Prins Bernhard - huwelijk en Tweede Wereloorlog
Al snel na zijn verloving met Kroonprinses Juliana in 1936 werd Prins Bernhard populair bij het Nederlandse volk. De populariteit van de Prins nam gedurende de Tweede Wereldoorlog alleen nog maar toe; er ontstond een beeld dat hem niet alleen als de charmante, vlotte prins toonde maar ook als oorlogsheld. Het imago van de ‘publiekslieveling’ begon in de jaren 70 van de 20e eeuw schade op te lopen door negatieve publicaties in verband met affaires en onthullingen over zijn handel en wandel. Die gaven een minder fraai beeld van de Prins dan tot dan toe zo zorgvuldig in stand gehouden was. Dat alles neemt niet weg dat de Prins, hoe dan ook, een bewogen leven had (publiek en privé), zeker ook in de periode van zijn huwelijk en Tweede Wereldoorlog. Een leven dat volop in de belangstelling stond en staat, omstreden is en zeker de moeite waard om kennis van te nemen.
Inhoud
Bernhard van Lippe-Biesterfeld als Prins der Nederlanden, 1937 – 1939
De verloving van
Kroonprinses Juliana (1909-2004) met
Prins Bernhard (1911-2004) bracht groot enthousiasme teweeg in Nederland. Het voortbestaan van de Oranjedynastie had nu weer goede vooruitzichten dankzij het aanstaande huwelijk van het enige kind van
Koningin Wilhelmina. Bernhard had blijkbaar wel in de gaten dat zijn lidmaatschap van de Nazi-partij in Duitsland (NSDAP) problemen zou opleveren. Hij gaf op 9 september ’36 opdracht aan zijn vriend Heinrich Langenheim middels een volmacht zijn NSDAP-lidmaatschap voor hem te beëindigen. (Zo valt te lezen in het boek over Bernhard van A. van der Zijl, op p. 209, dat in dit artikel voornamelijk gevolgd wordt). Later dat jaar bracht hij nog wel een bezoek aan Hitler in Berlijn. Waarom hij dat deed is nooit duidelijk geworden. In negatieve publicaties over hem, die sinds de laatste decennia van de 20e eeuw begonnen te verschijnen, werd daarover natuurlijk volop gespeculeerd.
Hoe het ook zij, op 23 november ’36 kreeg Bernhard het Nederlandse staatsburgerschap, in december dat jaar werd hij officier in het Nederlandse leger. In diezelfde maand vond de ondertrouw plaats en begonnen ook overal in het land de officiële feestelijkheden in verband met het aanstaande huwelijk. Ondertussen was de charmante, altijd goedgemutste prins een grage verschijning in Nederland geworden. Eind december al arriveerden de eerste gasten voor de komende bruiloft; daaronder vanzelfsprekend vele Duitse familieleden en vrienden. En vanaf die tijd werd er in Den Haag, onder meer in het anders altijd nogal sombere
paleis Noordeinde, al volop gefeest.
Huwelijk
Op 7 januari 1937 werd het huwelijk voltrokken in Den Haag op het gemeentehuis. De kerkelijke bevestiging ervan vond plaats in de Grote of Sint-Jacobskerk in dezelfde stad. De huwelijksreis bracht het jonge paar onder andere naar de Karpaten (Polen), Zell am See (Oostenrijk), Rome, Monte Carlo en Parijs. In de laatste stad werd het uiterlijk en de kleding van Juliana verfraaid en aan de mode aangepast onder toezicht van Allene Tew. (Deze schatrijke society-dame uit Amerika, bij wie Bernhard tijdens zijn werkzaamheden bij IG Farben in Parijs in de kost was geweest, is bekend als de ‘Amerikaanse prinses’ vanwege het gelijknamige boek over haar van A. van der Zijl.)
Het paar had het best naar de zin, ook Juliana, zo blijkt uit een brief die ze schreef in die tijd. De reis duurde lang: een paar maand. Veel langer kon het ook niet duren want in mei moesten Juliana en Bernhard Koningin Wilhelmina vertegenwoordigen bij de kroning in Londen van de nieuwe Engelse koning, George VI. Niet lang daarna konden zij het speciaal voor hen verbouwde paleis te Soestdijk betrekken. En het geluk hield niet op: in juni bleek Juliana zwanger van haar eerste kind.
Ongeluk en geluk
Ongetwijfeld was Bernhard dik tevreden met zijn nieuwe leven in Nederland vanwege de status en de luxe, maar het was ook een weinig opwindend leven voor de levenslustige, ondernemende prins. Hij organiseerde dan ook jachtpartijen en andere recreatieve bezigheden voor zijn Duitse familie en vrienden – genoemde bezigheden hadden niet zozeer de belangstelling van Juliana – en schafte een aantal dure en vooral snelle auto’s aan. De prins hield van (te) hard autorijden. Dat laatste werd hem bijna noodlottig: in november ’37 vond er een aanrijding plaats, waarbij hij met z’n auto onder een vrachtauto terecht kwam. Hij werd gewond in het ziekenhuis opgenomen – volgens zijn eigen verhaal zoals dat ook door A. Hatch is opgetekend (p. 85 e.v.), balanceerde hij toen zo ongeveer op het randje van de dood. Volgens A. v.d Zijl (p. 229) moet hij dat, gezien z’n snelle herstel, wel zwaar overdreven hebben. Als we Wilhelmina mogen geloven, die het voorval ook beschrijft in haar boek
Eenzaam maar niet alleen (p. 260 e.v.) was het een ernstig ongeluk, dat alom grote schrik en bij haar en Juliana ook angst teweegbracht – men vreesde voor zijn leven.
Wie het meest waarheidsgetrouw over het ongeluk heeft bericht is niet duidelijk. Wel is het een feit dat Bernhard op 5 januari 1938 weer thuis was op Soestdijk. Mooi op tijd voor de geboorte van oudste dochter Beatrix op 31 januari. De trotse vader maakte twee dagen later de eerste foto’s van de baby. Op 12 mei vond de doop plaats; Allene Tew was een van de peetmoeders.
Bernhard renoveert Reckenwalde; Hitler manifesteert zich steeds meer
Bernhard was ondertussen ook bezig met de voorbereiding op zijn nieuwe rol als echtgenoot van de Kroonprinses. Hij kreeg onder meer les in Nederlandse taal en staatkunde en liep stage bij enkele bedrijven om kennis te maken met het Nederlandse bedrijfsleven. Ook wijdde hij zich aan de renovatie van het landgoed van zijn moeder, Reckenwalde. Uit betrouwbare bron (de Juliana-biografe M. Schenk) is bekend dat hij daartoe in staat gesteld werd door een royale gift van Koningin Wilhelmina. (A.v.d. Zijl veronderstelt dat Wilhelmina graag een prettig onderkomen voor de schoonmoeder van haar dochter financierde om Armgard uit haar buurt te houden). In datzelfde jaar was Hitler bezig de invloedsfeer en het gebied van Duitsland uit te breiden. Na de
Anschluss van Oostenrijk, begin ’38, kondigde hij in september van dat jaar de bezetting van Tsjechisch Sudetenland aan. Dat had grote internationale spanningen ten gevolge want Frankrijk en Engeland maakten bekend in dat geval Tsjecho-Slowakije te hulp te zullen komen. De opponenten kwamen daarop tezamen in München voor overleg. Het resultaat was een verdrag waarbij Hitler Sudetenland gegund werd tegen de garantie dat hij Europa verder met rust zou laten.
De Tweede Wereldoorlog begint, de Koninklijke familie vertrekt naar Engeland
Het verdrag van München bleek spoedig een farce: in het voorjaar van ’39 breidde Hitler de Duitse macht uit in meer delen van Tsjecho-Slowakije, in augustus sloten Duitsland en de USSR een niet-aanvalsverdrag en op 1 september vielen de Duitsers Polen binnen - wat Europa betreft was de Tweede Wereldoorlog daarmee begonnen. Daarvóór was er in Nederland in dat oorlogsjaar toch nog een blijde gebeurtenis: op 5 augustus werd een tweede dochter van het prinselijk paar geboren. Ze kreeg een in die situatie hoopvolle naam: Irene, wat vrede betekent. Spanningen vanwege de ontwikkelingen namen later dat jaar nog toe door de inval van Rusland in Finland.
Mei 1940
De Koninklijke familie woonde in die tijd van oplopende spanningen meestal op Huis ten Bosch in Den Haag. Daar was het veiliger dan op Soestdijk dat in de buurt van de Grebbelinie ligt. Bovendien was zo het contact tussen staatshoofd en landsbestuur makkelijker en mocht er transport van personen en goederen naar het buitenland nodig zijn dan was dat via zee vanuit Den Haag relatief makkelijk te organiseren. Wilhelmina schrijft in haar boek
Eenzaam maar niet alleen uitgebreid over die spannende periode voordat op 10 mei 1940 de oorlog begon; spannend voor Europa, voor Nederland en Koninklijke familie (p.267 e.v.). De onrust nam toe toen in april Denemarken en Noorwegen werden aangevallen door de Duitsers. Mede ter bemoediging maakte het prinselijk paar met de kinderen op de verjaardag van Juliana, 30 april, nog wel een rondrit per auto door de residentie. Wilhelmina vertelt hoe de situatie steeds dreigender en de vrees voor wat komen ging, door verontrustende berichten, steeds groter werd. Overste Phaff was adjudant van de koningin en tevens verbindingsofficier tussen haar en het hoofdkwartier van het militaire opperbevel. Hij verzocht de vorstin op 9 mei de komende nacht met haar familie in de schuilkelder door te brengen (p.270). Om vier uur de volgende morgen, 10 mei, overschreed het Duitse leger de Nederlandse grens – het was oorlog. De Koninklijke familie werd snel overgebracht van Huis ten Bosch naar Noordeinde waar zij beter beveiligd kon worden.
Naar Engeland
Wilhelmina vertelt in haar boek (p.271 e.v.) dat Bernhard een ontsnappingsplan voor zijn gezin maakte. Vrouw en kinderen gingen met Engelse oorlogsschepen
naar Engeland. Zelf wilde hij blijven om mee te strijden tegen de vijand. Met moeite overreedde de koningin hem mee te gaan met zijn gezin. Bernhard, Juliana en de kinderen – onder meer vergezeld door een vriendin van Juliana, Martine Roëll en haar dochtertje Renée – wisten IJmuiden te bereiken en arriveerden op maandag 13 mei veilig in Engeland. De Koningin vertrok, beschermd door een militair escorte en in gezelschap van onder anderen de vice-president van de Raad van state, uit Den Haag om via Hoek van Holland naar Zeeuws-Vlaanderen te gaan. Toen echter dat gedeelte van het vaderland ook bedreigd bleek te worden besloot men vanuit Hoek van Holland koers naar Harwich te zetten. Van daaruit reisde de koningin door naar Londen waar ze begroet werd door het prinselijk paar, haar kleinkinderen en Koning Georg VI.
Juliana en dochtertjes naar Canada
De Koninklijke familie werd als gast ontvangen op Buckingham Palace. Bernhard keerde in de nacht van 15 op 16 mei terug naar het strijdtoneel; dat wil zeggen, eerst ging hij met een oorlogsschip naar Duinkerken, vandaar vertrok hij naar Zeeuws-Vlaanderen om de troepen te bezoeken (na de officiële overgave van het Nederlandse leger op 14 mei bleven er in Zeeland nog troepen actief in geallieerd verband tot 19 mei) en vervolgens reisde hij door naar Parijs. 20 mei ging hij weer terug, van Cherbourg naar Porthmouth, Engeland. Daar was ondertussen besloten, in verband met het steeds verder opdringen van Duitse legers richting Engeland, dat Juliana en haar dochtertjes beter naar Canada konden vertrekken. Eerst werd Irene op 31 mei nog gedoopt in de kapel van Buckingham Palace. 2 juni vertrokken Juliana, de prinsessen, mevrouw Roëll en haar dochtertje per boot naar Canada. Daar vestigden zij zich in Ottawa.
Bernhard aan het werk in Engeland
Wilhelmina had al in 1939 Bernhard benoemd tot haar Adjudant in Buitengewone Dienst. Die functie bleef hij, met veel verve, ook in Londen vervullen. Hij assisteerde haar bij het uitoefenen van de werkzaamheden als koningin in ballingschap. Zo regelde hij allerlei zaken voor haar; bijvoorbeeld de verhuizing later naar het landhuis
Stubbings bij Maidenhead, 75 km buiten Londen, toen de stad door de Duitse luchtmacht werd gebombardeerd. Ook had hij zijn diensten aangeboden aan de Britse geheime dienst. Maar de van afkomst Duitse prins werd in eerste instantie gewantrouwd door de Engelsen. Bernhard wist echter door zijn optreden het vertrouwen van de Engelse legerleiding te winnen: Koning George benoemde hem in november ’40 tot
liaison-officer tussen zijn hoofdkwartier en de Nederlandse strijdkrachten (
Eenzaam maar niet alleen, p. 290). Die functie bracht hem in contact met veel onderdelen van het Nederlandse en geallieerde leger. Bij voorkeur ging hij per vliegtuig op inspectietocht. Vliegen was nog altijd zijn passie; hij had dan ook een opleiding als piloot bij de Royal Air Force (RAF) gevolgd.
Koningin Wilhelmina schrijft in haar boek louter positief over haar schoonzoon. Zo ook anderen die in de jaren 1950-'60 zijn leven beschreven (Professor Waterink, A. Hatch, en anderen). Zij dichten Bernhard, zeker ten aanzien van de oorlogsperiode, een pure heldenrol vol idealisme toe.
A. van der Zijl relativeert die rol; zij ziet het optreden van de prins in die tijd meer als een voortzetting van zijn bravoure-gedrag dat hij ook in zijn studententijd in Berlijn vertoonde. “Gevaar en plezier ging hand in hand” (p. 234). Naar verluidt zei Koning George VI dat Bernhard de enige was in Londen die toen genoot van de oorlog.
De jaren 1941- 1943
Na het voor de Duitsers zo succesvolle begin van de oorlog trad er al eind 1941 een verandering op. Nazi-Duitsland was die zomer ook Rusland binnengevallen, maar het offensief liep vast in de barre Russische winter. Daarbij hadden de Russen de beschikking over een enorm achterland en konden zij, naar het leek, eindeloos nieuwe troepen en materieel inzetten. Hoeveel successen Hitlers oorlogsmachine sindsdien ook nog behaalde, achteraf gezien is de inval in Sowjet-Rusland het begin van de uiteindelijke nederlaag van het nazi-regime geweest. Na de winter begonnen de Russen een tegenoffensief. Dit gaf moed, ook in Londen bij Koningin en Prins en de rest van de Nederlandse kolonie. Wel was er een bron van zorg bijgekomen: door de aanval van Japan op Pearl Harbor in december ‘41, werd Nederlands-Indië bedreigd en naderhand ook aangevallen. Nederland werd zo behalve in het westen eveneens betrokken bij de geallieerde strijd in het verre oosten. Onderwijl was Bernhard in Londen ook nog anders actief dan louter als adjudant van Wilhelmina.
De buitenechtelijke escapades van Bernhard
Van der Zijl gaat (natuurlijk) ook in op Bernhards buitenechtelijke escapades in de beschreven periode die enige tientallen jaren later veel publiciteit kregen. Zo had de Prins in Londen een verhouding met Lady Ann Orr-Lewis, de echtgenote van een Britse officier die in die tijd in Birma verbleef. Hij zou bij haar twee zonen hebben verwekt. Of dat klopt is niet duidelijk; wel is het zo dat Bernhard de relatie niet ontkende en erbij vermeldde dat die geen noemenswaardige problemen opleverde met zijn wettige echtgenote (die ervan op de hoogte was). Ook is gebleken dat hij twee dochters had uit andere relaties. Een en ander kwam naar voren in het roemruchte interview uit 2004 dat in de Volkskrant werd gepubliceerd. Latere publicaties, bijvoorbeeld die van C. Fasseur over het koninklijk echtpaar, leverde een heel ander beeld op van Juliana’s houding in die en degelijke kwesties: bepaald minder meegaand.
Engelandvaarders en inlichtingendienst
Bernhard werd dus tijdens de oorlog zeer gewaardeerd door zijn schoonmoeder. Zo ook door de
Engelandvaarders. Hij trad op als ombudsman voor de nieuwkomers in Engeland; hij regelde allerlei zaken voor hen. Diverse Engelandvaarders, zoals de beroemd geworden 'Soldaat van Oranje' Erik Hazelhoff Roelfzema, werden vrienden voor het leven van de prins. Bernhard is altijd door de Engelandvaarders en andere veteranen uit de Tweede Wereldoorlog geroemd als trouwe kameraad die ook lang na de oorlog de contacten trouw onderhield. Koningin Wilhelmina achtte de Engelandvaarders en allen die bij het verzet betrokken waren, zeker ook in het vaderland, de ware helden van die tijd. Ze was bijzonder met hen ingenomen en stelde hen, om in Londen een goed tehuis te hebben, het pand aan Eaton Square ter beschikking waar tot dan toe zij en Bernhard hun onderkomen hadden gevonden. Dat was in de tijd dat Koningin en schoonzoon verhuisden naar landhuis
Stubbings.
In hetzelfde pand aan Eaton Square werd toen de nieuw opgezette Nederlandse inlichtingendienst gevestigd. Volgens Hatch (p. 118) was de reorganisatie van de inlichtingendienst het werk van Prins Bernhard. Hij zorgde ervoor dat kolonel J.M. Somer in maart '43 de leiding kreeg over de dienst. A. v.d. Zijl meent dat Bernhard zich ten aanzien van die reorganisatie (weer) te veel eer aan laat meten (p. 252). De Britten maakten in wezen bij het Nederlandse inlichtingenwerk de dienst uit en Somer nam de reorganisatie ter hand.
Naar Canada en Noord-Afrika
In juni 1942 vertrok Koningin Wilhelmina naar Canada om dochter en kleinkinderen te bezoeken. Aansluitend bezocht ze de Verenigde Staten, meer in ‘t bijzonder President Roosevelt en diens vrouw. Daarna ging ze weer naar de kinderen in Canada, waar ook Bernhard toen zijn gezin bezocht. In januari 1943 reisde deze weer naar Canada, nu vanwege de verwachte geboorte van zijn derde kind. Op 19 januari werd in Ottawa Prinses Margriet geboren.
Begin maart vloog de prins, op aanbeveling van Roosevelt, naar het front in Noord-Afrika. Hij bezocht er een aantal RAF-bases en maakte kennis met de Engelse maarschalk Montgomery, waar hij later een slechte relatie mee zou krijgen, en de Amerikaanse opperbevelhebber Eisenhower.
Eind juni 1943 ging de prins weer naar Ottawa. Op 29 juni om precies te zijn, was hij er aanwezig. Dat was op zijn verjaardag; extra bijzonder deze keer omdat op die dag ook Prinses Margriet gedoopt werd. De plechtigheid vond plaats in de Presbyteriaanse Kerk in aanwezigheid van diverse hoogwaardigheidsbekleders.
Beeldvorming rond het doen en laten van de prins
Mede naar aanleiding van zijn bezoek aan het front in Noord-Afrika stellen veel schrijvers, vooral natuurlijk de Bernhard-adepten, dat de Prins een uitstekend imago verwierf bij de oorlogsleiders – behalve dus Montgomery –; hij zou spoedig internationaal op een voetstuk staan. Zijn optreden was volgens A. Hatch en anderen natuurlijk wel wat kwajongensachtig maar vooral toch onverschrokken en heldhaftig. Over zijn deelname aan bombardementsvluchten naar Duitsland bijvoorbeeld wordt hoog opgegeven, A.v.d. Zijl meent dat dat alles zwaar overdreven is (p.246 e.v.). Volgens haar is in de biografieën van de grote staatslieden uit de oorlog zoals Churchill en Eisenhouwer niets terug te vinden dat het geschetste beeld van Bernhard rechtvaardigt.
Zoals al naar voren kwam: Koningin Wilhelmina was ook positief, dat wil zeggen, in
Eenzaam maar niet alleen. Zeker, hij was nogal eens al te driest en soms onbesuisd, maar als dat in de hand gehouden werd (door haarzelf en/of capabele personen uit bijvoorbeeld de legertop) dan kon hij veel bijdragen aan het welbevinden van volk, vaderland en koningshuis. (De echtgenoot van een koningin kan beter druk zijn met passende, zinvolle functies dan weinig om handen te hebben, zo had de gang van zaken rond Wilhelmina’s echtgenoot,
Prins Hendrik, maar al te duidelijk gemaakt.)
Bernhard als adjudant, bevelhebber en inspecteur, 1939 -‘48
In 1939 had Wilhelmina Bernhard dus benoemd tot haar adjudant en die functie behield hij tot begin september 1948. Daarbij had zij al vanaf het begin van de oorlog een passende functie voor hem op het oog binnen de bevelvoering van de krijgsmacht. In 1943 liet ze weten aan de regering Bernhard tot opperbevelhebber te willen benoemen, zo nodig in samenwerking met een tweetal stafchefs. Het kabinet voelde daar niet voor en de geallieerde legerleiding wilde ook niet meewerken. Generaal Eisenhower wenste niet dat Bernhard ‘functioneel zou worden ingeschakeld’. (L. de Jong,
Tweede Wereldoorlog, deel 9, p.1292). Wel werd eind dat jaar, met het oog op de toekomst van Nederland na de oorlog, door de regering het apparaat van het Militair Gezag opgetuigd. Dat zou in Nederland te zijner tijd in een overgangsfase het gezag moeten overnemen van de bezetter. De organisatie van het apparaat stond onder leiding van Luitenant-Generaal H.J. Kruls.
Bevelhebber der Binnenlandse Strijdkrachten (BS)
Bernhard werd bij Koninklijk Besluit op 5 september 1944 bevelhebber van de BS. Deze strijdmacht bestond enerzijds uit de Prinses Irene Brigade, die al in ’41 was geformeerd uit voormalige Nederlandse soldaten die Engeland hadden weten te bereiken en waarbij later Engelandvaarders zich aansloten. Anderzijds waren er de Stoottroepen, ontstaan uit het gewapend verzet – zij moesten bijdragen aan de laatste bevrijdingsgevechten – en de Bewakingsgroepen die na de bevrijding de rust in Nederland dienden te herstellen. In september ‘45 werd de BS opgeheven.
Actief bij de luchtmacht en tenslotte Inspecteur der Nederlandse Strijdkrachten
Ook was Bernhard betrokken bij de activiteiten van Nederlandse oorlogsvliegers binnen de RAF (mannen zoals Hazelhoff Roelfzema). In 1941 kreeg hij de rang van
Honorary Air Commodore bij de RAF. In juni 1943 werd het
No. 322 (Dutch) Squadron opgericht met de prins als groot supporter. Later, in 1964, werd hij bevorderd tot
Honorary Air Marshall bij de RAF.
Na opheffing der BS werd Bernhard benoemd tot Inspecteur-Generaal van de Landmacht. In 1946 en 1953 werd hij Inspecteur-Generaal van de Koninklijke Marine en van de Koninklijke Luchtmacht. In 1970 volgde de benoeming tot Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Vanwege zijn betrokkenheid bij de zogenaamde Lockheed-Affaire (1976) moest hij zijn functies bij de krijgsmacht neerleggen.
De bevrijding van Nederland (periode 1944-’45)
Medio 1943 verplaatste het strijdtoneel – gezien vanuit Nederlands perspectief – zich van Noord-Afrika, via Sicilië richting West-Europa. Het einde van de oorlog begon te gloren. In Londen werden de plannen rond het bureau Militair Gezag (MG) verder uitgewerkt. Na D-Day (6 juni 1944) werd al gauw duidelijk dat het in bevrijd gebied (dat in eerste instantie beperkt bleef tot Zuid-Nederland) zou moeten functioneren. Het hoofdkwartier verhuisde dan ook op den duur van Londen naar Brussel waar tevens het geallieerd hoofdkwartier was gevestigd. In april 1945 zou het verplaatst worden naar Breda en vervolgens naar Den Haag. Ook de Koningin en later Juliana bezochten het bevrijde gebied. Villa Anneville bij Breda, waar Bernhard tijdelijk verblijf hield – maar hij verbleef eigenlijk altijd elders – was dan hun ‘residentie’.
Het bevrijde zuiden
De opmars na D-Day ging snel en men verwachtte, in de Nederlandse kolonie in Engeland, dat vóór het einde van het jaar Nederland bevrijd zou zijn. Midden september 1944 was Maastricht de eerste bevrijde stad. De communicatie tussen het MG, dat toen vanuit Brussel opereerde, en de ministeriële bureaucratie in Londen verliep niet best. Het MG zette daarom een eigen bestuursapparaat op dat zich snel uitbreidde met functies die ook politiek en economisch terrein betroffen. Ook waren er competentieconflicten met de BS onder leiding van prins Bernhard. Deze had dus voor verblijf in zuidelijk Nederland villa Anneville tot zijn beschikking. De BS bezette belangrijke punten in het zuiden en Bernhard stelde alles in het werk om ‘zijn mannen’ van een goede uitrusting te voorzien. Maar er kwamen ook klachten binnen in Londen over zijn optreden en zeker over het optreden van de BS - het MG, dat officieel verantwoordelijk was voor de ordehandhaving, zat er danig mee in de maag. Gerbrandy noemde de BS in een brief aan Wilhelmina zelfs ‘de Witte terreur’ en ‘de W.A. van de Prins’ - Wilhelmina was woedend (op Gerbrandy).
Wilhelmina vermeldt in haar boek dat Bernhard toen veel voor haar regelde. Niet eenvoudig, het was tenslotte een chaotische en gevaarlijke tijd. Zo kon ze bijvoorbeeld dankzij de Prins een representatieve groep Nederlanders uit het zuiden van het land ontmoeten; evenals hoofden van knokploegen uit bezet gebied, die als
line-crossers bevrijd gebied waren binnen gekomen.
Hongerwinter
De geallieerden verloren de slag om Arnhem in september ’44. Noord- en vooral West-Nederland moesten nog een hongerwinter meemaken, compleet met een terreurbewind van de Duitse bezetter. In haar kersttoespraak op 25 december ’44 vanuit Londen, via Radio Oranje, refereerde Wilhelmina aan de trieste en dramatische situatie in het vaderland. Maar ook gaf ze, vanuit de kerstgedachte, hoop op vrede en betere tijden. Met name noemde ze in dat verband de ‘opofferende helden van het verzet’ en vergat ‘onze zo zwaar beproefde rijksgenoten onder de keerkringen' niet.
Over problemen rond Bernhard – niet alleen Gerbrandy ergerde zich mateloos aan het gedrag van de BS onder zijn verantwoordelijkheid, maar zeker ook de geallieerde legerleiding – rept Wilhelmina geen woord in haar boek. A. v.d. Zijl besteedt er wel de nodige aandacht aan (p. 258 e.v.). Ze maakt gewag van een uitbreiding, eind januari ’45, van het “stroopgebied” van Bernhard en zijn stoottroepen naar de Duitse Rijnprovincie. Later werd heel West-Duitsland “roofgebied”; onder meer auto’s waren gewild: “het waren gouden tijden voor het prinselijk wagenpark”.
Koningin Wilhelmina terug in het vaderland
Op 13 maart 1945 passeerde Koning Wilhelmina de Nederlandse zuidgrens bij Eede, Zeeuws-Vlaanderen. Ze was weer terug in haar geliefde vaderland. De dagen die volgden werden benut om diverse plaatsen te bezoeken in bevrijd gebied, waarbij ze verbleef in Anneville. Ze ging onder meer naar Middelburg dat door de oorlogshandelingen onder water gelopen was en naar Venlo waar de inwoners het ook zwaar te verduren gekregen hadden. Daar werd ze opgewacht door Bernhard. Per Dakota vertrok het gezelschap weer naar Londen. Het was de bedoeling dat de Koningin op 30 april, op de verjaardag van Kroonprinses Juliana, definitief naar Nederland terug zou keren. Door weersomstandigheden kon er die dag echter niet gevlogen worden, daarom werd 2 mei de dag van de definitieve terugkeer van Wilhelmina.
Op 4 mei capituleerden de Duitse strijdkrachten in het West-Europa officieel op de Lüneburger heide; 5 mei vond de ondertekening van de (drie) papieren met overgavebevelen (
Orders on the Surrender) in Wageningen plaats (www.historiek.net/capitulatie-in-wageningen). Daarbij was onder anderen Prins Bernhard aanwezig.
Na de bevrijding - het ‘vernieuwde’ Nederland
In haar Londense periode had Wilhelmina zich vastgebeten in het idee dat na de bevrijding
Nederland vernieuwd verder moest, onder leiding van
vernieuwde mensen. De ‘nieuwe edelen’ waren voor haar de verzetshelden. De partijschap van vroeger, in politiek en maatschappij, moest vooral niet terugkeren. Maar spoedig werd het duidelijk dat er van dat ideaal weinig terecht kwam. Het stelde haar zwaar teleur. Daarvan geeft ze blijk in
Eenzaam maar niet alleen. Wie haar ook teleurgesteld moet hebben was haar schoonzoon. Vanaf de periode rond de bevrijding verslechterde de verhouding tussen haar en Bernhard, zo stelt A. v.d. Zijl. Alleen, dat werd niet vermeld in
Eenzaam maar niet alleen, het moest voor de buitenwereld verborgen blijven - in die tijd en later dus ook, zoals zoveel zaken in verband met Prins Bernhard.
Bernhard, de populaire oorlogsheld
Het belang van de plechtigheid in Wageningen op 4 mei en zeker ook het vastberaden optreden van de Prins daarbij wordt nogal eens overdreven volgens A. v.d. Zijl (p 261): “Daardoor kon het beeld van de Nederlandse prins-gemaal die de Duitsers praktisch eigenhandig tot overgave dwong, uitgroeien tot een van de hardnekkigste mythes in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. (…) en zo eindigde Bernhards oorlog geheel in lijn met de voorgaande jaren – met een capitulatie die, net als de meeste andere oorlogsverrichtingen die hem werden toegeschreven, uiteindelijk meer schijn dan werkelijkheid was.”
Het zij zo, feit is wel dat hij toen en nog lang daarna geweldig populair was bij het Nederlandse volk. Vanaf 7 mei maakte hij een ware triomftocht door het land. En hij was nog niet klaar met de oorlog (V.d. Zijl p. 263 e.v.). Bernhard liet weten in een interview: “Ik ga naar
Indië” (maar daar kwam niets van terecht).
Bernhard een leidende rol in het landsbestuur?
Bernhard genoot ongetwijfeld volop van de rol die hij speelde en het beeld dat van hem ontstond. Hij heeft niet nagelaten, onder meer via de geautoriseerd biografie van A. Hatch, dat beeld in stand te houden en zo mogelijk nog meer te verfraaien. Zo vertelde
de Prins volgens zijn biograaf (zie p. 179) dat er een delegatie van de BS bij hem kwam die stelde dat zij konden beschikken over meer dan 200.000 personen die hen zouden volgen als zij, met toestemming van de Prins, naar de Koningin zouden gaan om haar te zeggen: "Wij geven u en Prins Bernhard de macht om ons land langs nieuwe wegen op te bouwen tot een land waarin onze idealen kunnen worden verwezenlijkt." Maar Bernhard had dat, zo zei hij, zonder meer verboden omdat het niet paste bij de democratische traditie van Nederland. Met andere woorden hij presenteerde zich zo als een volbloed democraat. A. v.d. Zijl meent dat hij rol van 'sterke man' heeft geweigerd niet omdat hij zo'n democraat in hart en nieren was, maar omdat hij de capaciteiten voor die rol niet had (p.267). Een Engelandvaarder en oud-staflid zei over de prins dat die een beetje het type was van de dure playboy; vlot, snel, intelligent en hartelijk, maar ook gevoelig voor zijn goede naam en daarom niet een echte leider die gezag kon laten gelden.
W. Klinkenberg, een communistisch gezinde journalist en een fervent tegenstander van het Koninklijk Huis publiceerde in 1979 een uiterst negatief gestelde biografie van de Prins. Deze zou een staatsgreep hebben voorbereid. Over het daarin geschetste beeld zegt Van der Zijl: “Hij [ Bernhard] was niet de geraffineerde machtswellusteling die Wim Klinkenberg en anderen later in hem zagen.” Zij meent ook dat Bernhard de rol die de BS-delegatie hem had toebedacht nooit had kunnen vervullen omdat hij zich vervreemdde van zijn belangrijkste supporter: Wilhelmina. (Uiteindelijk moest Bernhard accepteren dat zijn militaire functie werd beperkt tot Inspecteur-Generaal van de Landmacht).
Relatie met Wilhelmina bekoeld
Paleis Het Loo, het favoriete paleis van Wilhelmina, was in de tijd rond de bevrijding als hoofdkwartier van Bernhard en zijn BS in gebruik. Het was toen dat de goede relatie, die de Koningin had met haar schoonzoon tijdens de oorlog, snel bekoelde. A. v.d. Zijl omschrijft het als "het bezet houden van Het Loo" door Bernhard en zijn kameraden. De bekoelde verhouding werd naar buiten toe strikt verborgen gehouden. Zeker ook door Wilhelmina zelf: in
Eenzaam maar niet alleen (p. 415) vermeldt ze slechts – enigszins kribbig? – dat “het hoofdkwartier van de Nederlandse Strijdkrachten Het Loo voor zich gerequireerd had”. Zij nam haar intrek in “een mijner villa’s aan de Waldeck Pyrmontlaan” (niet ver van het paleis). Juliana, die haar in Anneville gezelschap had gehouden, was weer naar haar kinderen in Canada vertrokken. Op 2 augustus 1945 landde ze in gezelschap van de prinsesjes op vliegveld Teuge bij Apeldoorn om zich definitief in het vaderland te vestigen. Op Soestdijk wel te verstaan. Het duurde nog tot januari 1946 voor Bernhard daar ook zijn intrek nam.
Bernhard en Juliana
Met Wilhelmina is het nooit weer helemaal goed gekomen. De
affaire rond Greet Hofmans in de jaren 50, waarbij Wilhelmina duidelijk de kant van haar dochter koos, heeft daar ongetwijfeld aan bijgedragen. A. v.d. Zijl (p. 271) meent dat moeder Armgard altijd “de werkelijke koningin in Bernards spel is gebleven”. Volgens R. Ammerlaan (de journalist die al in de jaren 70 lange tijd samen met Bernhard aan diens memoires werkte die echter nooit zijn verschenen) was zij de enige vrouw in zijn leven van wie hij echt heeft gehouden. De prins stelde in ieder geval alles in het werk om haar – tegen de zin van Wilhelmina en Juliana – naar Nederland te halen. Tenslotte lukte dat; hij schafte voor haar het kasteeltje Warmelo (in Diepenheim) aan. Ook haar verdere leven – Armgard werd 87 jaar – deed hij al het mogelijke om haar het leven zo aangenaam mogelijk te maken.
Dat Juliana de liefde van zijn leven bepaald niet was, werd al lang vermoed. Door het al genoemde interview in de Volkskrant in 2004 werd het bevestigd en later nog versterkt door de biografie van Jolande Withuis (2016) over Bernhards echtgenote.
Lees verder