Hoofse literatuur
Hoofse literatuur, met als belangrijkste wapenfeit de Arthurroman, is altijd geliefd gebleven. Het ontstond in de 12de eeuw in Frankrijk en was de belangrijkste uiting van de hoofse cultuur die destijds gangbaar was onder edelen en ridders aan de Europese hoven. Literatuur verbreidde namelijk, meer dan wat ook, de normen en waarden die bij hoofs gedrag hoorden. De helden uit de hoofse romans fungeerden in dit kader als ideale voorbeelden. Hoofse schrijvers als Chrétien de Troyes, Jacob van Maerlant en Hendrik van Veldeke werden zelf vaak ook bekend.
Artikelindeling (interne links)
Wat is hoofse cultuur?
De term
'hoofse cultuur' verwijst naar de cultuur en de daarbij horende normen en waarden die gedurende de 12de en 13de eeuw gebruikelijk waren aan de Europese hoven. Het gedrag dat hiermee gepaard ging, wordt
'hoofsheid' genoemd. Vaak wordt hoofse cultuur in één adem genoemd met
'hoofse literatuur', wat de belangrijkste uiting was van hoofsheid en ook fungeerde als een leidraad voor wat hoofs gedrag eigenlijk inhield.
Beschaafd gedrag
Kort samengevat hoorden de hoofse edelen en ridders zich een stuk beschaafder te gedragen dan voorheen het geval was. Hoofs was het om jezelf fatsoenlijk en toeschietelijk te gedragen jegens anderen en je best te doen om onderlinge wrijving te vermijden. Je diende rekening te houden met de gevoelens van anderen en zowel fysieke als mentale zelfbeheersing op te brengen. Lichamelijke behoeftes en driften moesten worden onderdrukt in plaats van uitgeleefd op een ander. Ook psychische onhebbelijkheden als liegen, opscheppen, superioriteit uitstralen of anderen kleineren moest men in de hand zien te houden. De bedoeling was bovenal een ander in zijn of haar waarde te laten en niet te schofferen.
Binnen dit kader waren allerlei vormen van onbeleefd en boers gedrag uit den boze. Daar stond het vertonen van extra beschaafd gedrag tegenover. Dat wilde zeggen dat men zichzelf op cultureel gebied ontwikkelde en bij voorkeur een positieve bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de cultuur zelf, bijvoorbeeld door kunst en literatuur te stimuleren. Verder diende de hoofse man zich gedienstig op te stellen naar de maatschappij toe en het leven in God na te streven. Hij was bovendien een uitstekende minnaar die zijn dame met alle egards behandelde. Vrouwen staan binnen de hoofse zienswijze op een voetstuk.
Individualisme
Dit alles was het gevolg van een sterk groeiend individualisme. Men werd zich steeds meer bewust van het feit dat ieder mens een uniek en eigen persoon was, die als zodanig moest worden gerespecteerd. Binnen dat kader was het niet meer fatsoenlijk om de privé-sfeer van een ander zomaar binnen te dringen. Tegelijkertijd ging men zich ook steeds meer bezig houden met het zelf. Het was nu de bedoeling zichzelf te leren kennen. Daarom werd de zoektocht naar
zelfkennis een belangrijk onderdeel van het hoofse bestaan.
Lees hier meer over de achtergronden en het ontstaan van de
hoofse cultuur.
Ridders van de ronde tafel /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)
De rol van hoofse literatuur
Binnen de hoofse cultuur kreeg de literatuur een belangrijke rol. Dat had twee redenen:
- Meer dan wat ook diende de hoofse literatuur als verspreider van de normen en waarden die binnen de hoofse cultuur golden. Dit werd meestal gedaan door het beschrijven van wenselijk gedrag.
- Het stimuleren van kunst en cultuur was een belangrijk onderdeel van het hoofs gedrag dat edelen en ridders dienden te vertonen. Literatuur werd binnen dit kader gezien als meest belangrijke vorm van kunst.
Thema's van de hoofse literatuur
Hoofse literatuur diende dus in overeenstemming te zijn met wat je 'het hoofse programma' zou kunnen noemen. In dit kader werden de verhalen doorgaans gekenmerkt door de volgende thema's:
- De ridder deed zijn best zijn dame te plezieren, meestal door het vervullen van een aantal moeilijke opdrachten.
- De zoektocht naar zelfkennis. Vaak werd deze benadrukt doordat er een letterlijke zoektocht, een queeste, in het verhaal voorkwam.
- Avontuur en magie.
- Een dienstbare houding en leven in God.
- De feodale trouw en mannenvriendschap, waarbij de ridder maximaal trouw en dienstbaar diende te blijven aan zijn heer. Zij het dat deze wel wat op de achtergrond raakte in vergelijking met oudere feodale verhalen, zoals die rond Karel de Grote.
Ontstaan van de hoofse literatuur
dat hoofse literatuur zou de belangrijkste wegverbreider voor hoofse normen en waarden werd, wilde echter niet zeggen dat het ook als zodanig door iemand is bedacht. Er is wel degelijk een geleidelijke ontwikkeling geweest die tot het ontstaan van hoofse literatuur heeft geleid. Daarbij lijken hoofse ideeën op verschillende tijden en plaatsen naar boven te zijn gekomen.
Het Ruodlieb
Het oudste bekende geschrift dat duidelijk hoofse trekken vertoont, is waarschijnlijk rond 1060 geschreven. Dit is het zogeheten
'Ruodlieb'. De auteur was een Zuid-Duitse monnik, die het nog in het Latijn had geschreven .
De roman gaat over een jonge edelman die erop uittrekt om geluk en avontuur te zoeken. De overlevering ervan is fragmentarisch, onder meer het einde ontbreekt. Toch herbergt het Ruodlied duidelijk veel hoofse elementen, zoals de queeste, magie, de beheersing van emoties en het zoeken naar zichzelf. Het lijkt er echter op dat dit verhaal zijn tijd vooruit was en niet erg bekend is geworden.
Troubadours in Zuid-Frankrijk
Meer succes had men vanaf het begin van de 12de eeuw in de
Provence in Zuid-Frankrijk. Daar stond een eerste generatie 'troubadours' op, die liederen maakte over hun smachtende maar onbeantwoorde liefde voor een hooggeplaatste dame.
Feitelijk gaat het ontstaan van de hoofse literatuur dan ook samen met het ontstaan van de
hoofse liefde, de liefde waarbij de man zijn dame hoog heeft zitten en niet beschouwd als voetveeg. Deze ontwikkeling hield overigens gelijke tred hield met een toegenomen verering voor 'de heilige maagd Maria' in de Katholieke Kerk. Waarschijnlijk was dat niet toevallig.
Troubadours 14de eeuw /
Bron: Wikielwikingo, Wikimedia Commons (Publiek domein)
De troubadours hadden veel succes op de hoven. In Zuid-Frankrijk kwam aan hun bloeiperiode echter een abrupt einde in 1209 toen het kruistochtleger van
Simon de Montfoort korte metten maakte met de tolerante Provençiaalse cultuur. Ondanks de overeenkomst met de Mariaverering beschouwden meer traditionele christenen de liederen en de daarin bezongen liefde als ketterij.
Reactie op het huwelijk
In de basis lijken de hoofse literatuur en liefde aanvankelijk een reactie te zijn geweest op het huwelijk. Tenslotte was het middeleeuwse huwelijk, zeker onder edelen, iets heel anders dan het hedendaagse. Het huwelijk was een verbintenis van de ene familie met de andere en diende allerlei (politieke en economische) belangen te behartigen. Dat was ook niet vreemd in een maatschappij met een groepscultuur. het belang van de familie ging voor dat van het individu.
Het moge echter duidelijk zijn dat dit idee niet paste bij het nieuwe, gecultiveerde individu dat op zoek was naar zelfkennis en eigenheid. Die wilde zijn gevoelsleven liever onderzoeken en zijn kwaliteiten als minnaar ontwikkelen voorbij de basale driften. En aldus ontstond in de literatuur de hoofse liefde, waarbij vrouwen werden beschouwd als hogere wezens voor wie de man zich alle mogelijke moeite wilde doen.
Verdere verspreiding van de hoofse literatuur
Simon de Montfoort, zo zou blijken, kwam te laat. De Provençiaalse troubadours hadden al school gemaakt en de hoofse ideeën waren al verspreid geraakt naar andere Europese streken, met name in Frankrijk zelf. Ook in Duitsland kwam echter een sterke hoofse traditie op onder leiding van de zogeheten
'Minnesänger', die gedichten schreven in de volkstaal.
De drie onderstaande oorzaken lijken de verdere verspreiding van de hoofse literatuur vooruit te hebben geholpen. Ze hadden allemaal te maken met de manier waarop de hoven in de 12de eeuw werden georganiseerd.
Een forse uitbreiding van het hofleven
Het volume van datgene dat je als 'hofleven' kon bestempelen nam letterlijk toe. dat had de volgende redenen:
- Groei aantal residenties.Gedurende de 12de eeuw nam de autonomie en zelfstandigheid van veel leenheren ten opzichte van hun vorst toe. Het gevolg was dat veel lokale hoven van graven en hertogen sterk groeiden. Daardoor kwamen er ook nieuwe hoofdsteden, meestal residenties genoemd, bij.
- Groei aantal edelen.Het aantal hovelingen groeide ondertussen ook, omdat ridders, tot dusverre vooral elitaire soldaten, voortaan tot de adelstand werden verheven
Daarmee kwam er veel ruimte voor het steunen van schrijvers die hoofse literatuur schreven of vertaalden.
De oprichting van vorstelijke kanselarijen
De vorsten reageerden natuurlijk op de nieuwe situatie. Zij waren gewend om door hun rijk te reizen en hun macht overal persoonlijk te doen gelden. dat werkte nu niet meer. In plaats daarvan vestigden ze zich nu meer permanent op een eigen hof. Als aanvulling daarop richtten ze op verschillende locaties
ambtelijke kanselarijen op, die in hun naam zaken deden met de lokale bestuurders.
Door deze kanselarijen ontstond er echter een belangrijke ambtelijke klasse van klerken. Dat waren mannen met een redelijke opleiding en hoge mate van geletterdheid, zelf eventueel ook schrijver. Deze klerken zouden zich eveneens met cultuur bezig gaan houden en stonden aan de basis van de nieuwe literatuur.
De vorst als mecenas
Vorsten en andere heren bleven lange tijd optreden als mecenas voor hoofse schrijvers. Daarvoor hadden ze meerdere goede redenen:
- Status. Het verleende de heer status om in zijn opdracht literatuur te laten vervaardigen. Dat draaide in de eerste plaats om de letterlijke status die voortkwam uit het feit dat hij dat kon betalen. Daarnaast kon hij zichzelf profileren als een goede, hoofse heer, wat hem een meer immateriële status bracht onder zijn eigen edelen. Tenslotte was het stimuleren van cultuur een kenmerk van uitmuntend hoofs gedrag.
- Propaganda. Zonder literatuur zou het moeilijk worden om de hoofse idealen aan de man te brengen.
- Concurrentie met andere hoven. Hoven hadden onderling een soort van concurrentiestrijd betreffende welk hof het meest hoofs was en daarmee cultureel en moreel verheven boven andere hoven. Binnen dat kader vormde het aanbesteden van literatuur een belangrijk onderdeel van de strijd. Wie de meeste en beste romans leverde kon op groot maatschappelijk aanzien rekenen. Dat gold ook voor vertalingen. Vandaar dat er soms binnen een betrekkelijk klein gebied verschillende vertalingen van hetzelfde boek rondgingen.
Al met al was er duidelijk een vruchtbaar wederzijds contact tussen de vorsten enerzijds en de hoofse schrijvers anderzijds.
Het ontstaan van de roman
Binnen dit verhaal ontstond er een geheel nieuw literair fenomeen, namelijk de
roman. Beter dan in een vers kon een schrijver in een roman namelijk de 'zoektocht naar het zelf' van de hoofdpersoon beschrijven. Deze hoofdpersoon was doorgaans een ridder, waardoor de hoofse roman ook bekend kwam te staan als
'ridderroman'.
Uiteindelijk werd de roman het belangrijkste uithangbord van de hoofse normen en waarden. Het was de beste plaats om op een goede en aangename manier uiteen te zetten wat eigenlijk de bedoeling was.
Voorbeeld
Daarbij werd vaak een
ideaalbeeld omschreven dat men behoorde na te streven. De helden vertoonden een schoolvoorbeeld van hoofs gedrag. Binnen dit kader had de hoofse literatuur ook een sterk
opvoedend karakter. Aangezien de nieuwe normen en waarden die golden een flinke omslag vroegen van de ruwe mentaliteit die ridders en edelen tot dan toe hadden gehad, was zo'n als gids dienende literatuur geen overbodige luxe.
Worstelen met dilemma's
Dat wilde overigens niet zeggen dat de helden de hoofse idealen zonder slag of stoot waar wisten te maken. Ze kregen zeker wel te maken met problemen en dilemma's. Zo moesten sommige helden kiezen tussen het helpen van hun geliefde(n) of het dienen van de gemeenschap. Een sitiuatie waarbij twee verschillende hoofse idealen met elkaar in conflict kwamen en niet allebei konden worden gehonoreerd. In principe maakte het echter niet uit waar de hoofdpersoon in zo'n geval voor koos. Hij was immers op zoek naar zelfkennis en inzicht en binnen dat kader hadden dergelijke dilemma's ook een belangrijke functie.
Doelgroep en lezers
Primair gezien was de doelgroep van de hoofse roman natuurlijk de edelen die erdoor moesten worden opgevoed en dus met name
jonge mannen. Dat er een jong publiek werd beoogd blijkt met name uit het avontuurlijke karakter van de verhalen en het feit dat er magie in voorkomt. Toch was men niet exclusief gericht op jongens. Ook andere hovelingen konden aansprekende voorbeelden gebruiken.
De meeste romans waren dan ook zodanig opgesteld dat er voor
alle hofbewoners wel iemand in voorkwam om zich mee te identificeren. Er was een vorst of een heer (Arthur), er waren ridders, er was een kasteelvrouwe (Guinevère) en er was een raadsheer (Merlijn). Meestal waren er zelfs allerlei lager geplaatste karakters waar anderen leden van de hofhouding en zelfs bedienden zich aan konden spiegelen.
Niet adellijke lezers
Dat heeft niet-hovelingen er echter niet van weerhouden om de verhalen ook te lezen. Omdat hoofse literatuur, in tegenstelling tot veel andere geschriften uit die tijd, werd geschreven in de
volkstaal in plaats van in het Latijn, was het geen probleem om een groot publiek aan te spreken.
- Zo waren de romans ook erg populair onder monniken. Dat is minder verrassend dan het lijkt, aangezien geestelijken vaak afkomstig waren uit adellijke families.
- Vanaf de 13de eeuw raakte de literatuur echter ook steeds geliefder onder de gegoede burgerij in de steden, waardoor de hoofse idealen over beschaving zich ook onder deze klasse verbreidde.
Hoofse werken en auteurs
Een aantal auteurs en werken uit de hoofse periode werden alom bekend en zijn zelfs in onze tijd nog populair. De bloeitijd van de hoofse literatuur werd daarbij toch vooral gedragen door Franse schrijvers. Opvallend is de voorkeur voor Engelse of Keltische legenden als basis voor de verhalen.
Chrétien de Troyes
De beroemdste aller hoofse schrijvers was en is Chrétien de Troyes. Hij is de vader van de
Arthurromans over koning Arthur en diens ridders van de ronde tafel. Verhalen die hun aantrekkingskracht nooit meer zouden verliezen. Zijn werk betrof dus niet, zoals gemakkelijk gedacht kan worden, één enkel meesterwerk. Hij schreef vijf romans die zich afspeelden rondom Camelot en zijn bewoners.
Tristan en Isolde door E.B. Leighton 1902 /
Bron: Edmund Leighton, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Chrétien wist hoe hij de hoofse normen en waarden het best kon doorgeven aan een groot publiek. In plaats van de boodschap in te wrijven, verpakte hij de ze in tot de verbeelding sprekende verhalen rondom stoere helden die de lezers tot voorbeeld konden strekken zonder vervelend te worden. Chrétien kreeg veel navolgers, met name in Frankrijk.
Tristan en Isolde
Een zeer bekend werk was ook
Tristan en Isolde. Dat was een keltische legende die waarschijnlijk in de 12 de eeuw is opgetekend door een onbekende schrijver. Het is de tragische geschiedenis van de verboden liefde tussen de jonge ridder Tristan en de met een vorst getrouwde vrouw Isolde. Uiteindelijk zullen de geliefden uit een gifbeker drinken en in elkaars armen sterven. In dit verhaal is de aanklacht tegen het huwelijk uit familiebelang dus duidelijk aanwezig.
Hoofse schrijvers in de Nederlanden
Ook in de Lage Landen stonden hoofse dichters en romanschrijvers op. Interessant daaraan is dat dit de eerst bekende auteurs zijn die in het
Middelnederlands schreven in plaats van in het Latijn. Inhoudelijk volgden ze meestal het voorbeeld van de Franse schrijvers en schreven over Brits-Keltische legenden. Daarnaast hadden ze echter ook belangstelling voor de klassieke Oudheid of de oosterse wereld.
Hendrik van Veldeke
Hendrik van Veldeke (tweede helft 12de eeuw) uit Limburg is voor zover bekend de
oudste Nederlandstalige dichter en schrijver. Hij behoorde tot de school van Duitse minnesänger en schreef zo'n dertig
'minneliederen' over de liefde, Ook schreef hij
heiligenlevens en tenminste één ridderroman,
'de Eneas'. Deze was gebaseerd op het Oudfranse 'Roman d'Eneas', welke weer teruggaat op de 'Aeneïs' van Vergilius. Dit was zelfs de eerste roman in een Germaanse taal.
Jacob van Maerlant
De bekendste Nederlandstalige auteur was waarschijnlijk Jacob van Maerlant (±1225-1300) uit de omgeving van Brugge. Hij schreef verschillende ridderromans, meestal Arthurromans, een lijvige biografie over Alexander de Grote en een werk over de geschiedenis van Troje. Daarnaast schreef hij een bewerking van de wereldgeschiedenis in de
'Spieghel Historiael'.
Vrijwel zeker was hij ook de auteur van
'Van Neghen den Besten' (Negen de beste). Dat is een vrij korte tekst die bestaat uit 585 verzen waarin hij negen, naar zijn mening, voorbeeldige helden beschrijft. Dat betrof zowel historische als fictieve personen. Het was een van de zeldzame teksten die oorspronkelijk in het Middelnederlands was geschreven en toch door heel Europa bekend werd.
Dit werk heeft een verregaande en langdurige invloed gehad op de erecode van de West-Europese ridders.Het was dus zonder twijfel een belangwekkende hoofse tekst.
Hoofse vertalingen
In de niet-Franse delen van Europa zouden vertalingen van de Franse schrijvers de boventoon voeren over lokaal werk. Vertalingen waren vaak een stuk gekleurder dan tegenwoordig. Boodschappen, karakters en andere zaken werden aangepast aan de lokale opvattingen.
Vooral Duitse vertalingen zijn goed herkenbaar. Ze legden een meer stellige nadruk op de hoofse normen en waarden dan de Franse originelen en streefden een groter idealisme na. De hoofdpersonen waren in dit kader dan ook nóg voorbeeldiger dan hun Franse evenknie.
Neergang hoofse literatuur
Gedurende de tweede helft van de 13de eeuw zakt de productie van hoofse literatuur in. Andere genres, zoals de
pastorale roman, worden populairder bij het bredere publiek. Tegelijkertijd lijkt er een hernieuwde interesse te ontstaan voor wereldlijke macht en rijkdom onder ridders en edelen en zakt het ideaal van dienstbaarheid aan God en de gemeenschap weg. Hierdoor verliezen zowel edelen als schrijvers hun belangstelling voor het vorstelijke mecenaat. De eersten vinden het niet meer zo van belang, de schrijvers verliezen hun motivatie om hoofse literatuur te schrijven.
Dat wil echter niet zeggen dat de bestaande hoofse literatuur in de vergetelheid raakt. Deze zou nog lange tijd met veel genoegen worden gelezen en opnieuw gekopieerd en vertaald en, in latere tijden, gedrukt , herdrukt, bewerkt en tenslotte zelfs verfilmd.
Lees verder