De vrouwen van Koning Willem I - Henriëtte d’Oultremont
Willem Frederik van Oranje-Nassau, beter bekend als koning Willem I (1772-1843), heeft een veelbewogen leven geleid. Daarin speelden zijn relaties met vrouwen een belangrijke rol. Van die vrouwen moet in de eerste plaats zijn eerste echtgenote Wilhelmina (Mimi) genoemd worden – met haar was hij 46 jaar getrouwd. En verder: Henriëtte d’ Oultremont, hofdame van Mimi en de tweede echtgenote van de koning. En ook Julie von der Goltz, eveneens een hofdame van Mimi. Maar nu eerst Henriëtte d'Oultremont.
Hoofdstukken
Zoals bekend mag worden verondersteld, heette zowel de moeder van
Koning Willem I als zijn eerste echtgenote
Wilhelmina. De vrouwen waren bovendien familie en beiden hadden bij de geboorte de titel Prinses van Pruisen meegekregen. Om verwarring te voorkomen wordt de eerste vrouw van de koning vaak ‘Mimi’ genoemd (zo ook in dit artikel).
Mimi had hofdames. Twee van hen vragen onze speciale aandacht:
de Pruisische baronnesse Julie von der Goltz en de Belgische gravin Henriëtte d’Oultremont, voluit: Henriëtte Adriënne Louise Flore d’Oultremont de Wégimont (1792-1865).
Een Belgische, katholieke gravin
Zij was de dochter van de Waalse graaf Ferdinand Louis François Michel d'Oultremont de Wégimont en de Nederlandse admiraalsdochter Johanna Suzanna Hartsinck. Vader behoorde tot de oude Luikse adel. Bovendien was de familie katholiek. En dat katholiek-zijn was geen bijkomstigheid: de leden van de familie hadden jarenlang hoge posities in de kerk van Rome bekleed.
Die omstandigheden, Belgisch en
katholiek - en bovendien ‘slechts’ een gravin -, leidden tot veel tumult in Nederland toen het een paar jaar na het overlijden van Mimi bekend werd dat de koning met Henriëtte d’Oultremont in het huwelijk zou treden. Het overgrote deel van het volk en ook de naaste familieleden konden geen enkel begrip opbrengen voor dit verlangen van de koning.
Trouwe levensgezel
Ook was ze, als we tenminste af mogen gaan op bronnen uit die tijd, niet echt aantrekkelijk qua uiterlijk. Toch zal ze wel haar aantrekkelijke kanten gehad hebben, zo nemen we aan. En inderdaad. Prinses Sophie van Württemberg, sinds juni 1839 echtgenote van de toekomstige Willem III, vertelt ons in haar Jeugdherinneringen (‘L’Histoire de ma vie’) over haar:
“Henriëtte was een temperamentvolle vrouw, oprecht en vol esprit. […] Ze was vermogend genoeg om op haar gemak een
aangenaam en prettig leven te kunnen leiden, te midden van haar familie die haar adoreerde. Maar toen haar schoonheid
verwelkte – erg mooi was ze overigens nooit geweest – was ze niet te beroerd de rol van levensgezellin van de oude koning te
spelen.”
J. Koch schrijft in zijn boek over Koning Willem I dat over de kortstondige relatie tussen Henriëtte en Willem Frederik meer bekend is dan over diens 46-jarige huwelijk met
Mimi. In tegenstelling namelijk tot de correspondentie van Mimi is die van de tweede echtgenote wel bewaard gebleven. Uit de briefwisseling tussen Henriëtte en de koning, die de periode 1839-1841 beslaat, komt het beeld naar voren van een paar dat eendrachtig de vijandige houding van het publiek en hun naaste omgeving wil weerstaan.
Een katholiek huwelijk
Ook blijkt uit die briefwisseling de sterke katholieke overtuiging van Henriëtte. ‘Een mens gaat liever dood dan van overtuiging te veranderen,’ zo schreef ze in 1840 (zie J Koch,
Koning Willem I, p. 545). In dat kader paste het ook dat ze, voor haar huwelijk met de protestantse vorst, eerst dispensatie van Rome vroeg – en na enige moeite kreeg. Ze werd daarbij wel verplicht tot een huwelijkssluiting volgens katholieke liturgie, en eventuele kinderen moesten ook katholiek worden opgevoed … Op 17 februari 1841 werd het huwelijk in Berlijn voltrokken, de stad waar Willem Frederik en Henriëtte zich ook vestigden.
Weerstand tegen koning Willem I
Het lijkt zo
en passant vermeld, alsof het verder niet zo van belang is: het huwelijk in Berlijn voltrokken. Maar het tegendeel is waar. Dit feit hing samen met de dramatische ontwikkelingen rond Willem Frederiks koningschap en persoonlijke leven. We doelen hier, afgezien van het overlijden van Mimi in 1837, op de afscheiding van België van het
Verenigd koninkrijk der Nederlanden, de oppositie in het koninkrijk tegen zijn regering en de weerstand die zijn huwelijk met Henriëtte opriep. Willem I was gekwetst door - zoals hij het heeft ervaren - de stuitende ondankbaarheid van zijn onderdanen.
De Belgische opstand en definitieve afscheiding nam al met al een periode van bijna tien jaren in beslag. Aan het einde van die periode – in 1839 legde hij zich eindelijk neer bij de onafhankelijkheid van het zuidelijk deel van het rijk – was het levenswerk van Willem Frederik (het ene, ongedeelde Koninkrijk der Nederlanden) kapot, het land financieel bijna geruïneerd en de weerstand tegen zijn bewind, ook in het Noorden, zo goed als algemeen geworden.
Die weerstand betrof dus ook het financieel beleid van de koning – wanbeleid volgens velen. De kosten van het (voor ons land veel te grote) leger, dat vanwege de halsstarrige houding van de koning in de Belgische kwestie jarenlang gemobiliseerd moest blijven, gingen de draagkracht van ’s lands financiën ver te boven. Bovendien liep het beheer van zijn privévermogen en geld van de staat bij de koning ‘nog wel eens wat door elkaar‘– een ondoorzichtigheid die in stand gehouden werd door geheimhouding rond de overheidsfinanciën.
Jetje Dondermond
Wat de weerstand tegen het huwelijk van de koning met Henriëtte betreft: die was hevig en breed gedragen; van Willem II en de hofkringen rond de koning tot de volksmassa’s en van de regering tot de radicale oppositie. Spotverzen en grievende pamfletten vol beschuldigingen en platte toespelingen deden de ronde in het land. Mikpunt van spot was de koning, maar niet minder zijn nieuwe vrouw die de schimpnaam ‘Jetje Dondermond’ kreeg toebedeeld.
Aftreden
De grondwet van Nederland moest vanwege de splitsing van het koninkrijk gewijzigd worden. De koning heeft ongetwijfeld wel voorvoeld dat hij, hoe dan ook niet ontkwam aan een verandering in meer liberale zin. En dat was wel het laatste wat hij er nog bij kon hebben. Aftreden zal hem de beste optie hebben geleken. In ieder geval is duidelijk dat de koning vreesde zijn oude dag in eenzaamheid door te moeten brengen, miskend en verlaten door iedereen. Op 7 oktober 1840 trad Willem I af ten gunste van zijn oudste zoon, die hem als
Willem II opvolgde.
Als ‘Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau’ had hij nu de handen vrij om zijn voorgenomen huwelijk met Henriëtte te regelen. Dat moest niet te lang duren, want sinds hij zijn voornemen bekend had gemaakt was er ruzie tussen de hofdames, en Julie von der Goltz was diep gekrenkt door de keuze van de koning voor Henriëtte (daarover later meer). De situatie aan het hof was onhoudbaar geworden. Alles bij elkaar genomen was het dus verstandig van Willem Frederik en Henriëtte om in het buitenland te trouwen.
Vader en zoon
Niet alleen het volk nam de gewezen koning zijn tweede huwelijk zeer kwalijk. Ook leden van de hofhouding en zeker ook de nieuwe koning, Willem II, waren er fel tegen gekant. Bovendien zag de laatste wat een beroering en weerzin zijn vader onder zijn volk verwekte. Willem Frederik had zich na het huwelijk wel weer in het vaderland willen vestigen, maar Willem II maakte, via zijn zuster Prinses Marianne, zijn vader duidelijk dat hij maar beter in Berlijn kon blijven.
Dat was Willem Frederik eigenlijk niet van plan. (We volgen hier verder de geschiedenis zoals beschreven door J. Koch in diens boek
Koning Willem.) Op 10 oktober 1841 kwam hij met zijn nieuwe echtgenote aan op paleis Het Loo. Het was de bedoeling vandaar door te reizen naar Den Haag. Maar zijn oudste zoon, de nieuwe koning, liet weten dat dat niet op prijs werd gesteld; hij kwam wel naar Het Loo – maar niet spoedig want hij had het druk... Eind november 1841 besloten Willem Frederik en Henriëtte naar Berlijn terug te reizen. Het duurde tot 30 mei 1842 voor de oude en de nieuwe koning elkaar ontmoetten. Op paleis Soestdijk, in het bijzijn van Prinses Marianne en Henriëtte, na bemiddeling van de andere zoon,
Prins Frederik.
De laatste jaren van Koning Willem I, Graaf van Nassau
Dat de gezondheid van de oude koning niet best was in die tijd, zal de ontmoeting mede bevorderd hebben. Hij was er zelfs wel eens zo slecht aan toe geweest dat men een spoedig levenseinde verwachtte. En dan toonde Henriëtte dat ze zonder meer deed wat er van haar – zeker door haar echtgenoot – verwacht werd: ze stond hem bij, dag en nacht.
Na de ontmoeting op Soestdijk werd het Willem I en Henriëtte – de graaf en gravin van Nassau, zo gezegd - toegestaan door te reizen naar Den Haag. De autoriteiten vreesden ophef en vervelende artikelen in bepaalde bladen, maar dat viel mee. Er werd geen wanklank gehoord. Zoals J. Koch schrijft:
"Geregeld maakten ze in een open koets ritjes door de stad, nagewezen door het publiek. De inwoners van Den Haag waren er snel aan gewend: die gezette, eenvoudig geklede grijsaard, dat was hun oude koning."
Nadien kwam het paar vaker, vanuit Berlijn, in Nederland op bezoek. Voor het laatst gebeurde dat in het najaar van 1843. Op 6 december van dat jaar waren de graaf en gravin van Nassau in Berlijn nog op bezoek geweest bij de Pruisische koning. Zes dagen later overleed Willem Frederik in die stad. Hij werd later bijgezet in het graf van de Oranjes in Delft.
De weduwe
De gravin van Nassau woonde de rest van haar leven op kasteel Rahe te Laurensburg bij Aken (21 jaar). Behalve met liefdadigheid bracht ze haar tijd door met het beheer van haar goederen in Silezië. Op 26 oktober 1864 stierf Henriette d’Oultremont in het bijzijn van haar jongste broer Ferdinand. Conform haar wens werd zij begraven in de familiegrafkelder te Wégimont in België.
Zo lezen wij in het artikel van Mieke van Leeuwen-Canneman over de gravin in het
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (zie onder 'Bronnen'). Verder stelt de schrijfster in het artikel:
“Over Henriette d’Oultremont en haar verhouding tot haar latere echtgenoot zijn gedurende haar leven veel geruchten verspreid
en nog altijd duiken deze af en toe op. Zo meldt Wikipedia (2009) dat de koning buitenechtelijke kinderen gehad zou hebben
bij ‘Jetje Dondermond’, zoals ze in een pamflet uit 1841 werd genoemd. Deze geruchten waren en zijn nergens op gebaseerd.
Uit hun bewaard gebleven briefwisseling – die afstandelijk was van toon – kan worden opgemaakt dat de koning vooral
gezelschap zocht voor zijn oude dag, en dat de hofdame Henriette bereid was om in die behoefte van de koning te voorzien. De
verdachtmakingen, laster en smaad heeft Henriette d’Oultremont steeds op waardige wijze ondergaan.”
Lees verder