Schilderij 17e eeuw: De koppelaarster van Johannes Vermeer
Het schilderij De koppelaarster, is Vermeers eerste genrestuk. Het is een 'bordeeltje' (een schilderij met een bordeelscène). Vermeer werd ongetwijfeld geïnspireerd door soortgelijke schilderijen van de Utrechtse caravaggisten. De figuren staan, zoals op schilderijen van de caravaggisten, dicht op elkaar De ruimte is erg onduidelijk, met een scherpe scheiding tussen voor- en achtergrond. Ten onrechte wordt soms gedacht dat de op ouderwetse wijze in het donker geklede man op het schilderij een zelfportret is van de jonge Vermeer. Het is Vermeers enige bordeeltje. Vermeers schoonmoeder bezat een bordeeltje van de schilder Dirck van Baburen. Dat bordeeltje beeldt Vermeer af in twee van zijn schilderijen.
Het genre 'bordeeltje' in de zeventiende eeuw
Een populair genre
'Bordeeltjes', schilderijen met een bordeelscène, waren in het Nederland van de zeventiende eeuw een geliefd onderwerp vanwege de pikante en vermakelijke inhoud. Voor de toenmalige toeschouwer waren ze waarschijnlijk een compensatie voor de steeds preutser wordende alledaagse moraal. 'Bordeeltjes' waren een waarschuwing tegen ledigheid, ontucht en dronkenschap. Ze konden de toeschouwer leren hoe gemakkelijk men in een bordeel werd opgelicht of beroofd. Bovendien werd vaak getoond hoe dronkenschap de mens kon beroven van zijn verstand.
Diverse schilders uit de zeventiende eeuw hebben 'bordeeltjes' geschilderd. Een bekend voorbeeld is
De soldaat en de deerne (1658) van Frits van Mieris. In een herberg schenkt een jonge vrouw een soldaat wijn in. Haar ondeugende blik, haar open keurslijfje, de hoopvol kijkende man en de luit aan de muur (in de zeventiende eeuw was de luit een bekend symbool voor onkuisheid) maken duidelijk dat het geen onschuldig tafereel is. De twee op de achtergrond copulerende honden zijn een onmiskenbare verwijzing naar het feit dat de herberg tevens een bordeel is (wat in de zeventiende eeuw niet ongebruikelijk was).
'Bordeeltjes' van de Utrechtse caravaggisten
Schilders van de Utrechtse school waren bewonderaars van de Italiaanse schilder Caravaggio (circa 1500-1543), die zijn dramatische taferelen met scherpe licht-donkercontrasten een grote zeggingskracht wist te geven. De Utrechtse caravaggisten Gerard van Honthorst en Dirick van Baburen schilderden ook een 'bordeeltje'. Het schilderij
De koppelaarster (1622) van Dirck van Baburen toont eenzelfde soort tafereel als het gelijknamige schilderij van Johannes Vermeer. Het schilderij van Baburen was in het bezit van Vermeers schoonmoeder. Daarom was het schilderij Vermeer zeker bekend. Er is duidelijk sprake van invloed van door caravaggisten geschilderde 'bordeeltjes'. Ook in Vermeers schilderij
De koppelaarster staan de figuren dicht bij elkaar in een benauwde opstelling. De hitsige intieme sfeer in een bordeel wordt zo bijna voelbaar.
Vermeer heeft het schilderij van Baburen twee keer afgebeeld in zijn eigen schilderijen. Zowel in zijn
Musicerend trio (1665/1666) als in zijn
Zittende clavecimbelspeelster (circa 1670) hangt het ondeugende genrestuk van Baburen tegen de achterwand. Het is in beide schilderijen een toespeling op de werkelijke betekenis van het op het eerste gezicht onschuldige tafereel.
Johannes Vermeers schilderij De koppelaarster
De voorstelling
Een jonge vrouw met een citroengele wambuis houdt haar hand op om een munt voor haar diensten te ontvangen. De vingers van haar hand zijn naar de toeschouwer gericht. Wellicht is de in het rood geklede man met een veer op zijn hoed een soldaat. Hij heeft in zijn linkerhand een munt. Ook de rechterhand waarmee hij de jonge vrouw betast maakt zijn bedoeling duidelijk. Twee donkere figuren kijken toe. De oude vrouw met de hebzuchtige blik in de ogen is de koppelaarster. Naast haar staat een kennelijk beschonken man, ouderwets gekleed in donkere kleren. Hij drinkt op het succes van de ontmoeting van het koppel. Ten onrechte is die man wel gezien als een zelfportret van de jonge Vermeer. Het instrument dat hij vasthoudt is waarschijnlijk een lier, toentertijd een populair instrument met, vanwege de metalen snaren, een opgewekt en levendig geluid.
De vier figuren staan vermoedelijk achter een balustrade. Over de balustrade is een groot zwaar oosters tapijt gehangen. Ook hangt er een zwarte bontmantel over de balustrade. Op de tafel staat een fraaie karaf en op het tafelkleed ligt kantkloswerk.
Interpretatie van het schilderij De koppelaarster
De munt en de uitgestoken hand van de jonge vrouw maken duidelijk dat het onderwerp de betaalde liefde is. Dit onderwerp werd vaak, ook op dit schilderij, vergezeld door het genot van alcohol. Zowel de jonge vrouw als de in donkere kledij gestoken man houden een glas in hun hand. De rode wangen van de man en van de jonge vrouw doen overmatig alcoholgebruik vermoeden.
Het is overigens niet geheel duidelijk of het een bordeelscène is. Voor- en achtergrond zijn door de schilder strikt gescheiden. De ruimte is, mede door die tweedeling, erg vaag. Een duidelijke ruimte, zoals in
De soldaat en de deerne van Frans van Mieris, ontbreekt. Plaats van handeling op Vermeers schilderij is wellicht geen bordeel of een herberg met die functie. Er wordt wel verondersteld, gelet op het kantkloswerk dat verwijst naar een toentertijd alledaagse huishoudelijke bezigheid (het kantklossen), dat Vermeer een soort huisprostitutie heeft afgebeeld, met de buurvrouw van de jonge vrouw voor een keer als koppelaarster. Dat zou ook verklaren dat zij, in tegenstelling tot veel in andere 'bordeeltjes' afgebeelde koppelaarsters, geen heksachtig gezicht heeft.
Datering en verblijfplaats
Het schilderij
De koppelaarster, dat volgde op twee door de jonge Vermeer geschilderde historiestukken, is Vermeers eerste genrestuk. Het is ook het eerste schilderij dat Vermeer signeerde en dateerde (1656). De in 1653 met Catharina Bolnes getrouwde Vermeer stond nog aan het beginpunt van zijn carrière.
Het schilderij bevindt zich nu in de Gemäldegalerij Alte Meister in Dresden. Na de Tweede Wereldoorlog werd het schilderij vanwege de geleden oorlogsschade in beslag genomen door de Russen. In 1955 keerde het schilderij weer terug naar Dresden.
Lees verder