Nederlands: Nederlands in België - de strijd van Vlamingen
In eentalig Vlaanderen is het Nederlands nu de officiële taal. Pas in 1993 werd dit, na een grondwetsherziening, officieel geregeld. Er ging een lange strijd aan vooraf. Nederlands zat lange tijd in het verdomhoekje. Het Frans had veel meer prestige. De Vlaamse adel, hogere burgerij en hogere geestelijkheid gebruikten het Frans. De mislukte taalpolitiek van koning Willem I liet Vlamingen beseffen dat er in de middeleeuwen een gezamenlijk taalverleden was geweest. Dankzij de inspanningen van de Vlaamse Beweging won het Nederlands in Vlaanderen steeds meer terrein. Overigens was er lange tijd onenigheid over de keuze van een eigen taal. Moest het Vlaams worden of toch Nederlands?
De onderdrukte taal van de Vlamingen
De Zuidelijke Nederlanden werden aan het einde van de zestiende eeuw heroverd door de Spanjaarden, met als gevolg dat de Vlamingen werden afgesneden van de Noordelijke Nederlanden. In de Noordelijke Nederlanden ontwikkelde zich gaandeweg een uniforme standaardtaal, terwijl de taal van de Vlamingen bleef bestaan uit een groot aantal plaatselijke dialecten. De overheersers van de Zuidelijke Nederlanden, de Spanjaarden en later de Oostenrijkers en de Fransen, gaven de Vlamingen geen kans om een algemeen verstaanbare eenheidstaal te smeden.
Het Vlaams leed lange tijd een kwijnend bestaan. Bovendien waren er in de achttiende eeuw geen toonaangevende Zuid-Nederlandse auteurs meer. Na de inval van de Fransen in 1794 werd het bestuur volledig verfranst. Franse wetten kregen wel een lokale (Vlaamse) vertaling, maar alleen de Franse tekst had rechtskracht. Wie hogerop wilde komen sprak Frans. Niet verwonderlijk dus dat het lang duurde voordat het Nederlands in België gelijke rechten kreeg. in 1869 werd in het Belgische parlement voor de eerste keer een rede in het Nederlands uitgesproken. Het was tot begin twintigste eeuw niet ongebruikelijk dat een in het Belgische parlement in het Nederlands uitgesproken rede werd verstoord door Waalse afgevaardigden.
Nederlands als officiële taal van het Koninkrijk der Nederlanden
Het Congres van Wenen (1814-1815) besloot dat, na de nederlaag van Napoleon, Noord en Zuid moesten worden samengevoegd tot het Koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem I hoopte dat het gebruik van één taal, het Nederlands, zou leiden tot een eenheid. Hij vaardigde een decreet uit waardoor het Nederlands de enige officiële taal werd in zijn koninkrijk.
Toch leidde deze taalpolitiek niet tot het einde van de onderdrukking van het Vlaams in de Noordelijke Nederlanden. De toplaag in Vlaanderen sprak Frans. De rest van de bevolking sprak een (lokaal) Vlaams dialect. Van een eenheidstaal, zoals in het Noorden, was geen sprake. De invoering, door Willem I, van het Nederlands als voertaal in het voortgezet onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden kon niet worden verwezenlijkt, omdat de benodigde (Nederlandstalige) leraren ontbraken.
Niet alleen de benarde, ondergeschikte positie van het Vlaams in de Zuidelijke Nederlanden deed de taalpolitiek van Willem I mislukken. Er was verzet van de Walen, die de taalpolitiek van de koning zagen als een bedreiging voor de Franse taal en cultuur. Ook de Vlaamssprekende lagere clerus (geestelijkheid) protesteerde, bang als men was dat met het Nederlands uit het Noorden ook het calvinisme zou worden ingevoerd.
Het Zuiden was dus onverschillig, en niet zelden zelfs vijandig, tegenover de taal uit het Noorden. Wel maakte de kortstondige vereniging van België met Nederland (1815-1830) bij sommigen de herinnering wakker van het verre gemeenschappelijke verleden. In de dertiende en veertiende eeuw was het Vlaams immers een belangrijke cultuurtaal.
De Vlaamse beweging
De mislukte taalpolitiek van Willem I was wel degelijk van belang, want zonder de kortstondige vereniging van Nederland en België was België een wellicht geheel Franstalige staat geworden. De voorstanders van het behoud van het Nederlands in Vlaanderen, die zich verenigd hadden in de Vlaamse Beweging, hadden hun waardering voor het eigen verleden en de moedertaal deels verkregen tijdens de kortstondige vereniging van België en Nederland.
De moedertaal van de Vlamingen werd na 1830 ernstig bedreigd. In Vlaanderen waren de overheid, de adel, de hogere burgerij en de hogere clerus (geestelijkheid) gewend om Frans te gebruiken. Het Voorlopig Bewind in België besloot om, in afwachting van de vereniging met de grote broer Frankrijk, België te verfransen. De wettenmakers werden echter gedwongen om het Vlaams te blijven gebruiken, want een groot deel van de Vlaamse bevolking was het Frans niet of nauwelijks machtig. De verschillende officiële stukken van de overheid werden vertaald in de verschillende Vlaamse dialecten (een Nederlandse eenheidstaal bestond in België niet).
De strijd van de Vlaamse Beweging begon in de laatste decennia van de negentiende eeuw, met het bevechten van de taalwetten en het Nederlandstalig worden van de universiteit van Gent. Tussen 1930 en 1970 kwam de taalwetgeving tot stand. In wetten van 1962 en 1963 werd de Nederlands-Franse taalgrens vastgesteld. België werd in 1993, na een grondwetsherziening, een federale staat met een Nederlandstalige gemeenschap in Vlaanderen en Brussel, een Franstalige gemeenschap in Wallonië en Brussel en een Duitstalige gemeenschap in het oosten van Wallonië.
Nederlands of Vlaams als taal voor Vlaanderen?
Binnen de Vlaamse Beweging was men niet eens over de taal die er in Vlaanderen moest komen. Vlaams was een mengelmoes van allerlei dialecten. Het was geen taal die als algemene spreek- of schrijftaal kon worden gebruikt. Tegen het gebruik van de Nederlandse standaardtaal, smalend de Hollandse boekentaal genoemd, was echter veel verzet.
Aanvankelijk hadden de integrationisten, degenen die het Nederlands wilden overnemen, de overhand. In 1849 werd in Gent het eerste
Nederlandsch taal en letterkundig Congres georganiseerd. Oriëntatie op het Nederlands bleek ook uit de aanvaarding van achtereenvolgens de spelling-Siegenbeek en de spelling-De Vries en Te Winkel.
De zogenoemde particularisten ijverden voor een taal die verankerd was in hun eigen dialect. Ze vonden dat de integrationisten landverraders waren. Een bekende tegenstander van het gebruik van het Hooghollands was de priester-dichter Guido Gezelle. Volgens Gezelle hadden de West-Vlaamse dialecten hun middeleeuwse erfenis het zuiverst bewaard. Deze West-Vlaamse dialecten, het 'antieke' Nederlands, kon Vlaanderen beschermen tegen zowel het Hoog-Hollands als het Frans, die de eigen aard van Vlaanderen geweld aandeden. De eigen taal waarin Guido Gezelle dichtte was sprankelender dan die van menig auteur uit het Noorden.
De vernederlandsing van Vlaanderen
De moeizame vernederlandsing van Vlaanderen
In het Noorden was er een eenheidstaal, het Nederlands Het accepteren van die eenheidstaal was het beste wapen in de strijd tegen het Frans. De vernederlandsing van Vlaanderen verliep echter moeizaam. Het gebruik van het Nederlands in Vlaanderen werd in 1873 geregeld in strafzaken, nadat twee onschuldige arbeiders in een Franstalig proces onschuldig waren veroordeeld tot de doodstraf. Het gebruik van het Nederlands in het openbaar lager en voortgezet onderwijs werd in 1883 geregeld. In 1910 volgde de vernederlandsing van het voortgezet katholiek onderwijs, na felle protesten van de Franstalige hogere geestelijkheid. In 1932 werd het lager en voortgezet onderwijs in Vlaanderen eentalig Nederlands. Ook het openbaar bestuur en het leger werden trapsgewijs vernederlandst.
Van een tweetalig land naar een land met eentalige gebieden
Aanvankelijk was België een tweetalig land. De Vlamingen konden van het Frans en de Nederlanders konden van het Nederlands gebruik maken. De Franssprekende Vlamingen hoefden geen Nederlands te gebruiken, omdat het Frans tot het begin van de twintigste eeuw verreweg het meeste prestige genoot. Vanwege dat prestige gebruikten de Walen het Nederlands niet.
Het alternatief was het
Compromis des Belges, de officiële eentaligheid in de verschillende delen van het land. In wetten van 1962 en 1963 werd de Nederlandse-Franse taalgrens vastgesteld. Na een grondwetsherziening in 1993 werd België een federale staat met een Nederlandstalige gemeenschap in Vlaanderen en Brussel, een Franstalige gemeenschap in Wallonië en Brussel en een Duitstalige gemeenschap in het oosten van Wallonië.
Nederlanders en Vlamingen vormen nu een groep van ruim twintig miljoen mensen met een gemeenschappelijke taal. Dat er aanwijsbare verschillen zijn tussen het Nederlands zoals de Nederlanders en de Vlamingen het lezen en schrijven heeft diverse oorzaken. Er was een eeuwen scheiding tussen Noord en Zuid, een scheiding die begon toen Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel. Bovendien onderging de Vlaamse taal in Vlaanderen veel invloed van het lange tijd overheersende Frans.
Lees verder