Pieter - Paul Rubens: van schilder tot diplomaat
Rubens was een schilder die hield van naakte voluptueuze lichamen en hiermee in de 17e eeuw een plaatsje veroverde in het schildersmilieu van die tijd. Na heel wat zaken geleerd te hebben in Italië maakte hij in zijn atelier in Antwerpen tal van schilderijen met afwisseling in kleur en vorm. Zo beeldde hij niet enkel altaarstukken en portretten af maar kon men ook genieten van de talloze landschappen die hij schilderde. Rubens was echter veel meer dan een schilder. Hij was een fenomeen en een diplomaat. Wat maakte hem zo bijzonder? Welke zaken hebben zijn leven beïnvloed?
Pieter - Paul Rubens en zijn familie
Zijn afkomst
Pieter - Paul Rubens werd in 1577 geboren in Siegen, Duitsland. Zijn familie kwam echter uit Antwerpen.
Zijn vader, Jan Rubens, had kerkelijk en burgerlijk recht gestudeerd in Leuven en in Italië. Zijn moeder, Maria, was de dochter van een tapijthandelaar.
De invloed van zijn ouders
Zijn ouders hadden Antwerpen moeten verlaten nadat ze betrokken waren geraakt bij de godsdienstconflicten in de Spaanse Nederlanden. Jan Rubens had zich namelijk bekeerd tot het protestantisme terwijl de Zuidelijke Nederlanden exclusief katholiek moesten zijn. Hij trok hierop met zijn gezin naar Keulen waar hij juridisch adviseur werd van Anna van Saksen, de vrouw van Willem de Zwijger. Hij begon echter een verhouding met Anna. Toen Willem de Zwijger dit ontdekte, werd Jan Rubens gevangengenomen. Dankzij het feit dat zijn vrouw, Maria, voor Jan Rubens pleitte, ontsnapte hij aan de doodstraf.
Anna van Saksen werd krankzinnig nadat Willem de Zwijger van haar was gescheiden en Jan Rubens werd verbannen naar Siegen waar zijn eerste zoon, Philip, werd geboren in 1574.
Drie jaar later werd Pieter - Paul Rubens geboren. Enige tijd later kreeg de familie Rubens de toelating om opnieuw terug te keren naar Keulen waar Jan Rubens zich opnieuw tot het christendom bekeerde.
Zijn jeugd
Op 10- jarige leeftijd verliest Pieter - Paul Rubens zijn vader en 2 jaar later keert zijn moeder met haar drie kinderen terug naar Antwerpen. De stad was omwille van de godsdienstconflicten zo veranderd. Het was tweemaal toe geplunderd en op economisch vlak werd het geboycot door het lamleggen van de scheepvaart.
Zijn scholing
Verfijning bij Marguerite de Lalaing
Pieter - Paul Rubens trok eerst naar de school van een befaamd latinist om later 'page' te worden bij gravin Marguerite de Lalaing. Dankzij haar ontwikkelde zich bij Pieter - Paul het talent om aardig en verfijnd te zijn.
De eerste stappen naar de schilderkunst
Hij stapte echter af van de typisch humanistische tradities van zijn familie en focuste zich hoofdzakelijk op de schilderkunst. In die periode was het echter onmogelijk om vrij een artistiek beroep uit te voeren. Het was namelijk zo dat alles wat een beroep betrof door een gilde werd bepaald. Zonder tot de gilde toe te treden en het parcours er te volgen, kon men onmogelijk aan de slag dus
volgde hij een opleiding bij andere schilders.
De leermeesters van Pieter-Paul Rubens
Zijn eerste leermeester was bij
Tobias Verhaecht, een aangetrouwd familielid. Tobias Verhaecht was een landschapsschilder en maakte Pieter - Paul Rubens al snel duidelijk dat hij zijn opleiding moest vervolledigen met een trip aan Italië.
Adam van Noort was zijn tweede leermeester maar de belangrijkste zou
Otto van Veen zijn. Hij bracht hem niet alleen de kunst van het schilderen bij maar eveneens de liefde voor literatuur en de Oudheid.
Na zijn opleiding was Pieter - Paul Rubens meester van de Antwerpse St-Lucasgilde maar hij wou meer. Het behoren tot deze gilde zorgde ervoor dat hij vanaf dan zijn eigen atelier mocht leiden en zijn eigen werk mocht verkopen.
Pieter - Paul Rubens in Italië
Pieter-Paul als hofschilder
Hij trok naar Italië en bracht er acht jaar door als hofschilder van Vincenzo I, hertog van Mantua. Vincenzo I was een mecenas voor alle kunsten en zorgde ervoor dat zijn hof het symbool werd van rijkdom, luxe en weelde.
Aan het hof kreeg hij niet enkel de kans om zich als schilder verder te ontplooien maar leerde hij de gewoontes en gedragingen van een edelman. Hij scherpte zijn talenkennis bij en sprak naast Nederlands en Duits al snel Latijn, Italiaans en Spaans.
Pieter-Paul bestudeert andere schilders
In Italië bestudeerde hij de klassieke en moderne schilders en reisde er rond. Hij trok naar Firenze en Rome waar hij Griekse en Romeinse kunst van dichtbij kon zien. Hij kopieerde tal van werken van Italiaanse meesters. In 1601 schilderde hij 3 altaarstukken voor de Santa Croce.
Pieter-Paul Rubens als diplomaat
Weinig ambitie opende de deuren als onderhandelaar
Hij was echter niet enkel geliefd omwille van zijn schilderwerk. Blijkbaar kon hij eveneens goed overweg met woorden en al snel werd hij als diplomaat uitgestuurd. Het feit dat hij een enorme faam als schilder ontwikkelde en weinig politieke ambitie toonde, maakten hem tot ideale onderhandelaar.
Rubens in Spanje
In 1603 werd hem opgedragen door Vincenzo Gonzaga om een aantal schilderijen te schenken aan Filips III. Hij verbleef dan ook een tweetal jaar in Spanje en maakte er kennis met de Spaanse schilderkunst.
Rubens en Filips, zijn broer
Een 3-tal jaar later bezocht hij zijn broer, Filips, die op dat ogenblik bibliothecaris was geworden in Rome. Hij werkte er voor de kardinaal, Colonna. De opdracht om een altaarstuk te schilderen voor Chiesa Nuova werd dan ook aan Pieter- Paul gegeven. De eerste versie voldeed echter niet en dus maakte Rubens een nieuwe, maar dan wel op leisteen.
Isabella Brant met Pieter - Paul Rubens /
Bron: Peter Paul Rubens, Wikimedia Commons (Publiek domein)Pieter - Paul Rubens en zijn terugkeer naar Antwerpen
Huwelijk met Isabella Brant
Toen zijn moeder overleed in 1608 keerde hij terug naar Antwerpen. Eén jaar later trouwde hij met Isabella Brant. Isabella was achttien toen ze huwde met Rubens. Ze was de dochter van een gekend jurist en humanist.
Hofschilder
In datzelfde jaar heerste er dankzij het bestand tussen de Spaanse Nederlanden en de Verenigde Provincies in het noorden al wat meer politieke stabiliteit. Er was ook opnieuw een economische bloei merkzaam in Antwerpen. Dit zorgde ervoor dat hij benoemd werd tot hofschilder van aartshertogen Isabella en Abrecht. Hij kreeg onmiddellijk het privilege om vanuit Antwerpen te werken en hoefde dus niet aan de slag te gaan in Brussel.
1611, een turbulent jaar
Nadat hij begonnen was aan de triptiek van
De Kruisoprichting bouwde hij eveneens een prachtige woning in Italiaanse stijl. Een jaar later, 1611, werd dat alles overschaduwd door de dood van zijn broer Filips. Ook al was 1611 een turbulent jaar voor Pieter - Paul Rubens schilderder hij toch de triptiek van
De Kruisafneming. Tot op vandaag kan het publiek nog steeds deze kruisafneming in de kathedraal van Antwerpen kan bewonderen.
Ook werd zijn dochtertje, Clara Serena, geboren. Ze zou echter op 12-jarige leeftijd sterven.
Schilderij van Jan Brueghel, tijdsgenoot en medewerker bij Rubens /
Bron: Peter Paul Rubens, Wikimedia Commons (Publiek domein) Samenwerking met andere grote schilders
In de periode van 1615 -1620 werkte Pieter - Paul Rubens samen met
Jan Brueghel en
Frans Snyders. Ook
Antoon van Dyck werd medewerker bij Pieter - Paul Rubens. De jaren die daarop volgden, werden vooral getekend door nieuwe opdrachten om tal van werken te maken. Deze werken waren niet enkel voor de kerk bedoeld maar eveneens voor de familie de Medici.
Het hoge tempo van de productie van de werken kon de meester waarmaken door enkel vaak de hoofden te schilderen en de handen en dergelijke andere zaken over te laten aan zijn leerjongens. Dieren schilderen liet hij bijvoorbeeld over aan
Frans Snyers.
De dood van Isabella bracht een nieuwe wending in zijn leven
Reis naar Engeland
In 1626 stierf zijn vrouw, Isabella Brant, en een jaar later vertrok hij naar Engeland om vredesonderhandelingen te voeren met de Engelsen. Hierdoor ontmoette hij
Frans Hals en
Hendrik Terbrugghen. Het duurde drie jaar voor er effectief vrede was tussen Spanje en Engeland.
Tweede huwelijk
In 1630 vertrok hij opnieuw naar Antwerpen met maar één doel en dat was zich enkel nog wijden aan de schilderkunst. Hij huwde op 53-jarige leeftijd met de zestien jaar oude Hélène Fourmet die hem vier kinderen zou schenken. Hij had zich teruggetrokken op het platteland en dat was ook zichtbaar in zijn kunst. Vanaf toen zouden het vooral landschappen zijn die werden afgebeeld. Hij begon echter meer en meer last te ondervinden van jicht en dit bemoeilijkte hem bij het schilderen.
Terwijl hij nog leefde werd hij benoemd tot
magister in artibus door de universiteit van Cambridge, erelid van de Accademia di San Luca in Rome en werd hij tot de ridderstand verheven. Op 30 mei 1640 stierf deze grootmeester.
Lees verder