Mummificatie in het Oude Egypte: van lijk tot mummie
De Egyptenaren geloofden dat de ziel van een persoon na de dood op zoek ging naar het lichaam en er in de graftombe naar terugkeerde. Het lichaam van de dode moest daarom bewaard worden als een mummie, zodat de ziel altijd een thuis zou hebben. De mummie moest er ook levensecht uitzien, zodat de ziel die makkelijk zou herkennen. Hoe ging zo'n mummificatie in zijn werk? Wat zijn canopen? Waarom bewaarde men het hart in het lichaam?
Hoe maakte men een mummie?
Het mummificeren verliep in vijf stappen en werd tijdens het Nieuwe Rijk geperfectioneerd. Een goed voorbeeld hiervan is de mummie van Ramses II die leefde van 1279-1213 v. Chr. Balsemers hebben heel wat moeite gedaan om hem er zo echt mogelijk te laten uitzien en vulden zelfs zijn grote neus met peperbollen om de vorm ervan te bewaren. Er is eveneens nog rood haar op zijn hoofd. Mummificeren was er echter enkel voor de rijke burgers. Een gewone Egyptenaar werd in een put gelegd in het hete zand. Vaak werden deze lijken bij het opgraven teruggevonden als natuurlijke mummies. Dit kwam omdat het lichaam in droog, heet zand was gelegd waarin het zout in het zand zorgde voor de perfecte conservatie van het lichaam.
De 5 fasen van mummificatie
Iboe waar het men het lichaam zuiverde
Het lichaam werd naar de
iboe, zuiveringsplaats, gebracht om er vervolgens gewassen en gezuiverd te worden. Deze plaats lag waarschijnlijk op de westelijke Nijloever omdat die werd geassocieerd met de ondergaande zon. Bovendien hadden ze een snelle toegang tot een waterbron nodig. Ze moesten eveneens ze zo ver mogelijk bij de bevolkte gebieden liggen omwille van de aard van de zaak.
Het lichaam werd gewassen om de hergeboorte in een nieuw leven te symboliseren. Het lichaam werd gezuiverd met water dat natron bevatte. Dit is een zoutig mineraal die de huid uitdroogde en bacteriën doodde. Het wassen gebeurde zo gauw mogelijk na de dood om het bewaringsproces te starten.
Bron: OpenClipart Vectors, Pixabay Wabet waar men het lichaam balsemde
In fase twee brachten balsemers het lichaam in de
wabet, de mummificatietent. In deze tent stond een tafel in de vorm van een staande leeuw. Deze leeuw symboliseerde bescherming en verdediging.
De hoofdbalsemer droeg tijdens het balsemen waarschijnlijk een jakhalsmasker Anoebis te imiteren.
De balsemers verwijderden de hersenen. Om deze hersenen te verwijderen staken de balsemers een lange haak in de neus en prikten een gat in de schedel. De hersenen werden daarop rond de haak gedraaid en er langs de neus uitgehaald.
Met een scherp, ritueel mes werd een grote snede gemaakt aan de linkerkant van het lichaam. Zo konden de balsemers voorzichtig de ingewanden eruit halen zonder de huid te beschadigen. De ingewanden werden apart gemummificeerd om vervolgens in canopen bewaard te worden. Men haalde de ingewanden eruit om te voorkomen dat ze gingen rotten in het lichaam.
Zoutbad voor het lichaam
Het lichaam was nu een lege huls en klaar om gedroogd te worden. De balsemers vulden het lege lichaam met natron om alle vocht te verwijderen en lichaamsvetten op te lossen. Daarop werd het lichaam bedekt met een berg natron en gedurende 40 dagen gedroogd. Natron verhinderde verspreiding van schimmels over het lichaam.
Opvullen van het lichaam
Na veertig dagen was het lijk droog, verweerd en graatmager. De natron had ervoor gezorgd dat de huid donkerder was en het lichaam tot 75% lichter bleek te zijn. Omdat de huid droog was, begon men het in te wrijven met oliën om die weer soepel te maken.
Bollen linnen werden in de oogkassen geduwd en de oogleden werden neergeslagen alsof het lichaam sliep. Men gebruikte eveneens linnen en zaagmeel voor de rest van het lichaam om het er levensecht te laten uitzien.
De snede in de zijkant van het lichaam werd dichtgemaakt en gedenkt met goudfolie of was. Men maakte het lichaam ook mooier door de handpalen en voeten te versieren met henna. Ook de lippen, wangen en wenkbrauwen werden beschilderd.
Mannenlichamen werden vaak beschilderd met rode oker en vrouwenlichamen met gele oker. De lichamen van rijkere mensen werd bedekt met juwelen voor ze werden ingezwachteld. Priesters begeleidden de hele procedure met rituele gezangen.
Het lichaam inwikkelen met zwachtels
Tot slot werd de mummie in linnen zwachtels gewikkeld om de vroegere vorm te bewaren. Dit ingewikkelde proces duurde vijftien dagen en ze begonnen steeds met de tenen en de vingers. Dit ging gepaard met het voorlezen van magische spreuken door de voorleespriester.
De zwachtels waren van linnen en vaak gemaakt van oude kleding of doeken. Men gebruikte tot 375 vierkante meter stof voor één lichaam.
Amuletten tussen het linnen gaven de mummie magische bescherming op haar reis naar het hiernamaals. De mummie was dan klaar voor de doodskist.
De mummie kreeg soms een groen masker dat het nieuwe leven symboliseerde. Hout was zeldzaam in Egypte vandaar dat de doodskist vaak gemaakt was uit veel kleine stukjes hout.
Canopen
De balsemers deden de ingewanden van de dode in canopen of lijkvazen. Die waren afgedekt met deksels in de vorm van een mens of dierengod.
Er waren steeds vier canopen. Zo had je Doeamoetef, de jakhals die de maag bewaakte en Kebensenoef, een valk die de ingewanden bewaakte. De longen werden bewaakt door Hapi, een baviaan en de lever door Imseti, een mens. Deze goden en de bezweringen op potten gaven de organen een magische bescherming.
Het hart werd in het lijk gelaten omdat de dode dat nodig had wanneer hij beoordeeld werd door de goden.
Sarcofagen en grafkisten
Bron: Bykst, Pixabay Oorspronkelijk werd het lichaam in de foetushouding begraven. Toen men een doeltreffendere conserveringsmethode had gevonden, ging men de lijken echter gestrekt in houten kisten leggen omdat het makkelijker was organen te verwijderen uit gestrekte lichamen.
Personen met koninklijk bloed en rijken werden in sarcofagen van graniet, basalt, kalksteen of calsiet gelegd. Op de kisten schilderde men sarcofaagteksten en de kaart van het hiernamaals werd eveneens geschilderd aan de binnen -en onderkant van de kist.
Wie het kon betalen, werd begraven in een rechthoekige binnenkist die in een buitenkist werd gezet. Beide waren gemaakt van geïmporteerd hout wat wees op luxe en rijkdom. Op de sarcofaag tekende men het gezicht van de dode zodat Ka het lichaam zou herkennen na het dodenritueel te hebben doorlopen.
Lees verder