Schilderij 17e eeuw: Het straatje van Johannes Vermeer
Op het eerste gezicht is het straatje niet meer dan een weergave van een gewoon Delfts straatje met enkele typisch Delftse gevels, waar enkele mensen bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden en twee kinderen op straat spelen. Op afbeeldingen en van enige afstand in het museum lijkt het schilderij op een foto. Nadere bestudering van het schilderij maakt duidelijk waarom dit kleine stadsgezicht zo bijzonder is. Wie goed kijkt ziet allerlei door de schilder verbluffend echt weergegeven details. De straat en de gezichten van de mensen gaf hij echter schematisch weer. Vermeer is er in geslaagd om een stadsgezicht te schilderen dat door veel bezoekers van het Rijksmuseum wordt gewaardeerd.
De stadsgezichten van Vermeer
Twee van de slechts 34 van Vermeers bewaard gebleven schilderijen zijn stadsgezichten. Beide stadsgezichten hebben Delft als onderwerp. Het grootste stadsgezicht (98,5 x 117,5 cm) is het bekende
Gezicht op Delft (circa 1660), door de Franse auteur Marcel Proust het mooiste stadsgezicht ter wereld genoemd. Het schilderij toont de toeschouwer de stad Delft van dichtbij en ten dele.
Het straatje (circa 1658) is een kleiner en intiemer stadsgezicht (54,3 x 44 cm). Dit niet minder bekende schilderij toont de toeschouwer twee door een gemeenschappelijk muur verbonden Delftse huizengevels, aan de overkant van een straatje met kinderhoofdjes.
De stadsgezichten van Pieter de Hooch
Waarschijnlijk heeft Vermeer het doorkijkje in het steegje, waarmee hij diepte suggereert, overgenomen van zijn iets oudere tijdgenoot Pieter de Hooch. Deze in Delft werkzame schilder heeft diverse straat- en binnenplaatstaferelen geschilderd. Ook hij gebruikte het trucje van het doorkijkje. In zijn
Binnenplaats van een huis in Delft (1658) geeft hij een kijkje vanaf de binnenplaats door een gang naar de straat. De figuren op het schilderij handelen, net als de figuren op Vermeers schilderij
Het straatje, gescheiden van elkaar. Ze hebben geen contact met elkaar. Wat betreft de weergave is er wel een duidelijk verschil met het schilderij van Vermeer. Bakstenen en voegen zijn door De Hooch scherper omlijnd dan Vermeer, en de tegelvoer is precies weergegeven. Bovendien hebben het kindermeisje en het kind herkenbare gezichten.
De voorstelling
De gevels
Aan de overkant van de straat heeft Vermeer een typisch Delfts gebouw met en trapgevel neergezet. In de trapgevel zitten twee op schietgaten lijkende inkepingen. Het lijkt alsof het huis hermetisch afgesloten is, want de meeste luiken zijn dicht. De voordeur staat open, maar het zwart van het interieur biedt slechts een glimp van een grijze tafel en een vloer.
Een huis met een trapgevel is door een verbindingsmuur tussen twee stegen verbonden met het buurthuis. De gevel van het buurthuis wordt deels aan het oog onttrokken door gebladerte. De tussen de twee voorgevels zichtbare (delen van) gevels en schoorstenen wijzen onmiskenbaar op de bebouwing van een stad.
De figuren
In de geopende voordeur klost een vrouw kant. Door de geopende poort kijkt de toeschouwer in een smalle steeg, waar een dienstmeid aan het werk is bij een waterton. Ze heeft net het straatje geschrobd, want het water glinstert in de goot. Op het trottoir langs de straat spelen twee kinderen.
De figuren blijven anoniem. Het gezicht van de opzij gedraaide dienstmeid is niet te zien en het gezicht van de vrouw in de deuropening is niet meer dan een verftoets, omgeven door het wit van haar kapje. Ook de gezichten van de twee voor het huis spelende kinderen, die voor het huis op de grond spelen, zijn niet herkenbaar.
Lokalisering van Het straatje
In de twintigste eeuw is vaak geprobeerd om het door Vermeer geschilderde straatje te lokaliseren. Vermeer zou het straatje vanuit zijn atelier hebben kunnen zien. De door Vermeer geschilderde gevels zouden zich bevinden op de Nieuwe Langendijk 24 t/m 26 of op de Volkersgracht 19-20. Ook is geopperd dat de door Vermeer geschilderde rechtergevel de toentertijd bestaande gevel van het Delftse oudemannenhuis was. Als de nieuwe gevel van het in 1661 verbouwde Delftse oudemannenhuis over Vermeers straatje wordt gelegd, blijkt dat er zelfs nu nog een duidelijke overeenkomst bestaat tussen het onderste deel van de nieuwe gevel en de door Vermeer geschilderde rechtergevel en het steegje met de geopende poort.
Alle genoemde theorieën zijn zowel aantrekkelijk als aanvechtbaar. Ze dwingen de toeschouwer ertoe om beter naar het schilderij te kijken. De goot waarin de dienstmeid het water heeft gegoten loopt recht op de toeschouwer af, wat betekent dat het door Vermeer geschilderde straatje aan een gracht gelegen moet zijn. Ook is zeker dat Vermeer, gelet op de perspectieflijnen, 17,5 tot twintig meter van de door hem geschilderde huizen moet hebben gestaan. De scheuren in de rechtergevel zijn (technisch gezien) zo goed weergegeven dat Vermeer ze niet kan hebben verzonnen. Waarschijnlijk heeft Vermeer, ook omdat de locatie van de door hem geschilderde huizen moeilijk is vast te stellen, de door hem geschilderde gevels samengesteld uit gevels van diverse huizen.
Het straatje, een bijzonder schilderij
Waarom is
Het straatje van Vermeer zo bijzonder? De museumbezoeker ziet een typisch Hollands straatje in een typisch Hollandse stad. De vier door de schilder afgebeelde mensen doen niets bijzonders. Toch blijven bezoekers van het Rijksmuseum vaak langer staan bij dit schilderij dan bij andere schilderijen. Dit schilderij van een alledaags tafereel, een beeld van het dagelijks leven in Delft rond 1650, wordt kennelijk door veel bezoekers bijzonder gevonden.
Afbeeldingen van het schilderij lijken op een foto. Dat komt vooral door de manier waarop de gevels links en rechts zijn afgesneden. Ook de bezoeker van het Rijksmuseum die van tenminste drie meter afstand naar het schilderij kijkt, heeft de indruk dat het schilderij op een foto lijkt.
Niet alleen het feit dat het schilderij op het eerste gezicht op een foto lijkt, maakt
Het straatje tot een bijzonder schilderij. Wie wil weten wat Vermeers straatje echt bijzonder maakt, moet het schilderij van dichtbij nauwgezet bekijken. Dan blijkt dat Vermeer in staat was om allerlei details heel geloofwaardig weer te geven, zoals de voegen in het metselwerk, de roestige vlekken in de witte kalk onder aan de muur in de stegen, de haveloze poort van het steegje met de deels vergane verf en het sijpelende water in de goot. De straat en de mensen schilderde hij echter niet levensecht maar schetsmatig. De levensechte weergave en de schematische weergave gaan probleemloos in elkaar over. Dat maakt dat het straatje lééft. Dat maakt het tot een bijzonder schilderij van een schijnbaar alledaags tafereel.
De waardering voor het schilderij
Vermeers
Het straatje was begin twintigste eeuw een populair schilderij. De originaliteit van het schilderij was veel liefhebbers niet ontgaan. Toch dreigde het schilderij verloren te gaan voor Nederland, toen professor Six, de toenmalige eigenaar, de 'parel' van zijn schilderijencollectie in 1921 wilde verkopen voor een miljoen gulden.
Toen de Nederlandse overheid niet in staat bleek om dit bedrag te betalen, bood de kunsthistoricus Six het schilderij aan op een veiling. Het gerucht ging dat het Louvre op het punt stond om het schilderij te verwerven, want is Frankrijk was een nationale inzamelingsactie opgezet om het schilderij te kunnen verwerven. De verkoop van het schilderij aan de Fransen werd voorkomen door W. A. Detering, destijds directeur van de Koninklijke Petroleum Maatschappij. Hij wist
Het straatje te kopen voor 625.000 gulden. Het schilderij werd door hem geschonken aan het Rijksmuseum, waar de museumbezoekers het bijzondere schilderij nu desgewenst minutenlang kunnen bekijken.
Lees verder