Nederlands: Nieuwnederlands, naar een eenheidsspelling
Niet geheel ten onrechte wordt spelkunst wel kwelkunst genoemd. In de negentiende eeuw ontwierpen diverse taalkundigen, in opdracht van de regering, een eenheidsspelling. De spelling Siegenbeek was in 1804 de eerste officiële spelling. Toepassing was echter niet verplicht. In 1864 werd de spelling-De Vries en Te Winkel officieel ingevoerd en verplicht gesteld in België. In Nederland werd de spelling toegepast in het onderwijs en stilzwijgend erkend door de overheid. Onderwijzers hadden bezwaren tegen de ingewikkelde spellingsregels. Minister Marchant voerde in 1934 een vereenvoudigde spelling in. De juiste spelling is vastgelegd in het Groene Boekje. De nieuwste (herziene) uitgave verscheen in 1995.
Spelling van 1500 tot 1800
In de zestiende en zeventiende eeuw kwamen de spelwijzen van de verschillende auteurs vaak sterk overeen. Vaste spellingsregels waren er echter niet. In de zestiende eeuw werden door taalkundigen wel allerlei spellingsregels gemaakt, maar die regels hadden niet genoeg gezag om door iedereen te worden aanvaard.
In de Franse Tijd (1795-1813) was er een streven naar uniformiteit. De wetgeving en de familienamen werden centraal geregeld. De overheid ging zich ook bemoeien met de spelling.
De spelling van Siegenbeek
In opdracht van de regering ontwierp Siegenbeek, een Leidse hoogleraar in de Nederlandsche Taal en Welsprekendheid, in 1804 een officiële spelling. Populair werd zijn spelling, met woorden als
magt,
kaghel en
gooijen niet. In het Noorden werd zijn spelling gezien als het resultaat van het gebrek aan taalkundig inzicht, terwijl den Vlamingen in het Zuiden de spellingsregels zagen als bemoeizucht. Overigens werd niemand verplicht om deze officiële spelling te gebruiken.
De Willems-spelling
In het Zuiden was er geen uniforme spelling. De Belgische regering besloot om een prijsvraag uit te schrijven. Jan Frans Willems, voorzitter van de jury die de inzendingen beoordeelde, keurde alle inzendingen af. Willems, voorstander van eenheid met het Noorden, ontwierp zelf een spelling. De 'Willems-spelling' werd in 1844 door de Belgische regering bekrachtigd, en verplicht gesteld voor de vertaling van wetten.
De spelling sloot aan bij die van Siegenbeek. Wel werd
y geschreven in plaats van
ij (
ryden), en in gesloten lettergrepen geen
aa maar
ae (
kaes).
Spelling-De Vries en Te Winkel
Nieuwe spelling en invoering
In 1863 verscheen
De grondbeginselen der Nederlandsche spelling, voor het aanstaande Nederlandsche woordenboek. De makers, de Nederlanders Matthias de Vries en Lambert Allard te Winkel, zorgden met hun spelling voor eenheid in Noord en Zuid.
Hun spelling werd in 1864 officieel ingevoerd in België. In het Nederlandse onderwijs werd de spelling vanaf 1870 toegepast. Het gebruik van de nieuwe regels door de Nederlandse regering in het Wetboek van Strafrecht uit 1882 kan beschouwd worden als een stilzwijgende erkenning van de nieuwe spellingsregels.
Regels
De spelling-De Vries en Te winkel is een voorbeeld van te veel van het goede. In de achttiende en negentiende eeuw werd de taal bedolven onder regeltjes. Volgens huns spelling schreef men
visch en
mensch.
Koolen schreef men met dubbele
ooals het om groente ging en met een
o als het om brandstof ging.
De regel 'der Beschaafde Uitspraak' is de hoofdregel van de spelling-De Vries en Te Winkel. 'Al de in een woord gehoorde bestandsdelen die gehoord worden, als het woord uitgesproken wordt door beschaafde lieden, dienen opgenomen te worden'. Wie beschaafd en zuiver spraken werd door De Vries en Te Winkel nooit verteld.
Hun tweede regel is de regel 'van de Gelijkvormigheid'. 'Aan een zelfde woord en aan ieder woord waaruit het bestaat, moet steeds eenzelfden vorm worden gegeven'.
Hoofd wordt met d gespeld, omdat het meervoud
hoofden is.
Hun derde regel is de regel 'der Etymologie'. 'Bij nu gelijke klanken beslist de afleiding, of de oudere vorm uit den tijd, toen klanken nog duidelijk werden onderscheiden'. Zo spelden De Vries en Te Winkel
hoopen (opstapelen) met twee
o's, omdat die klank teruggaat op de tweeklank
ai.
Hopen (verwachten) heeft maar een
o, omdat deze klank niet tot een tweeklank is terug te voeren.
Een vierde regel is de regel 'der Analogie'. 'Woorden wier spelling noch door de uitspraak, nog door de gelijkvormigheid, noch de de afleiding worden bepaald, worden geschreven als andere woorden wier spelling met zekerheid bekend is'. Zo wordt hij
vindt met een
t gespeld, omdat hij
wint ook met een
t wordt gespeld.
Woordenlijst der Nederlandsche taal
In 1866 verscheen de op de spellingsregels van De Vries en Ter Winkel gebaseerde Woordenlijst der Nederlandsche taal. Van ieder zelfstandig naamwoord op deze lijst wordt het woordgeslacht aangegeven: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. De lijst deed bijna een eeuw dienst. Het Groene Boekje, de opvolger in hetzelfde formaat en met dezelfde kleur, verscheen pas in 1954.
Kritiek op de Spelling van De Vries en Te Winkel
Onderwijzers hadden kritiek op de spelling van De Vries en Te Winkel. De naamvallen en de volgens hen ingewikkelde spellingsregels waren in hun ogen verantwoordelijk voor veel fouten. Ook was er onenigheid over de spelling van bastaardwoorden (
critiek, qualiteit).
De voorstellen van Kollewijn
De leraar Nederlands R. A. Kollewijn vond dat het spreken het voorbeeld moest zijn voor het schrijven. Kollewijn wilde de spelling van De Vries en Te Winkel wijzigen. Hij had bezwaar tegen het schrijven van twee
o's in
koolen (groente) en een
o in
kolen (brandstof). Ook had hij bezwaar tegen de
ch in
mensch en
visch. Naamvallen moesten volgens Kollewijn niet langer kunstmatig in leven worden gehouden. In 1891 publiceerde hij het geruchtmakende artikel 'Een lastige spelling. Een voorstel tot spellingvereenvoudiging'.
Regeling van minister Terpstra
Er volgde een jarenlange discussie tussen voor- en tegenstanders van vereenvoudigingen. Pas in 1930 boekten de aanhangers van Kollewijn hun eerste succes. Terpstra, de minister van Onderwijs, bepaalde dat naamvallen niet meer geschreven hoefden te worden.
De aanpassingen door minister Marchant
In 1934 werd door Marchant, de minister van Onderwijs, een vereenvoudigde spelling ingevoerd. Met die spelling werden de meeste voorstellen van Kollewijn werkelijkheid. Onderwijzers hoefden geen verschil meer te maken tussen
hopen en
hopen. Ook hoefden ze de schoolkinderen niet meer de ingewikkelde naamvallen te leren.
Het Groene Boekje
In 1947 werd de de spelling-Marchant bij wet ingevoerd. Taalgebruikers konden hun spelling overigens pas in 1954 toetsen. Toen verscheen de in opdracht van de Belgische en Nederlandse regering samengestelde
woordenlijst van de Nederlandse taal, beter bekend als het 'Groene Boekje'.
In 1995 werd de spelling op een paar punten aangepast, waardoor we nu pannenkoeken moeten schrijven. Er verscheen een nieuw 'Groene Boekje'.
Lees verder