ten val hadden gebracht, besloot hij om op het terrein van de Wereldtentoonstelling, die tegelijkertijd plaatsvond, een eigen paviljoen te laten bouwen,
le Pavillon du Réalisme. Op dat moment kreeg de al enkele jaren actief zijnde kunststroming zijn naam. Kunstcritici spraken voortaan van
le Réalisme. In het
Pavillon du Réalisme kon Courbet zijn door salons geweigerde schilderijen, met hun harde, niet-geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid, die niet zelden als schokkend werd ervaren, alsnog tentoonstellen.
Een begrafenis in Ornans (1849-1850)
Courbet schilderde zijn taferelen op groot formaat. Zijn gigantische doeken,
grandes machines genoemd, doen op het eerste gezicht denken aan heroïsche historiestukken uit de Hollandse school in de zeventiende eeuw. Zijn schilderijen zijn echter zeker niet heroïsch of geïdealiseerd.
Begrafenis in Ornans, Courbet (1849-1850) /
Bron: Gustave Courbet, Wikimedia Commons (Publiek domein)In zijn
Schilderij van menselijke figuren, verslag van een begrafenis in Ornans, zoals Courbet het grote doek (3,14 x 6,33 meter) zelf noemde, ontbreekt een vast middelpunt. De in verschillende richtingen kijkende figuren zijn elk in eigen trieste gedachten verzonken. De opstelling van de figuren achter elkaar maakt dat de voorstelling een 'requiem-achtig' karakter heeft. De overwegend roodbruine en zwart-witte kleuren krijgen door de blauwe kousen van de man met de hond en de rode pakken van de mannen die de kist hebben gedragen een sombere, herfstachtige ondertoon.
Een begrafenis in Ornans is een alledaags onderwerp. De dood, de grote gelijkmaker, verenigt rond het graf mensen uit alle lagen van de bevolking: de priester, de burgemeester, de boerenknechten, de vrouwen en de kinderen. De figuren werden door Courbet levensgroot en levensecht geschilderd. Parijse kunstcritici veronderstelden ten onrechte dat de schilder de priester met zijn licht onnozele gezicht, de vrouwen met hun holle gezichten en de dragers met hun rode neuzen, belachelijk wilde maken. Het oprechte voornemen van de schilder om deze plechtige gebeurtenis vast te leggen zoals die zich in werkelijkheid afspeelde, spreekt uit het grote schilderij, en geeft de voorstelling zijn blijvende kracht.
Het schildersatelier (1854-1855)
Ook
Het atelier, een allegorie zeven jaren van mijn leven als schilder samenvat, is een groot doek (3,59 x 5,98 meter), en ook allerminst een heroïsche of geïdealiseerde voorstelling. Het zelfportret kan gezien worden als een manifest van het realisme, waarin de ideeën van meningen van Courbet over de schilderkunst zichtbaar worden gemaakt. Het schilderij werd geweigerd op de Salon van 1855, omdat het gezien werd als een protest tegen keizer Napoleon III. Courbet stelde het schilderij in 1855 tentoon in zijn eigen paviljoen,
le Pavillon du Réalisme.
Het schildersatelier, Courbet (11854-855) /
Bron: Gustave Courbet, Wikimedia Commons (Publiek domein)Op dit schilderij van Courbets schildersatelier in Parijs is de schilder afgebeeld. Hij zit te werken aan een landschap van zijn geboortestreek. Achter hem staat een vrouw. De schilder heeft niet de destijds gebruikelijke klassieke schoonheid als muze, maar een van zijn modellen. Haar naaktheid symboliseert de naakte waarheid die de schilder wil weergeven. De witte kat en het kind zijn symbolen van de onschuld. Links van het schilderij van het landschap is een figuur afgebeeld in dezelfde pose als Christus aan het kruis. Hij staat symbool voor de academische schilderkunst, die door Courbet werd verworpen. Op een tafel links van de schilder ligt een schedel, een bekend symbool voor de dood. De schedel ligt op een krant. Waarschijnlijk is dit Courbets onverhulde kritiek op de kunstcritici, die volgens hem te veel invloed hadden op de mening van het publiek.
Rechts van de schilder staan zijn vrienden en bewonderaars van zijn kunst, de 'mensen die welvaren bij het leven'. Zij worden verlicht door licht dat van rechts (de kant van het leven) komt. Links van de schilder staan zijn vijanden, onder wie het staatshoofd Napoleon III, en figuren uit de onderste lagen van de maatschappij: de armen, de onderdrukten en de andere verliezers in het leven. De harde, niet-geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid in het schilderij
Het schildersatelier, dat nu algemeen gezien wordt als een van zijn meesterwerken, werd destijds door velen als schokkend ervaren.
De schilder Jean-Francois Millet en zijn werk (1814-1875)
Over het leven van Jean-Francois Millet
Een belangrijke vertegenwoordiger van de Franse realistische schilderkunst in de negentiende eeuw was Jean-Francois Millet, de zoon van een boer uit Normandië. Hij was overigens niet, zoals hij anderen wilde doen geloven, een arme boerenzoon die tot zijn eenentwintigste op het land had gewerkt. Als zoon van een welvarende boer stuurde zijn vader hem op achttienjarige leeftijd naar de tekenacademie in Cherbourg. In 1837 vertrok hij naar Parijs, waar de schilder Delaroche zijn leermeester was. Vanaf 1849 woonde hij in Barbizon, een dorp waar een groep naturalistische landschapsschilders de
School van Barbizon hadden gevestigd.
De man met de hak, Millet (1852-62) /
Bron: Jean François Millet, Wikimedia Commons (Publiek domein) Over het werk van de schilder Jean-Francois Millet
In zijn schilderijen legde hij de besloten wereld vast van eenvoudige mensen die op het platteland werkten, een landelijke wereld die spoedig zou verdwijnen door de industrialisatie van Frankrijk. De arme boeren die hij uitbeeldde vormden destijds een aanzienlijk deel van de Franse bevolking, die het minste profiteerden van de groei van de welvaart. Op het schilderij
De man met de hak (1852-62) staakt een door het zwoegen afgebeulde boer enige tijd het werk. Het is een pessimistisch beeld van eeuwig menselijk zwoegen en eeuwige armoede. Dit schilderij toont de wreedheid van het handwerk van de boer.
De grote boerentaferelen van Millet stammen uit omstreeks het midden van de negentiende eeuw. Op deze schilderijen, met landarbeiders die geplaatst zijn in een plechtige en welhaast heilige atmosfeer, wordt de waardigheid van hun handarbeid getoond. Op het schilderij
De arenleesters (1848) wordt de slopende arbeid van de de arme arenleesters uitgebeeld. Zij rapen de aren op die zijn blijven liggen na de (op de achtergrond zichtbare) rijke oogst. De diepte van de horizon, de stilte en vredigheid die het schilderij uitstraalt, en de prominente plaats van de drie vrouwen benadrukt het nobele karakter van hun werk.
Het radicale realisme waarmee Millet landarbeiders, zaaiers en maaiers vaak uitbeeldde, ontstelde niet zelden het publiek. Het weemoedige, nostalgische karakter van het boerentafereel
De arenleesters oefende op veel stadsbewoners wel een grote aantrekkingskracht uit. Van dit schilderij werden talloze reproducties gemaakt.
Lees verder