Willem I en de ontwikkeling van de constitutionele monarchie
Nederland is staatkundig gezien een constitutionele parlementaire monarchie. Het begin ervan kan gesteld worden in 1814, nadat in 1813 de toekomstige Koning Willem I op de kust bij Scheveningen arriveerde. Eerst in 1848, met de grondwetsherziening van Thorbecke, kwam er een (meer) democratische staatsinrichting. Zeker de eerste Koning van de Nederlanden, Willem I, die regeerde van 1814 tot 1840, liet zich weinig gelegen liggen aan beperking van de macht door grondrechten en invloed van de onderdanen. Hij regeerde eigenlijk als alleenheerser. Ook de voormalige Zuidelijke Nederlanden (België) behoorden bij het koninkrijk. (Luxemburg behoorde wel tot het domein van de Oranjes, maar dan als Groothertogdom dat onder de Duitse Bond viel.) De band van België met Nederland en al helemaal die met de autoritaire Willem I, was zo slecht dat Belgen zich in 1830 afscheidden; al zou het nog tot 1839 duren voor de koning de onafhankelijkheid accepteerde.
Koning Willem I
Velen menen dat het koningschap van het huis van Oranje begint als Willem Frederik van Oranje-Nassau, beter bekend als Willem I, in 1813 aankomt in Nederland. Maar dat is, om precies te zijn, niet correct. Hij werd toen binnengehaald als “soeverein vorst”. De inhuldiging als koning vond plaats in 1815, na de definitieve uitschakeling van Frankrijk, toen bovendien Nederland en België al samengevoegd waren.
Willem I was de zoon van stadhouder Willem V, maar hij werd dus niet stadhouder Willem VI. Hij werd koning, de eerste van het nieuw gevormde rijk. Er had een fundamentele verandering van
het vaderlandse staatsbestel plaatsgevonden ten opzichte van het stadhouderlijk tijdperk van voor
de Franse tijd.
Een monarchie met een ‘verlicht despoot’ als staatshoofd
De samenvoeging van Nederland en België was vastgesteld op een samenkomst van de grote Europese mogendheden in Wenen, het Wener Congres (1814-1815). Recent historisch onderzoek (zie NRCreader 26-4-2013) heeft uitgewezen dat Willem zich persoonlijk heeft ingezet voor de samenvoeging van Nederland en België – Willem was een uiterst actief en ambitieus man. Ook mocht hij zich vanaf 1815 koning noemen. Zo was de soeverein vorst Willem van Oranje-Nassau Koning Willem I geworden. In maart 1815 riep hij zichzelf in Den Haag uit tot koning ten overstaan van de leden van de Staten-Generaal (het parlement). Nederland was een monarchie, met een
koning/koningin als staatshoofd. In september 1815 volgde de inhuldiging van Willem als koning in Brussel.
Verlicht despoot
Willem was ook inderdaad letterlijk een monarch (dat betekent: één persoon regeert). Dat wil niet zeggen dat hij door niets en niemand beperkt werd: er kwam in 1814 een constitutie (grondwet) en een volksvertegenwoordiging (parlement). Maar in de praktijk liet Willem I zich weinig aan beide gelegen liggen. Hij ging bij voorkeur z’n eigen gang, gedroeg zich als een alleenheerser.
Hij is wel genoemd ‘een
verlicht despoot’. (In de 18e eeuw was dat een vorst die een alleenheerser was, maar wel tot nut van het volk). En inderdaad, Willem regelde alles zoveel mogelijk zelf, buiten de volksvertegenwoordiging om; hij regeerde, zo wordt wel gesteld, bij koninklijk besluit en niet bij wet. En daarbij was hij de ‘koopman-koning’ die diverse initiatieven nam om de economie te ontwikkelen, onder meer door de aanleg van kanalen, het stimuleren van de industrie en het oprichten van de Nederlandse Bank en de Nederlandse Handelsmaatschappij. Dit ten gunste van de natie, zijn volk - maar eigen belang was hem daarbij ook niet vreemd…
Een parlementaire constitutionele monarchie
Eerst met de grondwetswijziging van 1848 werd Nederland een
parlementaire constitutionele monarchie (‘de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk’). Er was nu ook democratie, in zoverre dat in ieder geval een deel het volk de leden van de Tweede Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden mocht kiezen. Zover was het dus bepaald nog niet ten tijde van Willem I, die regeerde als koning tot 1840 toen hij afstand deed ten gunste van zijn zoon Willem II.
Constitutie en parlement
Onder Willem I was Nederland dus geen democratie. Er was, zoals gezegd, wel een grondwet; drie gingen er zelfs vooraf aan die van 1848; maar dan zijn we, zoals we lazen, al aangeland in de periode van
Koning Willem II . Er was ook wel een parlement, maar dat had in verhouding weinig zeggenschap.
Grondwetten van 1814 en 1815
Hierboven zagen we dat de eerste grondwet waarmee Willem I te maken kreeg die van 1814 was. Toen in 1815 België en Nederland waren samengevoegd en Willem I koning was geworden, kwam er een aangepaste grondwet. Maar wat Willem betreft veranderde er voor zijn positie weinig: nog steeds had hij veel en het parlement weinig macht. Willem vond dat hij als soeverein vorst zich door grondwet en parlement niet hoefde te laten beperken. Hij wenste eigenlijk bij het regeren helemaal geen invloed, laat staan medezeggenschap van het volk; en de ministers waren zíjn dienaren, die niet aan de volksvertegenwoordiging maar uiteindelijk aan hem verantwoording verschuldigd waren. De volksvertegenwoordigers moesten hem stéunen, niet controleren, vond hij.
Aandacht voor het ‘gewone volk’
Wel moet er volledigheidshalve in dit verband ook gewezen worden op het zogenaamde Openbare Gehoor dat de koning elke woensdagmorgen hield ten paleize. Iedereen, ook het gewone volk kon dan met een verzoek of iets dergelijks bij hem terecht. Maar dat maakte hem, staatkundig gezien, nog lang geen democraat. We zouden het ook zo kunnen zeggen: in de periode 1813-1840, dat wil zeggen in de tijd dat Willem I regeerde, was Nederland nog niet echt een parlementaire, constitutionele monarchie; en al helemaal geen moderne constitutionele democratie, waarbij het hoogste gezag bij een democratisch gekozen volksvertegenwoordiging ligt.
Invloed van het parlement
Tijdens de regeerperiode van Willem I was er wel een parlement. Eerst bestond dat uit één kamer, door de provinciale staten gekozen. Met de invoering van de grondwet van 1815 kwamen er twee: een Eerste Kamer waarvan de leden voor het leven door de koning werden benoemd en een Tweede Kamer door de provinciale staten gekozen. De provinciale staten waren via een zogenaamd censuskiesrecht gekozen: alleen zij die een bepaalde som aan belasting betaalden - de rijken dus - en dan ook nog alleen de mannen, mochten kiezen. Maar nog steeds, ook na 1815, had het parlement weinig macht.
Samen met België
Willem I was dus koning van een verenigd Nederland en België. Dat gaf een speciale dimensie aan dat eerste koningschap, die (officieel) eindigde in 1839 toen België ook officieel een onafhankelijke staat werd.
Net zo goed als in Nederland trad de koning natuurlijk in België op als verlicht despoot. En dat ondervond daar relatief veel meer weerstand dan in Nederland. Willem deed wel z’n best om als vorst voor het gehele, verenigde koninkrijk op te treden. Maar hij werd door de Belgen toch in de eerste plaats gezien als koning van Nederland die de baas kwam spelen in hun land. Bovendien was hij een protestant - dat viel sowieso niet in de smaak in het katholieke België – die ook nog eens, zo vond men, een regiem vertegenwoordigde dat Nederland bevoordeelde.
België onafhankelijk
Het kwam tot een onafhankelijkheidsoorlog in september 1830 die pas in 1839 officieel beëindigd werd; de facto trad België, onder goedkeuring van de grote mogendheden, al vanaf december 1830 op als een zelfstandige natie.
Vanaf die tijd werd er door volksvertegenwoordigers, ministers en ook via stukken in de pers regelmatig aangedrongen bij de koning om een vredesverdrag te sluiten met de Belgen (al was het alleen maar vanwege de hoge kosten die het paraat houden van een relatief groot leger met zich meebracht). Maar de koning liet zich niet gezeggen, en zo duurde het nog tot 1839 voor het gewenste verdrag met België tot stand kwam!
1840 - nieuwe grondwet. De koning treedt af
Na de scheiding van Nederland en België moest, natuurlijk, de constitutie aangepast worden aan de veranderde situatie. Zo kwam er in maart 1840 weer een grondwet, de derde in de regeerperiode van Willem I. Door de nieuwe grondwet werd de macht van de koning wat meer beperkt. Veel stelde het, zeker in vergelijking met de bepalingen in de grondwet van 1848, niet veel voor, maar voor de koning was het teveel.
De koning had België al verloren en het andere deel van zijn koninkrijk, Nederland, meende zijn macht te moeten inperken… Koning Willem I was zwaar teleurgesteld. In september 1840 trad hij af ten gunste van zijn oudste zoon, die als Willem II zijn taak overnam.
Lees verder